Rund Rügen Cruise Juni 2018

(auteur Lynn Turnbull, D22 Seiriol from Wales, UK, vertaling door Peter Hendrix, foto’s zie aldaar)

Wij kwamen uit Wales, Engeland, Noord Ierland, Ierland, Nederland en Duitsland om de eilanden van Rügen en Usedom in het Duitse deel van de Baltische Zee (de Oostzee) te verkennen.

De vloot bestond uit Carol (de admiraal) en Christel Fuchs in de Coaster Mellon, Theo en Kitty van den Bos in Coaster Boslust, Ernst en Til de Jong in Coaster Riddle of the sands – en niet te vergeten de hond Nemo, Peter Hendrix in Coaster Argo, Jack en Anne (niet zeilend maar fietsend) O’Keeffe in Coaster Tyboat, David Camlin in Coaster Delta, Vernon en Lynn Turnbull in Drifter22 Seiriol en vanaf Stralsund Jim Hopwood en Andy Cooper in Gig Hippo.

The tocht was aangekondigd als “ …rustig tempo, overnachten in havens bij dorpen of kleine marina’s en aan land eten op de meeste dagen…”. Dit klonk ons goed in de oren en omdat ons bezoek aan de Friese eilanden 2 jaar geleden met Seiriol bevallen was, sprak ons het idee aan om verder naar het oosten in de Baltische Zee op verkenning te gaan met gelijkgezinde vrienden.

Gesitueerd ten oosten van Rostock, zijn Rügen en Usedom verbonden met het vaste land door weg- en spoorverbindingen, erg populaire bestemmingen als badplaats, fiets- en zeilgebied.

Aan de zeezijde zijn er een keten van “Ostseebad” steden met vaak een pier en de gebruikelijke badplaats voorzieningen en vertier.

Het gebied is nogal vlak en vaak onder zeeniveau, alhoewel Rügen bekend is om zijn kalkrotsen aan de noordelijke kust, die beroemd zijn in Duitsland. Wij hadden het geluk op onze tocht op een prachtige dag langs deze kust te zeilen. 

Er is bijna geen getij in dit deel van de Baltische Zee en het tijverschil is maximaal 10cm of het moet verhoogd zijn door sterke wind of atmosferische drukverschillen. We waren er ons van bewust dat als we aan de grond zouden lopen, er geen volgend tij zou zijn om ons los te krijgen.

Het water is nogal troebel omdat er weinig uitwisseling van water is tussen de Atlantische Oceaan en de Baltische Zee via de zeestraat ten noorden van Denemarken, vooral aan de landwaartse kant van de eilanden. In veel gebieden is het ongeveer 100 meter tussen de buitenzijde van het eiland en de Bodden (zoals de door land omgeven kustmeren worden genoemd). Diepte in de Bodden is meestal 3 -5 meter, maar soms minder dan 2 meter in de kanalen. Toegangen tot commercieële havens kunnen 8-10 meter diep zijn en er zijn ook uitgebaggerde kanalen. Kleinere havens en marinas moeten zorgvuldig benaderd worden en we lieten de zwaarden meestal naar beneden als “bodemdetectors”!

Carol had Ribnitz-Damgarten in Mecklenburg-Vorpommern gekozen om onze boten te water te laten. Niet veel mensen uit het Verenigd Koningrijk of Ierland komen zo ver naar wat een deel van voormalig OostDuitsland was. Wij hadden een autorit van ongeveer 9 uur nodig om van Rotterdam Europoort naar Ribnitz te komen over snelwegen op de laatste 40km na.

Het is een gebied dat het waard is verkend te worden met voldoende havens, klein en groot, vis-en vakantiegebied, met goede voorzieningen en zoals overal in Duitsland met schone toiletten en douches die varieëren van basic tot luxueus. 

We arriveerden 24 uur later in Ribnitz dan de rest van de vloot, maar hadden dankzij de planning van Carol geen problemen om ons vehikel en trailer bij de Hafenmeister achter te laten. De havenmeester had een schuur groot genoeg voor al onze trailers en de meeste van onze voertuigen! De rest was de vorige dag op 16 juni te water gegaan dus Seiriol had iets in te halen.

M

De vloot was in een straffe wind naar Althagen op het schiereiland Darß en vervolgens op zondag de 17e naar Prerow gezeild.

