Van silo naar silo, Bergkvara – Kalmar v.v.

24 september 2013.

Te 1315 ligt Coaster Swarte Swan aan de steiger in Bergkvara, klaar voor vertrek. Daar is veel aan voorafgegaan. Zij heeft een paar maanden op haar ligplaats in het Rottnen gelegen. We hebben verschillende keren gevaren, dagtochtjes en overnachtingstochten. Oefenen met zeilvoering, verkennen van baaien en ondieptes.

Ik heb al lang het plan tot een meerdaagse tocht op groter water. Tot nu toe is daar nog niets van gekomen. Familie, vakanties, klussen…
Maar een paar dagen geleden hak ik de knoop door. De keuze valt op Bergkvara als startpunt vanwege een geschikte trailerhelling en een goede parkeerplaats met camping en servicegebouw vlakbij. Goede weersverwachting, daglicht van zeven tot zeven.

Bergkvara is een oud plaatsje ergens tussen Kalmar en Karlskrona. Het heeft een lange zeevaart-geschiedenis. Daarvan is veel terug te vinden in het Bergkvara Sjöfartsmuseum. Een schitterende verzameling boeken, scheepsmodellen, oude scheepjes en allerlei voorwerpen uit het vroegere leven van de visserij en de scheepvaart.
Nu betekent Bergkvara vooral Dalskär camping en jachthaven. Een paar kilometer uit de kust ligt het vuurtoren-eilandje Garpen met een eenvoudig restaurant. In het hoogseizoen vaart een bootje heen en weer voor toeristen die een kijkje willen nemen op het eiland of vanaf de vuurtoren.

In de jachthaven ligt een mooie verzameling dagzeilers, ‘Lotsen’, de meeste gebouwd door Lunds-båtbyggari (lunds-boat.com). Het is een mooi gelijnd scheepstype dat ruim honderd jaar geleden in deze streken gebruikt wordt als loodsboot. Elke keer weer een genoegen om te bekijken.

‘Het waait flink!’ Dat vindt een sportvisser die net binnenloopt met zijn sloepje. Hij komt belangstellend even kijken. Ik schat 5 Beaufort.
Maar de zon schijnt volop, de wind is NW en ik kan dus langs hoger wal noordelijk varen. Richting Kalmar moeten er genoeg ankerplaatsen zijn te vinden om te overnachten.

Voorzichtig op fok en druil naar de vaargeul in NO-richting voel ik al gauw stenen onder het zwaard. Ik trek het snel iets op. De bodem is maar net te zien, dat is met rustiger water wel beter. Toch maar goed binnen de betonning blijven! Na een laatste rode boei houd ik deze koers een hele tijd aan tot de golven pal op kop wel erg worden. Een slag over bakboord brengt me terug naar iets kalmer water. Ook iets terug naar het startpunt. Maar ik durf het zwaard niet helemaal te vieren en neem het extra verlijeren maar voor lief. Ik heb geen haast, aankomen is belangrijker dan winnen.

Een paar buien trekken over. Zelf voel ik maar een paar druppels. Boven Öland staat een mooie regenboog.

Rond 1700 wordt het tijd een ankerplek te zoeken, nog een paar uurtjes van het daglicht genieten. Bovendien krijg ik het koud. Voorzichtig nader ik de kust. De wind gaat liggen en ik kom in de luwte van de bossen. Een eiland staat vol dode bomen. ‘Aalscholvers’ denk ik.

Met dat de bodem in zicht komt voel ik die ook. Het zwaard helemaal omhoog roei ik de laatste honderd meter. Met de vaarboom op het voordek scharrel ik tussen de stenen door naar een klein, door een landtong beschut strandje. Een prima plaats, helemaal in de luwte. Ik kan bijna met de kop op het strand komen, presenteer het anker en geniet van de omgeving: rust, ruimte en heldere vergezichten. Langzaam wordt het water glad als een spiegel.

Met als extra een warm vest aan kom ik op temperatuur. Heb geen zin meer om te koken, de thermoskan heet water is goed voor soep en koffie. Als de boot toch een beetje gaat slingeren en op de stenen bonkt door een lichte deining vanaf open water gooi ik achter de kleine dreg uit. Dat houdt Swarte Swan aardig op haar plaats.

