Zonder geluk vaart niemand wel

Herfsttocht 2015, Vänern

Na lang dubben tussen Zweden’s oostkust en Vänern hab ik voor de seizoenafsluiting 2015 toch voor nog een keer Vänern gekozen.

Wel met enkele nieuwe uitgangspunten:

  • extra benzine om langer te motoren bij windstilte
  • geen planning maar de wind mij laten blazen waarheen hij wil.

Dat pakte goed uit. Een week lang helder weer met meestal een matige wind, die ’s avonds ging liggen. ’s Nachts volle maan, uitgezonderd enkele uurtjes maansverduistering. Geen regen.

Bloedmaan
Bloedmaan

Zondag 27 Sept.

s’ochtends vroeg nog ijs gekrabd van de autovoorruit. Maar de temperatuur steeg snel. Om 1400 hr voer ik de haven al uit. De wind was matig uit het NW, ik had nog 5 uren licht dus werd de koers noordelijk. Tegen de avond, toen de wind weg viel kon de motor gelijk een uurtje bij om de Djurö-skärgård nog te bereiken, 22 km vanaf vertrek.

Voorzichtig bomend op het voordek kon ik om rotsen heen aan de kant aanleggen. Rood-gele bordjes gaven aan dat vreemde vogels nu welkom waren.

Rond 0430 hr moest ik er even uit en zag ik de verduisterde maan mooi rood gekleurd aan de zuidelijke hemel staan.

Ängholmen
Ängholmen

Maandag even rondgestruind over Ängholmen. Er was flink gesnoeid, een vogelreservaat kun je nu eenmaal niet aan de vogels over laten.

De wind was geruimd naar het  noorden, prima voor de westelijke koers naar  de Lurö-skärgård.

Na een uurtje kruisen om de noordpunt van Djurö te bereiken ging het in sneltreinvaart met de golven dwars naar de noordelijke eilanden van Lurö, 12 km verderop, dansend en rollend en schommelend en steigerend.

Enmaal in de archipel was het water vlak en ging het naar het zuiden, naar het hoofdeiland Lurön, nog 8 km verder.

Tegen vieren werd de wind zwak en ging de motor bij. Op de zandboden waren duidelijk golfribbels zichtbaar maar peilend met de vaarboom bleek het toch meer dan 2 m. diep te zijn.

Bij het strandje van Lurön ging het anker overboord, en de klapdreg op het strand, geborgd met een flinke steen.

Stångudden met Kinnekulle aan horizon

Voor het donker werd had ik nog net tijd voor een wandeling naar de vuurtoren op ZO-punt. Het eiland heeft een paar echte polders. Een pomphuisje uit 1921 met gloeikopdiesel en pompgoot heeft tot 1950 dienst gedaan en is in 2001 grondig gerestaureerd. Vanaf de vuurtoren had ik een fraai uitzicht op Kinnekulle, 25 km ver. De oorspronkelijke vuurtoren was van 1864 en werd met plantaardige olie gestookt. In 1905 kwam er een nieuw gebouw met de lamp op de nok. Het “vuur” werd toen gestookt met petroleum, in Zweden “fotogen” geheten. Als laatste petroleumvuurtoren in Vänern werd hij in 1954 geautomatiseerd naar acetyleengas (“AGA”-gas) en in 1959 ge-electrificeerd en onbemand.

zonsopkomst
Zonsopkomst

Dinsdag-ochtend vroeg klom ik naar de heuveltop vlakbij om de zon langzaam boven de horizon te zien komen. Terwijl ik foto’s zat te maken schoof een 2-mast zeiljacht voorlangs. Helaas was de zon al te fel om als achtergrond voor het jacht te dienen.

Bij een ZW-wind zeilde ik eerst scherp aan de wind om de zuid heen en vervolgens met ruime wind noorwaarts tot ik een ruime doorvaart tussen de vele eilanden zag. Goed uitkijkend voor ondieptes ging het weer met een mooi gangetje naar Djurö terug.

Windforce tugboat
Windforce tugboat

Een 20 m. lange sleepboot met UK-vlag bruiste voorlangs. Later zag ik op Marine Tracking dat de sleper, “Windforce”, bij de scheepswerf “Kållandsö Varv” lag.

Bij Djurö vond ik na enig zoeken aan de noordkant een baai met kleine aanlegsteiger en uitzicht op de vuurtoren: Malbergshamn. Ook hier waren weer diverse wandelpaden uitgezet. Ik koos het pad naar de vuurtoren. Wijds uitzicht naar het noorden. De overkant was in alle richtingen heel ver weg.