We gingen te water op de 17e en zijn op de motor in een sterke NNW-bries de Saaler Bodden op gevaren en de Bodsteter Bodden in, en vervolgens helemaal naar de haven van Prerow door een met riet omgeven kanaal. Dit was onze eerste kennismaking met palen in havenboxen en geen succesvolle. Wij waren ons niet bewust dat het de meest voorkomende manier van aanleggen is in de havens in dit gebied. We moesten snel leren om een lijn om de meerpaal aan de achterstevenzijde te gooien terwijl je met de boeg de box invaart (met een zijwind) en op de een of andere manier een lijn aan de steiger vast maakt. Seiriol heeft een boegspriet, wat het er niet makkelijker op maakt en het ontbrak ons aan oefening om het perfect uit te voeren. De heer in de motorboot naast ons was niet onder de indruk. 

Veilig vastgebonden, kennis gemaakt en naar centrum van Prerow, echt een badplaats, geslenterd op zoek naar een avondmaaltijd. Onze vaartocht was begonnen, terwijl we nieuwe vrienden maakten en bijpraten met oude bekenden. 

De volgende morgen, maandag 18 juni, ervoeren voor we voor het eerst een palaver, een soort briefing, die dagelijkse routine zou worden. Carol, onze onverschrokken drietalige (Duits, Nederlands en Engels) admiraal zou ons flottielje naar sommige fascinerende plekken leiden en was een nooit opdrogende bron van informatie over de havens en interessante plaatsen in de regio. Van Prerow vertrokken we op de motor terug door het riet, wachten op het openen van de brug bij Miningen en zetten koers naar Zingst, een vakantiebestemming.

 

 

Op Seiriol misten we weer de meerpaal, maar het lukte toch om aan te leggen met hulp van een passant op de steiger. Een wandeling in Zingst voor een ijsje over een dijk, liet een levendige plaats zien ingericht voor het toerisme. Een raderboot onderhield de verbinding tussen Zingst en Barth, onze volgende overnachtingsplaats. We volgden aanvankelijk de vaarwegboeien, maar hadden daarna een heerlijke zeiltocht zuidwaards over de Barther Bodden tot in de haven.

Die avond in Barth vierden we David’s verjaardag (een herhaling van 2 jaar terug in de Friese eilanden) compleet met cake meegenomen vanuit Noord-Ierland en een borrel.

Een haastig opgezette barbeque verscheen opgezet door Jack en David, die een taxi had besteld en gevraagd voor de dichtsbijzijnde Lidl. 

 

Op dinsdag de 19e vertrok de vloot om over de Große Wiek naar Barhöft, een haven dichtbij de Bock, de toegang tot Stralsund vanaf de zee. De bemannning op de Seiriol bleef in de kooi wegens zeeziekte (het was echt niet door David’s feestje). Ze voeren door naar Stralsund waar wij weer aansloten op woensdag de 20e. Dit na een interessant zeiltochtje door het smalle kanaal van de Bock, waar we de enige tijstroom(ongeveer 3 knopen) van de reis ervoeren. Het weerbericht voorspelde windkracht 6 en hevige regen, dus de veilige haven van Stralsund was net wat we nodig hadden.

Stralsund is een grote stad en zeker een bezoek waard. Toen het weer op donderdag de 21e inderdaad nat en winderig werd, was het een ideale gelegenheid om op verkenning uit te gaan. In de late middeleeuwen behoorde Stralsund tot de Hanzesteden, een confederatie met commercieële en verdedigings-afspraken tussen koopmansgildes en marktsteden in noordwest Europa, dat de handel in de Baltische Zee en de Noordzee in die tijd domineerde. Het heeft voorbeelden van grote rijkdom zoals de bakstenen gotische architectuur aan de Altemarkt.

Veel van de prachtige oude gebouwen zijn verwaarloosd gedurende de periode dat dit deel van Duitsland tot de DDR behoorde, maar na de hereniging wordt alles gerestaureerd. We gingen onze verschillende wegen om te genieten van deze UNESCO werelderfgoedstad, die een met prijzen bekroond Ozeanum (aquarium), een historische haven en nog veel meer dat het bekijken waard is, bevat. Jim en Andy arriveerden met de Hippo na zeiltocht in Denemarken en het verliezen van hun midzwaard. Zij hadden een stuk multiplex nodig om een nieuw midzwaard te maken, voordat zij konden aansluiten bij de zeiltocht rond Rügen

 

