Chinese jonk

De laatste toevoeging, d.d. 25 december ’05, op de homepage van de Electro BaD, intrigeert mij nogal. Het gaat over de kerstkaart van een Chinese restaurant met een voor de wind zeilende jonk. Als onderschrift staat erbij vermeld dat de heer Watkinson bij het ontwerpen van zijn Lugger, Longboat, etc. misschien leentjebuur heeft gespeeld bij het reeds eeuwen lang beproefde Jonk-concept. Toen ik dat las, dacht ik: nou ja, dat is wel wat ver gezocht.

Maar bij nader inzien zou het volgens mij eigenlijk wel heel goed mogelijk kunnen zijn.
In de jaren zestig van de vorige eeuw heb ik vele jonken gezien, met name in de Oost- en Zuid Chinese Zeeën, vlak onder de kust van het Chinese vasteland, bij de talloze eilanden voor de kust en rond Taiwan. Ook op de Jangtsekiang bij Shanghai en in de haven van Hong Kong schoven deze gracieuze schepen geruisloos voorbij. De meeste jonken die ik ben tegen gekomen op zee waren zeilende vissers, met de hele familie aan boord, ongeacht de weersomstandigheden.
Veel van de Chinese bemanningsleden van de schepen waarop ik voer, waren ooit hun zeegaande carrière begonnen op een jonk, c.q. daar aan boord geboren. Van hen leerde ik de bijzondere eigenschappen van deze zeilende juweeltjes.

In een onlangs aangeschaft boekwerkje “Drascombe 10/30”, las ik dat Watkinson, als navigating officer van de Royal Navy tijdens de Tweede Wereldoorlog en gedurende de Koreaanse oorlog ook in “De Oost” heeft gediend. Hij zal daarbij ongetwijfeld Jonken zijn tegengekomen.

Dit alles overwegende met betrekking tot de kerstkaart, zijn er wel degelijk overeenkomsten te zien tussen het Drascombe- en het Jonk-concept, zoals ik er hieronder enkele zal noemen.

  • De druilmast is een ongestaagde steekmast bij alle typen jonken die ik heb gezien. De druil wordt bij stormweer in gereefde vorm toegepast bij het bijliggen, als enig nog bijstaand zeil. Bij de Hong Kong-typen waren de hoofdmast en het fokkenmastje wel gestaagd. Bij de Shanghai-typen (noordelijker) zijn alle masten ongestaagde steekmasten.
    De Scaffie en de Skiff hebben ongestaagde masten. Verder zijn alle Drascombe-druilmasten steekmasten.
  • Het vissende roer is ophaalbaar, waarbij een vlak achterschip de mogelijkheid biedt om achteruit op het strand te worden getrokken.
    De meeste Drascombe’s beschikken over een vissend, ophaalbaar roer en een vlakke kont.
  • De zeilen van een jonk zien er voor ons Westerlingen wellicht apart uit met al die latten en schootjes, maar het zijn feitelijk emmerzeilen, die met slechts één val worden gezet en gestreken.
    De Dabber, de (oorspronkelijke) Lugger (what’s in a name?), de Gig en weer de Scaffie en de Skiff hebben allemaal emmerzeilen.
    Wij hijsen onze grootzeilen allemaal met slechts één val.

Over de emmerzeilen, de lugsails van de jonken herinner ik mij nog de volgende details van Chinese zijde, ik bedoel van hun kant. Misschien is dit wel interessant, tenminste, dat vind ik dan.
Het gaat hier om visserman-jonken uit de omgeving van Hong Kong, waarbij het grootzeil altijd aan stuurboord van de hoofdmast werd gevoerd.

In de Oost- en Zuid Chinese Zee waaien twee overheersende winden. Tijdens de Chinese winter is de wind meestal Noordoost. Dit heeft te maken met het Aziatisch Hoog en een Laag boven het noordelijke deel van de Stille Oceaan in dat jaargetijde. In de noordelijke zomer waait de wind meestal vanuit het Zuidwesten, de luchtdruk verdeling is dan in die contreien juist omgekeerd.

Wanneer men in de wintertijd vanuit Hong Kong en omgeving naar de visgronden zeilde, koers Oost, zeilde men hoog aan de Noordoosten wind. Teneinde het meeste nuttig effect van de zeilen bij aan de wind zeilen te hebben, werd het emmer-grootzeil (echt heel groot) aan stuurboord van de mast gevaren. Hierdoor was de vorm van het zeil, ongehinderd door vervorming tegen de mast, optimaal.
Afgeladen met vis, voer men over de West naar huis. Men had dan ruime wind, het effect van het grootzeil was dan minder doorslaggevend. In de zomer, bij Zuidwesten wind dus, genoot men uitzeilend van de ruime wind tot op de gronden. Thuisvarend moest men weer tegen de Zuidwester opzeilen, hoog aan de wind. Het grootzeil moest zoveel mogelijk power leveren, dus ook in dit geval aan stuurboord van de mast gehesen.

Conclusie: de jonk op de kerstkaart ziet eruit als een Hong Kong-jonk die naar huis zeilt, zo tegen de kerstdagen.

Groeten en prettige jaarwisseling,

Jan Best