Smiscruise 2013

Reeds op maandag ga ik mijn eigen weg na een plezierige week vakantie met het gezin in Akkrum. Vrouw en kinderen gaan terug naar huis, en ik blijf achter met Longboat Brave en heb drie dagen om in den Oever te komen, een mooi vooruitzicht.

Maandagavond lig ik reeds bij Staveren om de volgende dag door te stoten naar de westkant van het IJsselmeer of elders om de feedercruise op te pikken. Het loopt echter anders. Vincent belt dat z’n maat heeft afgezegd, en ik besteed twee dagen om Brave terug te brengen naar haar plekje in Friesland en laat mij door mijn goede vader met de auto naar Den Oever brengen.

Het is reeds druk aan de zoute kant, niet door de vissers, die rusten uit met Hemelvaart, maar met trouwe kring genoten die alleen maar goede verhalen met mij delen over de feeder. Gezellig is het in de haven, er wordt inefficient gelanterfanterd en leuke gesprekken ontstaan weer spontaan.

Vroeg in de avond ontmoet iedereen elkaar bij het visrestaurant, de uitbaters dachten net een drukke dag gecontroleerd af te kunnen sluiten, komt er opeens een groep uitgelaten vreemdelingen binnen! Het eerste wat de gastvrouw uitbrengt is: “Waar komen jullie vandaan?” Volledig irrelevant. De beperkingen in de keuze van het menu worden medegedeeld, andere gasten vertrekken naar een rustiger hoek. We eten werkelijk voortreffelijk terwijl de Admiraal voor de zoveelste keer uitleg geeft over de wimpel. Wat blijft hangen is echter de mededeling dat we straks vertrekken en we zo ver mogelijk willen komen richting Posthuiswad. Een nadeel van een wimpel is dat je hem ‘s nachts niet ziet. Ook gezag kent grenzen.

Maar goed, we varen uiteindelijk met negen boten uit, er blijven ongeveer even zoveel achter, dat zal een gezellige avond worden in den Oever! We varen oostelijk langs de Lutjeswaard, ruime wind 4 Bf, koersje noord. Als we bij het donker worden wat oploeven in de Texelstroom wipt er zomaar een golfje binnen, irritant, en we zetten een rif om in ieder geval bij donker niet al te rare toeren uit te hoeven halen.

Zo hobbelen we met het laatste water over de Binnen Breesem als opeens met een knal het grootzeil van Drifter naar beneden komt. We speculeren wat er aan de hand is en hebben ontzag voor de enorme schijnwerper die daar ongetwijfeld helderheid in de duisternis schept.

Het is te donker om reisgenoten nog goed te zien, en we focussen ons op onze eigen koers. Zo gaat ergens net voorbij het Engelsche Vaarwater het anker over boord, het is 24.00 uur en mooi geweest. We genieten van de gedachte vrijgesteld te zijn van het geven van het goede voorbeeld, iets waar vaders van jonge kinderen in het algemeen toe veroordeeld zijn. Zo verdwijnen we rap de zak in, met berenburg en nootjes, maar zonder tanden poetsen. Terwijl de golfslag af neemt vallen we kabbelend in slaap. In de ochtend worden we wakker met de smaak van nootjes en berenburg.

We hebben geen haast, en genieten van de rust en het ontbreken van enthousiaste kinderen die hunkeren naar weer een drukke dag. De koffie smaakt goed, en op een heren tijd gaan we ankerop om halve wind onder fok en druk met het laatste opkomende water naar het Posthuiswad te varen. Er staat een frisse wind, het zonnetje mist nog haar kracht. Voor koffietijd liggen we voor anker langszij Olle en Tuimelaar, later sluit Merlijn ook aan, en begint het rustige genieten. Drifter en Slow liggen op korte afstand. We maken toilet, poetsen tanden keuvelen wat, en zien tevreden dat Suzanne en Cornelia Dionisia zich weer bij ons voegen na vannacht het contact te hebben verloren.