Ik denk dat het Stralsund was dat onze Nederlandse vrienden het fenomeen “faffing” leerden kennen, een belangrijk aspect van het bezitten van een Drasbombe dat niet onderschat moet worden. In een poging tot correcte translatie kwamen we op “een heleboel tijd en inspanning in reparatie steken of prutsen met iets op de boot, hetgeen eigenlijk niet aan reparatie toe was”. In Stralsund werd ook de Drasbank opgericht. Carol, niet alleen de admiraal, maar ook de bankier, die telkens de Drascombevertegenwoordiger (en restaurantafsprakenmaker) was, wanneer we aanlegden in een haven of marina, vond het makkelijker om geld in de bank te hebben om verplichtingen te betalen. Zo ontstond de Drasbank, waarin we allen een bedrag storten te gebruiken ten behoeve van ons allen.

De harde wind zette door op vrijdag de 22e, dus nog een dag in Stralsund. Dit gaf ons de gelegenheid om de trein te nemen om Prora te bezoeken, gelegen op het eiland Rügen.

 

 

Dit vakantiegebouw met een lengte van 4,7km ontworpen voor 20.000 vakantiegangers, werd gebouwd tussen 1936 en 1939 ter ondersteuning van de nazi-organisatie “Kraft durch Freude”, maar is nooit voltooid en heeft nooit de beoogde bestemming gekregen. Het was de bedoeling om arbeiders en hun families naar Prora te sturen voor een prachtige strandvakantie om ze klaar te stomen voor de oorlog (met een heleboel propaganda). De kamers doen denken aan barakken, maar de locatie aan het strand zou paradijselijk zijn voor hardwerkende Duitse families uit het industrieële kerngebied. Het is gigantisch, ontzagwekkend en tegelijkertijd bevreemdend. Ons is gezegd dat het documentatiecentrum ter plekke de meest alomvattende collectie van documenten en foto’s betreffende het nationaal socialisme in Duitsland is. De tentoonstelling is uitstekend, geheel in het Duits. In 1939 werden de arbeidskrachten overgeplaatst naar het dichtbij gelegen Peenemünde om te werken aan de ontwikkeling van de V1 en V2 rakketten en de testinstallaties.

Zaterdag de 23e was weer een windrijke dag die ons meer tijd gaf om te genieten van de bezienswaardigheden van Stralsund, en tegen de avond bezocht een groot deel van de vlootdeelnemers een kooruitvoering in de Marienkirche. Geweldig. Anne, die verbleef in een camper in Putbus op Rügen, had zich bij ons aangesloten. We beëindigden de dag met een maaltijd in een restaurant op de Altemarkt. 

De wind nam eindelijk af en was gunstig vanuit WNW op zondag de 24e, dus bij het palaver werd de beslissing genomen om naar Vitte op het eiland Hiddensee te zeilen, met de intentie om daarna buitenom Rügen te varen. We hadden een heerlijke zeiltocht door het kanaal en door de Schaproder Bodden

onder vol zeil en arriveerden bij een pitoreske kleine rustige haven voor pleziervaartuigen temidden van het riet, vanwaaruit we allen het eiland gingen verkennen.

Het eiland is autovrij, maar er waren fietsen te huur en er waren paardenkarren.

Wij wandelden naar Vitte’s vishaven, terwijl sommigen fietsen huurden om naar de vuurtoren op de noorderpunt van Hiddensee te gaan.

Die avond aten we weer overheerlijke vis bij een restaurant in de haven. 

Op maandag de 25e hadden we geluk. De wind stond gunstig uit het NW. Met sommigen in het vooruitzicht om Rügen te ronden, vertrokken we voor Lohme liggend achter Kaap Arkona op het noordelijkste punt van het eiland. Eerst zeilden we lekker door een betonde vaargeul van Hiddensee, daarna langs de noordkust naar Lohme.

De ankers gingen uit bij Vitt (niet te verwarren met Vitte) voor de lunch. In een uur tijd wakkerde de wind aan, waarschijnlijk tot windkracht 5, en we vlogen naar Lohme, ongeveer 9NM ver. Bij het binnenlopen van Lohme verzaakten wij op de Seiriol weer hopeloos in onze behandeling van de meerpalen, zonder enig bewijs van zeemanschap! Ongebruikelijkerwijs lag de haven van Lohme aan de voet van een klip in plaats van sluimerend in het riet, met het dorp boven op de top, waar onlangs duidelijk een landverschuiving had plaatsgevonden. Een cafe lag halverwege de trap. Wie zou de verleiding van koffie en apfelstrudel kunnen weerstaan?

