Bloot slaat dood

Als gevolg van verschil in inzicht met de Dienst Betonning hebben we de boot onbedoeld vast laten lopen. Erg is dat niet. Droogvallend heb je een excuus om jezelf nat te houden. Wat overigens niet lang hoeft te duren want het water zakt snel. Al na het tweede biertje kunnen we op verkenning uit gaan.

Wandelen op het wad heeft telkens weer een bijzondere bekoring. Je loopt waar je eigenlijk niet hoort, alsof je op de maan was, of op het Prins Clausplein tijdens de ochtendspits. Al speurend ontdekken we, behalve andere curiosa, flink wat mosselen. Ze liggen voor het oprapen, als manna in de woestijn.

Terwijl we aan het sprokkelen zijn verschijnt een eenzarne wadloper. Steunend op een stok beweegt hij zich statig voort als Mozes op weg naar de berg Horeb – ik ben ooit op een ‘ School Met Den Bijbel’ geweest; zonder veel resultaat trouwens, maar de prenten aan de muur herinner ik me nog goed. Net Mozes dus; evenals bij de échte gaat zijn gezicht schuil achter een woeste baard. Maar het lange gewaad van de gravure ontbreekt. De wadloper heeft zijn complete garderobe in een rugzakje opgeborgen. Die bestonden nog niet in Mozes tijd.

Een praktische dracht is het wel: er kan zo niets vuil worden, behalve het lijf, en dat is straks makkelijk schoon te schrobben. Bij ons aangekomen blikt de man welwillend op ons neer, alsof we spelende kinderen waren. Wie weinig ervaring met naturisten heeft weet in zo’n geval niet goed waar hij kijken moet. Ik heb iemand gekend die zó verlegen was dat hij anderen niet in de ogen durfde te zien. Om dit te omzeilen tuurde hij strak naar hun neus. Maar vanuit een gebukte houding valt dat niet mee.

” Zo, jullie zoeken mosselen” zegt Mozes. Hij heeft een passend, sonoor geluid. ” Toch niet om te eten?”
“Mag dat niet?” , vraag ik.
“0 jawel. Verbóden is het niet. Maar wél gevaarlijk. Die beestjes zitten vol ziektekiemen. Vorige week is nog iemand met een helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Ik geloof dat ie het maar nét gehaald heeft. Nou, je ziet maar. Een prettige middag verder”.
Hij heft zijn stok als groet en sjokt verder.

We kijken hem besluiteloos na. ” Ik geloof er niets van”, zegt B ten slotte.
“Kan wel zijn”, antwoord ik. ” Maar na zo’n verhaal smaken die dingen me toch niet meer”.
Na wat heen en weer gepraat gooien we ze terug. Een tochtje met een helikopter is altijd een geheime wens van me geweest. Maar liever niet zó…
Als we die avond de haven invaren zien we meerdere mensen met smaak mosselen eten. Van de helikopter hebben we echter niets gemerkt.
Van die blootzak evenmin.

Jon Brakelé.