Kleine geschiedenis van mijn herintrede in de watersport in drie delen

1. De ideale boot: Wees snugger, kies een lugger

We waren terug uit het buitenland, het huis was af, en de kinderen op een leeftijd dat ze blij waren met minder ouderlijke aandacht; tijd voor een hobby. Ik vond het tijd weer te gaan zeilen, ik werd dus herintreder in de watersport. In drie delen leest u mijn ervaringen. Vandaag deel 1, de bootkeuze. Mijn man bleef standvastig in zijn overtuiging dat zeilen niet leuk is. Daarmee werd ‘solo te zeilen’ een belangrijke eis op mijn lijstje.

Lijst van eisen voor ideale schip
– Te zeilen, roeien en motoren, op al die terreinen op zijn minst redelijk presterend
– Alléén te zeilen, maar ook geschikt voor een een picknick met 4, 5, 6 mensen
– Ondiep gaand, en kunnen droogvallen (of op een rivierstrandje te zetten voor die picknick)
– Wadwaardig, dus CE-categorie C en onzinkbaar
– Geschikt voor meerdaagse tochten
– Weinig onderhoud en bestand tegen een stootje
– Trailerbaar

Advies

Nu is ‘bootjes kijken’ een levenslange gewoonte van mijn vader die diepe sporen trekt in de hele familie. Iedere haven, iedere steiger en ieder zeiltijdschrift zoekt hij af naar interessante bootjes. Mijn twee broers en ik waren nog maar kleuters toen we de opdracht kregen ‘rapport!’ uit te brengen, als hij gezeten in het woongedeelte van onze klipper wel kon horen dat er iets langsvoer, maar niet kon zien wát. Wij klommen dan naar een patrijspoort of de trap op en riepen de types van de schepen die voorbij kwamen: ‘alleen maar een strijkijzer’, ‘Trintella’, ‘tjalk’. Voor een motorboot kwam hij zijn stoel niet uit, maar een zeilschip kon hij niet voorbij laten gaan zonder een blik. Als de tjalk dan geen tjalk maar een skûtsje bleek, dan legde hij dat ons geduldig uit, met bijbehorend advies. Ik kon bij mijn zoektocht naar een bootje dus ook rekenen op zijn ongevraagde adviezen.

Eén les had ik al kunnen leren van de laatste aankoop van mijn vader: schoonheid is niet alles. Mijn ouders hadden uit pure verliefdheid voor het ontwerp enkele jaren geleden een Romilly per trailer uit Engeland gehaald. Een oogstrelend bootje naar een slim ontwerp van Nigel Irens, gemaakt voor ondiepe wateren. Prachtig uitgevoerd, met een aantal interessante kenmerken: grote kuip, laag vrijboord, ongestaagde mast. Helaas bleek ons exemplaar een nukkig juffertje, dat altijd iets mankeerde: als het midzwaard niet klem zat haperde de elektrische aandrijving. 

Nukkig, nuffig, dat mocht mijn boot niet zijn. Liever iets minder mooi maar betrouwbaar en vergevingsgezind. Met een buitenboordmotor, waarvan ik alle nadelen voor lief zou nemen omdat er tegenover stond dat ik die makkelijk kon laten repareren of vervangen bij kuren. Ik struinde het internet af.

Kanshebbers

Mijn broer zei een catamaran, maar dat leek me niks. Mijn vader kwam met de BJ17 en met de Alife sloep van Albert Idzinga. Beide handzaam en mooi, maar ik aarzelde. De Swallow Yachts leken me zwaar, de Vivier ontwerpen mooi maar niet in serie gebouwd, de Norseboat niet in Europa verkrijgbaar. Ik ging achter een Randmeer van Marktplaats aan, al kon hij niet droogvallen, dat ontwerp had zich in elk geval bewezen, maar een andere koper was me voor.

Toen was het toch weer mijn vader die me op de Drascombes wees. Ik kende de bootjes nog wel van vroeger op het Wad, waar we de roodbruine zeilen van de tweemastertjes tegenkwamen, vaak in troepjes. Stoere mini-tweemastertjes. Dat er een levendige community omheen bestond, leek me geinig. De boekjes van Vandersmissen en Webb Chiles overtuigden me. Dit was de alleskunner die ik zocht.

Welke drascombe?

Gezien de wens om ook met het hele gezin of een troepje jeugd, eventueel gemotoriseerd, uit zwemmen en picknicken te gaan, verkoos ik de ruimte van een open boot boven het comfort van een kajuitje. Een dabber vond ik te klein, dus werd de keuze: longboat of lugger? Een meter meer lengte is fijn op het water, maar in de haven, stalling en op de trailer kan het niet handzaam genoeg zijn. In Huizen lag longboat Akka in de haven. Vanaf de steiger werd gekeurd, gewikt en gewogen. Michel Maartens van Drascombe Nederland had een lugger te koop en bij bezichtiging leek dat me genoeg schip. De keuze was bepaald, ik was booteigenaar!

Lugger leert me schipperen

Dat betekende dat ik nu schipper was, en meestal ook nog single-handed. Heel wat anders dan vroeger aan boord bij mijn ouders. Gelukkig is een klein bootje ook heel wat makkelijker dan een zeiljacht. Slordige aanlegmanoevres werden eenvoudig op het handje opgevangen, kwam ik niet goed overstag dan roeide ik aan één kant wat bij, toen de rolfok blokkeerde omdat ik het lijntje niet goed had vastgezet kon ik het fokje eenvoudig met de hand om de voorstag wikkelen, een vergeten reefknuttel bij uitreven werd simpelweg alsnog losgeknoopt en bij vastlopen stapte ik overboord om af te duwen. De Lugger ving de miskleunen tijdens mijn leerproces groothartig op. Ik voer vooral heen en weer op de Nederrijn bij mijn woonplaats Wageningen. De zomeravondtochtjes met picknicks werden inderdaad gemaakt, ook door de jeugd.

Zeilkamperen

Onze oude pop-up tent paste wonderwel over de hele kuip, toen ik de binnentent loshaakte van de buitentent ontstond binnen een zee van ruimte. Gezellig, snug. Ik improviseerde een slaapplatform. Even snugger. Met een paar frisdrankflessen gevuld met drinkwater en wat proviand was ik klaar voor meerdaagse tochten. Met de hond maakte ik een rondje over de Waal, met mijn dochter zakte ik de IJssel af naar Friesland. Pauzes aan strandjes, overnachten in verstilde zandgaten. Het was veel motoren om ver van de vrachtvaart te blijven, maar er waren ook zeiluurtjes. Ik herinner me een idyllische vroege ochtend toen ik Zutphen met een knoop of 3 voorbijdreef, dankzij de stroom, de wind, en mijn steeds wat bijroeien om op koers te blijven.

Veelzijdig, handzaam, betrouwbaar

Het lastigste vond ik achteruitrijden met de trailer, maar dat vermeed ik en als het echt moest lukte het met wat geduld. Zo ging ik oa naar de zomerbijeenkomst NKDE Edam/Marken en een weekend naar de Biesbosch. De lugger toonde zijn veelzijdigheid en bleek een slimme keuze. Ik voelde me ‘snugger met mijn lugger’. Het jaar daarop kwam ik tot een inzicht, daarover meer in Deel 2.

Josien Kapma

Lugger 1856