Op de morgen van dinsdag de 26e met lichte wegvallende wind, zetten we onze buitengaatse passage van Rügen voort. Wij motorden vanuit Lohme om de kaap van Jasmund en passeerden de beroemde witte kalkrotsen glinsterend in de zon in prachtig weer.

Zuidwaarts over de baai tussen Jasmund en Ostseebad Göhren, kwam de wind een beetje op en sommige boten lukte het om te zeilen. Midden op de oceaan stopten we allen om een vlot te vormen, voor een kop, palaver en om brandstof te overhandigen.

We vertrokken weer en ronden de punt bij Göhren voor een andere korte stop. Seiriol (met een koelwaterprobleem), Argo, Boslust en Mellon kozen het nabije Thiessow als bestemming, terwijl Delta, Hippo en Riddle of the Sands kozen voor Selliner See en Tyboat voor Lauterbach voor een ontmoeting met Anne. Allen havens in de binnen zuidoost hoek van Rügen. Thiessow bleek een vissershaven te zijn met een met zeewier vervuilde ingang. Onze schroef raakte prompt verstrikt en er volgden enige interessante manoeuvres om de schroef vrij te maken en aan te leggen bij de andere boten langs de havenmuur. Thiessow had een erg gastvrije en vriendelijke havenmeester, maar erg luid. Eigenlijk waren alle vissers erg luid, waarschijnlijk om zichzelf te horen boven de takelgeluiden van het oprollen van de netten in de haven!

We hadden een uitstekende maaltijd in en klein restaurant in de haven en waren in de gelegenheid om ’s ochtends vers brood te kopen bij een in de dichtbij gelegen camping. De viskeuze in de restaurants was steeds goed en er lijken genoeg vissen te zijn die floreren in het brakke water van de Baltische Zee.

Met het koelwaterprobleem opgelost, vertrokken we allemaal op woensdag de 27e uit Thiessow in lijn zeilend, het verzoek van de havenmeester volgend, om op weg te gaan naar de Selliner See en Sellin.

Het aanlopen gebeurt door een nauw kanaal met riet en hier kan het enige veer bewogen door roeiriemen in Duitsland worden aangetroffen, om fietsers en voetgangers over de smalle rivier te zetten.

Veel van de huizen in dit gebied zijn rietgedekt en ook jonge mensen lijken het vak te leren. Het was een kleine wandeling naar Sellin om Jack en Anne voor koffie te ontmoeten en vervolgens naar de strandzijde die pronkte met een prachtige pier aan de voet van een klif

 

en aten die avond pizza in een huis waar Einstein ooit verbleef. Veel van de huizen zijn gerestaureerd naar glorietijd 1900 en hebben borden in hun voortuin met uitleg over hun historie. 

We konden niet in Sellin verblijven en geen gebruik maken van de Rasender Roland stoomtrein, die tussen Putbus en Göhren loopt evenwijdig aan de haven, fluitend terwijl hij wegen en fietspaden kruist. Hij heeft een drukke dienstregeling en vervoert bezoekers en plaatselijke lieden samen met alomtegenwoordige wagens voor fietsvervoer.

Op donderdag de 28e besloten we de trein naar Putbus te nemen, een aardige stad die gepland is rond 1820 door prins Wilhelm Malte, die na een bezoek aan Bath een vergelijkbare stad wilde in Georgische stijl. Het resultaat heeft een elegant gevoel met schaduwrijke lanen om af te lopen.

 

 

Terug in de haven namen we afscheid van David, die vertrok naar Peenemünde en vervolgens naar huis, en van Ernst, Til en Nemo, die eerder gemaakte afspraken hadden en ook naar huis vertrokken. 

Op het ochtendpalaver van vrijdag de 29e werd besloten dat de vijf resterende boten Rügen zouden verlaten en koers zetten richting Usedom over de Greifswalder Bodden, zodat wie wilde Peenemünde kon bezoeken.

.

De weersvoorspelling was aantrekkende wind, dus ondanks de warmte en de beschutting van de Selliner See trokken we onze waterdichte zeilkleding aan en dat bleek een goed idee te zijn. Met gereefd zeil loodsten we door het smalle kanaal naar het open water, hadden een ontmoeting met Tyboad komend uit Lauterbach, en zetten koers richting monding van de Peene rivier. Het zeilen was zeer levendig, hoog aan de wind met gereefd voorzeil, dubbel rif in het grootzeil en druil, meer dan voldoende wind die aantrok van 4 naar een zeer dikke 5 uit het oosten.

