Ja, Ja op 1 mei was het in België ‘dag van de arbeid’. Ik weet ook niet zeker wat er dan zou moeten gebeuren, maar ik had me voorgenomen de rust zelve te worden. De eerste dagen van de week waren erg druk, niets liep zoals het hoorde, alles was moeilijk en vervelend, dus op de dag van de arbeid moest er rust komen.
Geluk bij een ongeluk was dat tijdens een vorige tocht mijn papegaaistok afbrak tijdens een schandalig aanlegmaneuver op vogeleiland Bliek. Zelfs de vele vogels rolden met hun ogen in de zin van ‘wat een amateur is me dat’. Ik wist ondertussen goed genoeg dat het oprollen van de druil steeds uit 2 taken zou moeten bestaan, namelijk het oprollen van de druil dus en binnenhalen van de papegaaistok, maar ja vergeten werk van een beginneling en de stok kwam prompt klem te zitten tussen de steenschotten en de meerpalen van de steiger op het eiland. Wat is dan het geluk bij dit ongeluk kan je jezelf afvragen? Wel heel simpel, zonder papegaaistok kon er niet gevaren worden en dus moest ik mezelf ook niet telkens overtuigen om aan het werk te gaan in plaats van te gaan zeilen. Want eerlijk is eerlijk, daar heb ik het soms wel moeilijk mee, beginnersenthousiasme weet je nog? Ik heb met dat bootje ondertussen al meer kilometers gemaakt dan met mijn schaaf en zaag denk ik soms.
De breuk van het stuk hout was zo erbarmelijk dat een deugdelijke reparatie geen optie was en ik bedacht het geniale idee om de combinatie te maken van een nieuwe ophalen en een dag zeilen op het Gooi- en of Eemmeer, wanneer dit ging gebeuren was helaas nog niet bekend en zo kon ik me zonder druk concentreren op mijn timmerwerkzaamheden. Win-win, iedereen blij.
Maar op dinsdagavond trok ik beide delen toch over de schaafbank en lijmde de stok provisoir terug in elkaar, bij wijze van noodreparatie tot ik de nieuwe ga ophalen, blijkbaar heb ik een erg zwak karakter, want ik moest en zou gaan zeilen.
Aan de oever van de rivier de Mark had ik een soort van trailerhelling gezien, nou ja een karrenspoor dat in het water uitkwam, maar het zou ruim volstaan om een Lugger in het water te krijgen zoals onderstaande foto bewijst.
De Mark ontspringt in mijn geboortedorp Merksplas in België, loopt dan via mijn huidige woonplaats (Hoogstraten) richting Breda om dan via oa. Terheijden en Zevenbergen aan Dinteloord in het Volkerak te lopen. Dinteloord inderdaad, niet Markoord, want vanaf Standdaarbuiten gaat de benaming “Mark” over in “Dintel”.
Mijn (vroegere) woonplaats is vergeven van de slootjes, beekjes en loopjes die de Mark voeden. In de weide voor ons loopt de Heerlese loop, een prachtig loopje dat deels de grens vormt tussen Nederland en België. Elk dorpje hier heeft wel een zijriviertje of slootje en het grensgebied hier is vergeven van de mooiste plekjes en rustpunten naast de Mark of aanverwanten. Voor de geïnteresseerden kijk even op https://galder-strijbeek.nl/Natuur-Recreatie/Wandelen-Fietsen/Fietsroutes/Rondrit-Oorsprong-Mark.
Allemaal goed en wel en vooral erg mooi, maar het is pas stroomafwaarts van Breda dat het interessant wordt, tenminste om te zeilen. De Mark is daar een meter of 40 à 50 breed. Aan de ‘helling’ is een zwaaikom gemaakt om binnenschepen in en uit het Markkanaal te kunnen laten varen, hier is de breedte zelfs 115m. Het Markkanaal verbindt de Mark met het Wilhelminakanaal. Stroomopwaarts op de Mark vanaf de Duivelsbrug mag en kan je niet varen enkel kajakken.
Als ‘test’ om de Mark eens volledig af te varen probeerde ik de helling uit en als je dan toch in het water ligt is het stom om de boot er direct weer uit te trekken. Dus mast omhoog, fok en druil omhoog en een tochtje tot de bruggen van de A16.
Het was een uiterst relaxerend tochtje, het kleine zuchtje wind duwde de Lugger op het dooiste gemakje richting de bruggen. Roer vast met een touwtje, tripelke open, voetjes op het bankje en genieten van de voorbijschuivende oevers vol met riet, de ganzen, eenden en ander gevogelte. Klein zonnetje erbij en weinig volk, ideaal.
Wat een schril contrast met mijn laatste zeiltocht op het Haringvliet, die tocht gebeurde op 28 april met zoon Willem. Ik wou eens kijken of een Lugger wat wind kon hebben en door deze sterke wind zou ik de druil (en die 2 stukken stok) dus niet nodig hebben dus we konden tóch gaan zeilen, ik blijk écht een zwak karakter te hebben.
We zeilden wel in no time zo goed als het hele Haringvliet af, de wind was Z-ZO 5-6 met vlagen 7-8. Enkel het gereefde grootzeil bracht ons zonder problemen heel de tijd op 5-5,5 kts.
We kregen een flink aantal spannende momenten en ook wel wat teleurstellingen, mede door mijn groot gebrek aan ervaring en fout inschattingsvermogen, zeker in zwaar weer. Maar onwaarschijnlijk leerrijk. Boot, uitrusting en bemanning hadden wel een weekje nodig om op te drogen.
Maar nu terug naar de rust en kalmte van de Mark, nou ja, veel meer valt er niet over te zeggen. Aan de bruggen van de A16 draaide ik terug, hoewel, met 7 m. doorvaarthoogte kan je er onderdoor zonder grootzeil. Dat is voor volgende keer. Op de terugweg moest ik nog even inhouden voor het kleine pontje dat vaart tussen Terheijden en het natuurgebied aan de overkant. Iets later moest ik flink uitwijken voor een aanstormend binnenschip. Met een trek of 5-6 aan de riem achteraan voor wat extra vaart, geraakte ik gelukkig tijdig weg. Toch wat vreemd zo’n groot schip op zo een kleine sloot en dan die snelheid… 86×9,6×2,6 meter bleken de maximale afmetingen van binnenschepen hier te mogen zijn zocht ik achteraf op.
Vlak voor aankomst oefende ik nog even om het tuig volledig te laten zakken op het water, dat zou ik nodig hebben als ik de volledige mark wil afvaren en ik moest toch even wachten op een vissersboot die te water werd gelaten.
De missie was alleszins geslaagd, ik was de rust zelve en keerde met een glimlach op mijn gezicht terug naar huis.
Michiel Jansen, Lugger Mr. Earl