We wachten tot de eb ons droog legt en met de schoenen onder de arm lopen we naar het eiland, daar verstoppen we de laarzen in een konijnenhol. Vervolgens maken we met een gezellige groep een wandeling langs de kroonpolders en eindigen niet geheel toevallig in het Posthuis waar we een overdadige hamburger wegwerken. En dan is het al bijna borreltijd en haasten we ons terug om stipt om 17.00 uur met zijn allen bij elkaar te zitten. Het wordt een leuke boel met veel bier, wijn, worst, kaas en verder alles wat bij een borrel zou horen. Alleen Pluk komt er bekaaid vanaf. De admiraal neemt initiatief tot palaver. Gezien de stevige windverwachtingen morgen wordt de voorgestelde route door het Lange Gat heen richting de Cocksdorp, lekker onder de hoge wal of zelfs in het haventje.

Het komende water met inmiddels straffe wind maakt een eind aan de gezelligheid. Het eiland moet worden opgebroken, iedereen ligt weer te klotsen achter een eigen anker. Volgens Vincent gedraagt de boot zich inmiddels als een wasmachine. Op de horizon zien we zowaar een zeiltje… Even later voegt White Seal zich bij ons, erg fijn dat we weer compleet zijn. Gelukkig hoeft er vanavond niet gekookt te worden, en wachten we rustig tot we weer droog liggen. Zo volgt in ieder geval een stabiele nacht maar rustig is anders, de wind giert door het want.

De volgende morgen stel ik tevreden vast dat de admiraalswimpel stijf opgerold blijft en er is sprake van totale passiviteit op alle schepen. Met uitzondering van Merlijn, ze gaan ankerop en verdwijnen met een stevige bries in de rug naar het oosten.

Een dag verwaaid liggen is voorwaar geen straf voor jonge vaders. We genieten van het niets doen, en laten ons leiden door het ritme van het getij. Zo staan we vroeg in de middag weer naast de boot, en vertrekken we met een hele meute naar het dorp. We lopen een mooie route door het bos, en eindigen uiteraard in de kroeg met bier, koffie en cranberry gebak. De taxibus brengt ons weer keurig terug en zo-lang we nog droog liggen volgt uitgebreid informeel en decentraal palaver. Overzicht raakt zoek en we laten het aan komen op marifoon overleg morgen ochtend. Voordat het geklots weer begint hebben we gekookt en kunnen het nog net opbrengen om schoon schip te maken. De dag ging weer snel voorbij.

Tijdens het marifoonoverleg blijkt opeens een grote mate van eensgezindheid. Het wordt Harlingen, zonder slag of stoot. De straffe ZW 6 Bf maakt de richting van den Oever ook wel erg onaantrekkelijk, en een ligplaats in de beschutting van een mooie stad onweerstaanbaar. Zo vetrekken we onder fok en druil over de plaat in een rechte lijn naar het Inschot. Wij laten ons, samen met Cornelia Dionisia verleiden tot een omweggetje door het Molenrak, de rest gaat in één streep op de haven af.

Daar ligt men collegiaal voor anker te wachten achter het havenhoofd, we krijgen thee en daarna gaan we in konvooi door de sluis en meren we af op zoet water aan de stadswal. In de luwte is het zelfs aangenaam weer en Drifter wordt aangewezen als ideale borrelboot. Helaas zonder partyplugs, maar we houden de zaak drijvend. Zo wordt deze Smiscruise een sociaal hoogtepunt, dat we als klap op de vuurpijl afsluiten in een eettent waar we gemiddeld genomen negen gangen (per persoon!) soldaat maken. Dit paste volstrekt niet in mijn verwachtingspatroon maar daardoor des te leuker. Laat in de avond kunnen we zo aan boord stappen zonder het anker te controleren.

De zondag staat in het teken van opruimen. Er is een mooie helling gespot een paar bruggen verderop, dus de masten gaan alvast plat. Ook de chauffeur is geregeld voor een pendeldienst den Oever en zo is alles strak georganiseerd. De helling blijkt uiteindelijk wat steil. Koppelingsplaten krijgen het even te verduren maar rokend en kreunend staat alles snel op de kar en halverwege de dag gaat ieder weer naar huis. Dat blijft ook nu weer een naar gevoel geven. Het was zo leuk met z’n allen! Ik koester de herinnering, en dank iedereen voor de gezelligheid en de zorg voor elkaar, speciaal de admiraal!

Sytse Terpstra
a/b Coaster Pepe