Als de zon onder is ga ik naar binnen, het wordt snel kil. Met mijn led-knijpkat kan ik nog een paar uur lezen. Dertig seconden draaien, vijf minuten zicht.
De nacht is koud, net boven nul en mijn zomerse slaapzak is daar niet op berekend. Weer iets geleerd, volgende keer de mummy-zak mee. Met sokken aan, een muts op, een winterjas en een extra fleecevest over de zak kom ik de nacht redelijk door. Te 0330 uur moet ik de dreg nog een keer uitgooien. Ik loos overtollig vocht en zie een prachtige heldere sterrenhemel met een half maantje. Dan kruip ik er snel weer lekker in.

Om 0645 uur is het licht en kom ik er definitief uit. Het was een lange nacht vanaf gisteravond tien uur. De zon schijnt door de kajuit opening naar binnen, heerlijk. De butagasfles heeft gelukkig nog voldoende druk om thee te zetten en de thermos te vullen.

Het is weer een heldere dag, de wind komt langzaam op sterkte, nog steeds uit het NW-en.
Een paar zwanen zeilen voorbij en even later vliegen er enkele over, verjaagd door een sterkere soortgenoten. Grote groepen brandganzen vliegen zuidwaarts. Ik ontdek dat ik net boven Örarevet lig, een natuurreservaat, hemelsbreed net 8 km vanaf Bergkvara. Het strand is vlakbij.

Al vroeg steek ik weer van wal, het grootzeil komt er bij, even later het eerste rif, nog later rol ik de fok een paar slagen op waarna het grootzeil opgebonden wordt en de fok uitgerold. Het blijft wisselvallig met de windsterkte en ik wissel veel zeilvoering.

Rond een uur of één anker ik in een kleine baai. Koeien grazen langs de waterkant. Ik kook een maaltijd met vijf minuten couscous en enkele ingrediënten uit blikjes. De blikjes gaan halfvol weer in de achterruimte, met deze temperaturen een mooie koeling.

Nog een paar uurtjes verder zeilend wordt de betonnen doos in het noorden steeds duidelijker evenals contouren van gebouwen van Kalmar en de Ölandbrug.

Iets eerder dan gister, rond een uur of vijf uur zoek ik een plekje in de luwte van een landtong vlakbij Hagby Vita Sand camping. De camping is al gesloten, er staan nog maar een paar caravans en het strand is geploegd. Een enkele keer komt er iemand voorbij om zijn hond uit te laten. De wind gaat liggen, ik heb een goed zicht op Kalmar, mijn reisdoel. Aan de overkant van Kalmarsund is Mörbylånge op Öland duidelijk zichtbaar. Een coaster vaart in de verte voorbij. Die zorgt veel later voor enige deining.

Het wordt weer een lange, koude, heldere nacht. Ik houd een paar kledingstukken extra aan. Eén keer moet ik er uit om het anker naar iets dieper water te verplaatsen. Daarna is het een feest om weer in de warme slaapzak te kruipen.

De volgende ochtend vroeg op, even voor 0700, samen met de opkomende zon. Na het ontbijt gaan de laarzen aan en ga ik even de wal op om de omgeving te verkennen. Een grote parasolzwam staat te pronken. Achter de landtong strekt zich tot aan Kalmar over acht kilometer een baai uit met vele eilandjes en ondiepten. Daar waag ik me deze dag niet in.

2014_silo_06_gr.jpg
2014_silo_06_kl.jpg

De wind is iets minder sterkt en ik moet nog steeds kruisen om bij Kalmar-slot in de buurt te komen. Ik herken steeds meer gebouwen van het oude stadsgedeelte Kvarnholmen en het industriegebied Tjärhovet: de watertoren, het slot, het Kalmarlän-museum, de Domkerk. En de graansilo hoog boven alles uit. Daarachter komt de brug langzaam, steeds duidelijker in beeld.

Dan is het tijd voor de terugtocht, voor het slot wend ik de steven naar zuidelijke richting en anker een half uur later voorzichtig voor de landtong Stensö. Langs de oever loopt een fietspad, op een open plek staat een bijenkast. Een schoolklas van zo’n twintig kinderen fietst luid pratend voorbij en gaat iets zuidelijker met hengels en schepnetten buitenactiviteiten verrichten. Ik kook een potje van de andere helft uit de blikjes en geniet van de omgeving.

