Mellon en Argo naar de Halligen

Op 19 juni 2021 kleurt Duitsland geel: geen verplichte quarantaine na terugkomst, en dat is net op tijd om te kiezen voor een tocht naar de Halligen (deelnemers Mellon met Carol en Christel Fuchs-Weiss en Argo met Peter Hendrix).

De Halligen? Dat zijn eilandjes op het Noord-Duitse wad, zonder dijken en duinen maar met terpen. De eilanden lopen elke winter onder tot een bepaald peil, het zgn. Landunten.

Ik had gehoord dat Frans en Margot (White Seal) er ooit geweest waren en vroeg hoe het was bevallen. Advies dat ik kreeg: “als het enigzins mogelijk is: gaan”

Bij hoogwater zie je alleen de terpen aan de horizon.

Sommige eilanden hebben 7 of 10 terpen, maar er zijn er ook een aantal met maar 1 terp. Daarop dan soms maar één boerderij met een kluizenaar of kluizenaarsfamilie (haven op vaste land is vaak 20-25 km varen). Oland had wel wat vakantiewoningen op de terp, met maar 2-3 echte autochtone eilandfamilies. Wel een postboot die elke werkdag post op gaat halen op een ander eiland. De eilanden zijn ontstaan door stormen in 14e en 17e eeuw die veel land hebben weggeslagen.

De Duitse Halligen zijn bijzondere waddeneilanden. Volgens Carol (coaster Mellon) is het een gebied voor “Wadfahren extreem”.

Aan de zeezijde 4 m tijverschil, aan de landzijde 3 m, behoorlijke stroming en havens die droogvallen. Dat kan klimmen zijn als je toevallig de diepste plek in de haven weet te vinden, al lig je wel bij een ladder.

In havens met boxen val je na 1,5 m droog en zie je vervolgens het water elders nog verder zakken. Je boot ligt hoog en droog naast het geultje dat overblijft. Er zijn ook havens met drijvende stijgers, makkie.

Bij de te varen route houd je rekening met de stroming: met eb mee tot een bepaald punt, dan wachten op de vloed en weer met tij mee tot de geplande haven. Idem met eb verder naar binnen, anker uit en wachten totdat je met de vloed verder kunt, want tegen het tij in heeft niet veel zin. Lijkt een beetje op varen in Bretagne, ook daar vaar je alleen met het tij mee. Droogvallen op het wad is er niet bij: je mag alleen maar van 3 uur vóór tot 3 uur na hoogwater in de meeste gebieden vertoeven.

Toegang tot het gebied met eigen boot is er via de haven van Husum, met een kraan en helling, of vanuit de zee (White Seal is jaren geleden via helling Evertschopsiel het water ingegaan). Voor toeristen is het gebied toegankelijk per veerboot en die zijn er genoeg, sommige eilanden hebben 3 verschillende veerdiensten.

Opmerkelijk is dat de mensen met een boot en een vaste jaarplaats in Husum (voornamelijk voor de winterstalling), ook elders een vaste ligplaats hebben, b.v. op Föhr of Amrum (beiden niet echte Halligen: Föhr is omgeven door een dijk (was daarvoor wel een Hallig) en Amrum (voorheen kuststrook) heeft duinen en het breedste strand dat ik me kan herinneren (half uur lopen van duinen naar de zee in Witdün).

Carol had een route gepland en die is grotendeels gevolgd. Eigenlijk stond Sylt ook op het programma, maar door aantal dagen noordenwind is het voor ons niet bereikbaar.

Bijzonder was wel dat we bij vertrek uit Pellworm de staken die op de kaart stonden niet konden vinden. Uiteindelijk besloten we om door te varen naar Gröde-Appelland, maar daar zagen de 2 steigers aan weerszijden van het eiland er bij de staande wind niet erg uitnodigend uit. Daarom maar door naar Oland, waar we zowaar prachtige staken vinden, die ons naar de beschutte haven leiden. De staken zijn net nieuw, de oude zijn door ijsgang afgelopen winter verdwenen. Op Föhr horen we dat “die faule Säcke von Amrum” verantwoordelijk zijn voor het tonnen leggen en staken plaatsen. Op de terugweg staan de staken er inmiddels wel, en kunnen we via het “Rummelloch” van Hooge naar Pelworm.

Op de dag van vertrek uit Husum, merkte ik een rare beet op, die ik thuis had opgelopen, maar die nu begon te jeuken. Advies van thuisfront: “laat er voor de zekerheid een dokter naar kijken”. Het zou een tekenbeet kunnen zijn.

Vanuit Pellworm komen we rond 10.50 uur aan in Hooge. Als ik heb vastgemaakt en de kade op klim, komt daar net iemand aanrijden op een oude motor. De man stopt en overhandigt me een sleutel: om in te kunnen schrijven in het havengebouw op palen.

Ik vraag of er een dokter op het eiland is. Nee, wel een verpleger, die houdt spreekuur van 10 tot 11. Waar? Op die terp in de verte. Dat ga ik nooit halen te voet. Spring maar achterop. Beiden geen helm op, op weg naar de verpleger. Onderweg wordt iedereen begroet (andere motorrijder zonder helm, paardenkoetsen). Ik wordt net op tijd bij de praktijk afgeleverd (zonder dat hij een vergoeding wil hebben). Na het onderzoek is de conclusie: aankijken, bij problemen op volgend eiland naar de dokter. Ben je op de fiets hier? Nee, met een bootje. Oh, ik ben met vaarbewijs bezig. Lig je in de haven? Dan kom ik straks je boot even bekijken. Om 17 uur rijdt er een ziekenauto de kade op en stopt naast Argo. De verpleger wil geen bier, want hij is nog in dienst, maar komt Argo uitgebreid bekijken. Het bijzondere is dat Carol en Christel de verpleger kennen: van TV. Er is op de NDR een documentaire uitgezonden waarin de gezondheidszorg op de Halligen werd belicht en de verpleger de hoofdpersoon was. Hij heeft een werkschema dat hem om meerdere eilanden brengt.

Alle eilanden hebben fietsverhuur, meestal in de buurt van de aanlegplaats van de veerboot. Soms is dat even lopen, omdat de haven en veerbootsteiger niet altijd bij elkaar in de buurt liggen.

Net zoals de temperatuur op de wadden, is de temperatuur zomers op de Halligen meestal net wat lager dan op het vaste land. In de weerberichten van NoordDuitsland wordt Föhr standaard genoemd, vaak met de laagste temperatuur van het gebied. Toch zijn Föhr en Amrum zeer populair bij Duitse vakantiegangers en zeer toeristisch. In juni werd dat nog niet als storend ervaren.
Onderweg kom je eigenlijk alleen maar veerboten tegen. Andere boten zijn dagelijks op één hand te tellen.

In de havens zonder boxen of drijvende stijgers, maakten we gebruik van een riemconstructie: de riemen worden in het verlengde van elkaar aan elkaar vastgebonden en buitenboord gehangen. Tussen de riemen en de boot komen de stootwillen, waardoor de riemen en niet de boot langs de palen schuren bij het wisselen van het tij.

Eigenlijk wilden we met 3 boten naar Zweden om daar een tocht te maken. Dat ging door covidperikelen niet door. De Halligentocht was daarvoor een alternatief.

Husum was net geen 600 km vanuit Helmond. Voor mij was de tocht 15 dagen uit en thuis, Carol en Christel gingen daarna nog door voor een weekje aan de Schlei.
Het bleek een bijzondere vaarbestemming, met een prachtige tocht als gevolg.

Peter Hendrix
Coaster Argo