We zochten naar een serie van cardinale boeien door het buiswater terwijl we het hoofdkanaal overstaken, kregen een aantal golven over de boeg terwijl we elkaar in de gaten hielden op weg naar Freest en het vaste land. Rare fort-achtige bouwsels verschenen uit de regen, die zoals we leerden gebouwd waren om de vliegbanen vast te leggen van de testraketten die vanaf Peenemünde worden afgeschoten. De haven van Freest bleek verscholen te liggen achter een grote bank riet. Er is een drukke commercieële vissershaven in Freest en het is ook de plaats waar de loodsboten aanmeren om de scheepvaart van de Peene rivier te begeleiden. We liepen de 1km van de pleziervaartsteiger naar de vissershaven om de veerboottijden te weten te komen naar Peenemünde voor de volgende dag. Elke vissersboot heeft een hut in de haven om uitrusting in op te bergen en een bord buiten waar de prijs van de vangst van de dag op wordt aangegeven.

Op de ochtend van zaterdag de 30e namen we de veerboot naar Peenemünde op het noordelijke punt van Usedom, en ervoeren dat niet alleen het raketontwikkelingscentrum nog steeds daar was met een uitstekende tentoonstelling maar dat de enorme krachtcentrale die was gebouwd ten behoeve van het centrum ook was behouden.

Het was hier dat onder de leiding van Werner von Braun de V1 en V2 raketten werden ontwikkeld tot een operationeel niveau.

De tentoonstelling is Duits-, Pools- en Engels-talig en dekt de menselijke en wetenschappelijke kant van het werk. Het was nogal duidelijk dat wat betreft de raketwetenschap de Duitsers ver voor lagen op alle anderen in die tijd, en na de tweede wereldoorlog ging von Braun aan de slag voor de Amerikanen op het ruimteprogramma. 

Op zondag 1 juli verlieten we Freest en hadden een kalm zeiltochtje onder grootzeil en druil in een noordoosten wind van 3 tot 4 de rivier Peene af naar Wolgast. 

We vonden het een beetje onbeschutte haven maar meerden allen veilig af. Een kermis was in volle gang, kompleet met Neptunus en zijn acolyten die het kanaal op kwamen peddelen. 

De bemanningen van Mellon, Tyboat, Seiriol, Boslust en Argo namen de trein naar Greifswald, een universiteitstad met een uitstekend openlucht scheepsmuseum op de rivier.

 

We gingen allen onze eigen wegen om deze bakstenen gotische Hanzestad te verkennen, hetgeen voor ons inclusief het luisteren naar een toevallig oefenend subliem kerkkoor was, voordat we verzamelden voor een maaltijd en daarna terug naar Wolgast per trein.

 

De morgen van maandag 2 juli begon met een wandeling naar het centrum van Wolgast om voorraden aan te vullen.

Het was belangrijk om klaar te zijn voor de opening van de weg- en spoorbrug om 12.45uur wanneer al het verkeer stopt om het mogelijk te maken om de brug op te halen en het rivierverkeer door te laten. Daarna volgden we de Peene alvorens af te slaan in de Krumminer Wiek door de ondiepten en tussen de visfarms op weg naar betoverend Krummin.

Een hele rustige plek achteraf verstopt, maar met 5-sterren voorzieningen.

We zagen onderweg een visarend, maar die kwamen eigenlijk algmeen voor. Na een korte wandeling en kijken naar de beeldschone kerk, hadden we een afscheidsmaal voor Jack die ons die avond verliet om Anne te ontmoeten voor hun thuisreis. Zij vertrekken van Cherbourg naar Rosslare, dus hadden een lange rit voor zich. Jim en Andy van de Hippo hadden besloten naar Polen te vertrekken de volgende morgen. 

Een zacht windje op dinsdag 3 juli liet ons terugzeilen in de Peene en over naar Lassan voor een korte lunchstop en een wandeling door de kleine stad.

Daarna kruisten we terug over de Peene en via het Achterwasser naar Rieck.