Rond 1500 krimpt de wind naar het westen. Ik vaar weer verder, nog één overnachting en dan terug naar de haven, voor de regen komt.

Met ruime wind onder gereefd grootzeil gaat het als een speer. Anderhalf uur later ga ik het anker uitwerpen. Maar dan zie ik vijftig meter verder een rood-witte reddingboei hangen. Dat moet een strandje zijn en geen buitenhuis, een ideale ankerplek. Ik roei het laatste stuk, leg aan met de boeg tegen het strand, spring aan wal en duw het anker stevig in het zand.

Het is een mooi strand met een centrale BBQ-hut, veel picknicktafels, een gemak, een nieuw afdak om te picknicken en een kaart met informatie. Het blijkt de badplaats van Kolboda te zijn: ‘Verboden te Kamperen’, was ik ook niet van plan.

Een kleine klapdreg schuin vanaf de spiegel, met een steen verzwaard, zorgt er voor dat Swarte Swan haaks op het strand blijft liggen, de boeg in het zand. Dit voorkom dat de boot gaat rollen op zo nu en dan inkomende deining.

’s Avonds wordt het helder, bijna volle maan met veel sterren. Ik sluit de kajuit ingang- in tegenstelling tot de vorige avonden – om minder kou binnen te laten helemaal af. Het is even wennen, geeft een opgesloten gevoel, maar scheelt aanmerkelijk in temperatuur.

De volgende ochtend blijkt alles met rijp en ijs bedekt, toch echt nachtvorst gehad. Maar de butagasbrander doet het nog steeds goed.
Als ik voorzichtig de pier op scharrel zie ik een badthermometer in het water hangen. Plus elf graden geeft die aan, brandganzen vliegen voorbij. Met de opkomende zon in de kajuit wordt het snel behaaglijk. Na een korte rondwandeling voorbij de badplaats steek ik van wal voor de laatste etappe.

Het grootzeil laat ik opgebonden. De wind is nog west en we hebben een lekker gangetje. Ik kan goed foto’s nemen van de omgeving. Bij Ekenäs zie ik de markante boeg van een Lotsen aan een steiger liggen. De paar rode markeringstonnen blijken van een zeehonden reservaat te zijn. Tot 15 september verboden toegang. En nu is er geen zeehond te bekennen.

Langzaam komt Garpen scherper in beeld. Ik besluit er oostelijk langs te varen en dan scherp op de overslaghaven van Bergkvara at te stevenen.
In de vaargeul naar de silokaai (Storbron, Grote Brug) aangekomen loopt een zeiljacht onder vol zeil achterop. Tegen dat ik in de buurt van de jachthaven ben is ze me voorbij. In de luwte van hogerwal laat ik de buitenboordmotor eerst een paar minuten warm lopen. Minstens een keer per jaar is dat wel nodig.

De helling is bezet door een trailer, bijna tot zijn boegsteun in het water. Even later komt een visbootje langzaam dichterbij, de schipper met een peddeltje op de boeg. Voor mij gelegenheid om de boot zoveel mogelijk leeg te maken en gewicht in de auto te brengen.

Een paar kijkers komen vragen waar ik vandaan kom en wat voor boot het is. Ik verontschuldig me over de onjuiste vlagvoering: alleen de Nederlandse vlag op de druilmast. Ik word meegevraagd in de kantine en krijg een kopie van een zeekaart met een route binnendoor naar Örarevet. Die wordt qua betonning onderhouden door de bootclub. Tussen de vele foto’s aan de wand wijst de gastheer me zijn boot aan, een mooie Lotsen. ‘En vacker båt!’ weet ik te zeggen. De haven heeft nog ligplaatsen beschikbaar en ik ben welkom. Ik beloof er de komende winter over na te denken. Dan is de helling vrij en lier ik de boot op de trailer. Hulp wijs ik vriendelijk af, ik moet oefenen in het zelf kunnen doen! De hellingproef gaat prima en anderhalf uur later ben ik thuis. Einde vaarseizoen 2013. Tijd om over plannen voor volgend jaar na te denken.

Op sveramp.se is info te vinden over trailerhellingen in Zweden.

Jacob van der Schaaf
Coaster Swarte Swan