’s Avonds na 1900 hr met de telefoon bij hoorde ik maar niets. Geen tegoed meer? Ja, toch wel. Batterij ook niet leeg. Om 2030 hr besloot ik maar eens zelf te bellen. Uit een zweedse computerstem kon ik opmaken dat er geen verbinding was. Het was te donker om een hoger punt te zoeken. Op de steiger zag ik dat de antennestreepjes tussen nul en twee schommelden.

Woensdagochtend weer geprobeerd te bellen: geen verbinding. Toen maar naar de zuidkant gelopen, ca 1 km, in de richting van Mariestad. Onderweg nam ik een foto van het vlakke deel van Djurö toen ik ineens een aantal damherten in beeld zag.

damhert
Damhert

Het duurde niet lang of ze zagen mij ook. Djurö was in 1890 gekocht door een bosmagnaat en die had dieren uitgezet als speelgoed voor de heren jagers.

Op de zuidpunt, in de buurt van het vuurwachtershuis had ik een goede telefoonverbinding en kon ik het thuisfront geruststellen en voorkomen dat een zoekactie gestart werd.

Fyr Djurö
Fyr Djurö

De wind was inmiddels vrij krachtig uit het westen, goed voor de oversteek naar Brommö, waar ik een mooie baai met zandstrand wist. Dichterbij gekomen zag het er toch heel anders uit dan ik me herinnerde. En ik naderde lager wal bij een flinke wind. Een baai met vrijwel glad water trok me aan. In de beschutting zag ik 2 steigers, aan de achterste lagen een paar zeiljachten. Een rubberbootje met 2 man roeide naar de rietkraag aan de overkant. Ik koos de eerste steiger, die was helemaal vrij.

Het eiland bleek veel voorzieningen te hebben voor zomerse bootgasten. Droogtoiletten (milieuvriendelijk, met apart plasgootje), meerder stookplaatsen, afvalinzameling, picknicktafels. En voor wie het schommelen van de boot niet wilde kwijtraken stonden er zelfs een paar schommelbanken. Op het informatiebord met kaart zag ik dat ik bijna goed gegokt had: Lindökroken.

op Lindökroken
Lindökroken

De jachten vertrokken in de loop van de middag op alleen gereefd grootzeil, in de baaitoegang stampend tegen de golven.

Voor de laatste vertrok kwam de bemanning nog even langs, nieuwsgierig als ze waren naar mijn scheepje. Ik kon ze alle voordelen uitleggen, drie keer de typenaam gezegd en gespeld. Maar toen ze weg waren kwam de schipperse nog even terug om nog één keer de typenaam te horen. Toen heb ik het maar op een papiertje geschreven, met de website er bij. Wie weet tot wat dat nog kan uitgroeien.

En zo had ik het eiland weer voor mij alleen. Langzaam kwamen de herinneringen aan deze plek naar boven. Op een kanotocht in 2005? hadden we gekampeerd achter de landtong aan de overkant. Te voet vanaf mijn eiland nu niet bereikbaar zonder tenminste natte voeten.

ankerbaai Björkkullen
ankerbaai Björkkullen

Na weer een heldere nacht was het de volgende ochtend, donderdag, nog steeds vrij winderig. En zuidwest. Op open water was het voor fok en gereefd grootzeil toch nog wat teveel van het goede, dus de fok iets opgerold. Langzaam werd de wind matig en na een lange slag zuidelijk kon ik voor het middagmaal bij Asparen het anker uitgooien.

Een paar uur later nog een stuk langs de kust gevaren. Ik had kunnen doorvaren naar het vertrekpunt en daar kunnen overnachten, aan de steiger of op de trailer, maar vond op 5 km er voor een klein eiland met een paar ondiepe baaien, volledig beschut. Een prachtige overnachtingsplek. Veel paddestoelen, mossen, korstmossen en nog enkele bloeiende aarereprijs.

Een telefoontje met thuis maakte me echter bezorgd: storm op komst in de loop van de volgende dag. Niet duidelijk was of het m/s waren of Beauforts. En uit het zuid-westen dus geen bezeilde koers. Nog een dag overblijven trok me niet aan, zo dicht bij de haven. Het eiland had ik al goed verkend. Ik gokte er op dat ik voor de storm de haven nog kon bereiken op de motor.

Zodoende voer ik de volgende ochtend om 0630 hr, in de schemering, al weg. Met de golven tegen en het motortje op volgas maakte ik redelijk voortgang. De golfhoogte viel mee dankzij de ondiepere strook langs lagerwal.

Een goed uur later kon in afbuigen, de haven in. Op het moment dat ik gas terug wilde nemen stopte de motor al: lege tank. Maar snel de fok uitgerold was dat geen probleem meer.

Zonder geluk vaart niemand wel.

Jacob van der Schaaf

Coaster “Swarte Swan”