Er was enige verwarring met de “Hafenmeister” die bezorgd was in verband met het aantal boten bij zijn kleine haven. Later bleek dat hij een toeschouwer was (hij kon geen draagbare marifoon bedienen om Carol op de Mellon op te roepen), dus we legden zowiezo aan en zochten het later uit met de echte havenmeester. De voorzieningen waren iets lager dan basic: een droog-toilet en geen douches. De noordelijke kust van Usedom lag op ongeveer 100meter afstand, aan de andere zijde van een weg, een spoorlijn en een strook bomen, en zorgde voor een heel andere beleving. Weg was het riet, het bruine troebele water en hier was een zandstrand met golven en strandvoorzieningen en vakantievierders die genoten van de avondzon.

Met nog maar een paar dagen te gaan, op woensdag 4 juli, naderden we het einde van onze cruise en geheel volgens het oorspronkelijke plan, zetten we koers naar Anklam

Carol stelde voor om naar de oude spoorbrug bij Kamp aan de landzijde te gaan. We zeilden uit het Achterwasser en volgden de Peene naar de brug bij Zecherin waar we ankerden in afwachting van het opengaan. Met de aantrekkende wind verliep het binnenlopen in de kleine haven van Kamp niet goed. Met weinig manouvreerruimte, meerpalen te dicht bijeen voor Seriol om er tussen te passen en Coasters die aan de grond liepen voordat ze bij de steigers konden komen, riep Carol “time out”, met de nadruk op OUT. We keerden allen snel terug naar Usedom en liepen Karnin binnen, een plezierige plek. Hier kwam oorspronkelijk de spoorweg van het vaste land naar Usedom voor het vervoer van goederen en werklui heen en weer naar Peenumünde. Het is een mirakel dat de spoorrails en nog liggen evenals een hefbrug, een bijzondere stuk techniek, hoewel de Russen de toegangsbogen dicht bij het einde van wereldoorlog 2 opbliezen. Van recentere datum is een samenwerking van verschillende partijen om de hefbrug te behouden.

Mevrouw de havenmeester van Karnin was tevens de chef van het kleine restaurant in de buitenlucht, en de bemanningen van Argo, Boslust, Mellon en Seiriol genoten allen van ons avondmaal buiten in de avondzon.

Op onze laatste dag op donderdag 5 juli had onze admiraal een behoorlijke voorraad eieren over en bood hij aan voor ons allen scrambled eggs te maken. Heerlijk !

Daarna motorden we allen noordwestwaarts om weer terug te gaan naar de Peene om te beginnen aan een kronkelende passage tussen het riet naar de bruggen van Anklam. We legden aan bij Anklam en liepen allen naar het station voor de trein terug naar Ribnitz om onze voertuigen en trailers op te halen uit hun veilige opslagplaats. Weer terug in Anklam ontmoeten we elkaar voor een laatste “Rund Rügen” diner en boden een geschenk aan namens alle bemanningen, aanwezig en reeds vertrokken, aan Carol en Christel als dank voor hun werk, hulp en leiderschap op onze fantastische cruise.

De masten kwamen naar beneden op vrijdag de 6e juli en de boten werden onder de bruggen door naar de helling van de Anklamse zeilclub gebracht.

We zeiden tot ziens tegen Theo en Kitty, Peter, Carol en Christel, en begonnen na het verhelpen van en platte band van Seiriol’s trailer aan onze reis terug naar Rotterdam Europoort. 

We hadden een schitterende tijd met het bezoeken van plaatsen waar we nooit hadden overwogen om naar toe te gaan, makkelijk gemaakt met Carol en Christel’s kennis van het gebied en maakten fantastische nieuwe zeilvrienden terwijl we meer probeerden te leren van elkaars talen. Er zijn zo veel goede havens en voorzieningen die we echt aan kunnen raden. Vielen dank Carol und Christel.

Kaarten en gids: NV Atlas Serie 4 Rund Rügen-Boddengewasser Stettin met kaarten op schaal 1:30.000 tot 1:80.000 en een begeleidende gids met informatie en kaartjes van zo’n 100 havens, groot en klein, tussen Ribnitz en Stettin en alle informatie over de openingstijden van de bruggen. (alleen in het Duits)

Boeien: lateraal binnen de Boddenkanalen, haveningangen en de Peene, en cardinaal in de hoofd zeegeulen en open water in de Bodden. 

Landkaarten: Kompass Ostseeküste Karte 1-3 1:50.000; Rügen 1:50.000

Weersvoorspellingen: wij gebruikten XCWeather die voor het grootste deel accuraat was, en Carol voorzag ons van Duitse weerstationraporten die ook erg goed waren.