Rondom de voorjaarsbijeenkomst en Noord-Holland

De jaarlijkse winterstop na het vaarseizoen kan mij niet kort genoeg duren. Het liefst vaar ik de hele winter door, maar door onaangenaam dik ijs en de opmerking van wijze mannen dat het “doordrogen” van polyester op de wal beter is voor het materiaal, wordt Vet-Free een paar maanden “drooggelegd”. Geeft mij meteen de gelegenheid houtwerk, lopend want, canvas en zeilen onder handen te nemen. Onderwaterschip en grote poetsbeurt met afsluitend teflonbehandeling van het bovenwaterschip wordt uitbesteed aan ons aller Drascombeimporteur in Huizen.

Jaarlijks is 1 maart de streefdatum dat alles weer klaar is. Toen ik dan ook de uitnodiging kreeg voor de voorjaarsbijeenkomst, was Vet-Free klaar en leek het me leuk om naar Den Helder te varen. Mijn schoonvader Mart gebeld, of hij zin had om mee te gaan en die had tegen het eind van de vraag zijn zeiltas al bijna gepakt, had moeders er al op uitgestuurd om een fles kruidenbitter en een pak grote mergpijpen te kopen, kortom, ook hij had er zin in…

Het plan was om donderdag eerst maar eens naar Enkhuizen te varen, daarna de volgende dag naar Den Oever om zaterdagochtend te schutten in Den Oever om daarna op tijd in Den Helder te zijn. In mijn achterhoofd had ik om, als de wind gunstig was, over de Noordzee, via IJmuiden en Amsterdam huiswaarts te varen.

Van tevoren de kaarten en stroomgegevens bekeken. Leek me leuk. Eerst maar eens naar Enkhuizen. Mart moest donderdag nog even met moeders voor een controle naar het ziekenhuis, dus die zou ’s avonds in Enkhuizen opstappen. Donderdag was oostelijke wind voorspeld, maar bleek in de praktijk een aardig stuk “noord” in te zitten, dat Enkhuizen niet helemaal bezeild was. Toen ik doorkreeg dat ik waarschijnlijk (ver) na 17.00 uur zou aankomen, heb ik de havenmeester maar gebeld om te vragen of hij een prettige ligplaats voor ons had. Een allervriendelijkste man, die toen hij hoorde dat er iemand aan boord moest klauteren van bijna 80 (Mart wordt deze zomer 80 jaar…….) heeft hij een plaatsje vlak bij het havenkantoor geregeld.

Wilma (mijn vrouw, zijn dochter) had Mart uit Heerhugowaard opgehaald en ’s avonds in de Compagniehaven afgeleverd. De koffie was klaar, zijn spullen waren zo weggestouwd en de verlengtent was al aan de buiskap geritst. Heerlijk rustig om ons heen; da’s het voordeel van zo vroeg in het seizoen. Volgende dag naar Den Oever, geweldig mooi weer, aangenaam windje, kortom een fantastische zeildag.

In Den Oever de grootste moeite gehad om de havenmeester te vinden. Bleek aan het klussen te zijn en wij mochten gewoon blijven liggen waar we lagen (aan het einde van de meldsteiger). In het restaurant een heerlijk biertje gedronken (wat smaakt dat toch lekker na een dag zeilen!) en aan boord gegeten (cup-a-soup en huzarensalade, geloof ik).

Volgende ochtend naar de sluis in Den Oever. Als eerste en naar later bleek ook als laatste gingen we naar binnen. Mijn tactiek (voor zover er van tactiek sprake is) is, doorvaren naar het voorste trappetje in zo’n sluis, dan kun je met een lijntje in de hand makkelijk de boel onder controle houden. Mart zou een lijntje om een sport van het trappetje leggen en ik manoeuvreerde Vet-Free naast het trappetje. Om de een of andere reden vlotte de lijntjesactie niet zo erg, maar Mart hield wel het trappetje stevig vast. Ondertussen bleef de boot niet geduldig wachten, maar dreef langzaam van de kant af. Mart, die inmiddels een stevige band met het trappetje had opgebouwd, liet niet los en probeerde Vet-Free met zijn tenen bij de muur te houden. Maar helaas, zijn tenen schoten op een gegeven moment te kort… Het moment van kiezen was gekomen: of de trap, of de boot. Hij koos voor de trap.

Door zijn tenenkrommende actie was de trap van de muur gekomen (de bevestiging liet kennelijk te wensen over) met als gevolg dat Mart met trap en al richting sluismuur bewoog en dat hij daar ten slotte als geveltourist/cliffhanger eindigde met Vet-Free op discrete afstand. De sluismeester die waarschijnlijk genoeglijk achter een kopje koffie zat toe te kijken, zal ’s avonds wel met een mooi verhaal zijn thuisgekomen! Een krasse 80-jarige hangend aan de sluismuur… Gelukkig, Mart was (ondanks zijn leeftijd) nog niet rijp, bleef als onrijpe vrucht hangen en hield het gelukkig droog. Met de pikhaak kon ik gelukkig nog een sport grijpen en mijn opstapper weer aan boord nemen. Na het schutten (wat meer weg had van schutteren), de Waddenzee op.

Nu kwam er een pijnlijk moment, want ik moest opbiechten dat ik de waterkaarten van het IJsselmeer en de Noordzee bij me had, maar het westblad van de Waddenzee lag nog thuis… En dat terwijl we op weg waren naar een lezing van een cartograaf… Overigens leek dat stukje van Den Oever naar Den Helder me zonder kaart geen enkel probleem, want tijdens de voorbereiding van de tocht had ik gezien dat er ook een tonnenlijn die kant op ging. Die netjes gevolgd, tot het moment dat ik Den Helder over bakboord dacht te zien liggen, terwijl de tonnen me richting Texel brachten.

Leek me niet goed, dus de steven gewend en op naar Den Helder. Bleek niet zo’n handig idee, want na een tijdje heerlijk, naïef genietend van wind en zon werd de diepte minder dan 30 cm… Geluk bij een ongeluk: we voeren halve wind en het roer kregen we er met de nodige moeite, nog uit, dus met behulp van wrikriem rechtsomkeert gemaakt en met dezelfde gang dezelfde route terug… Schoot lekker op. De tonnenrij maar weer opgepikt en richting Oudeschild doorgevaren totdat het moment kwam dat we via comfortabel diep water naar Den Helder konden varen waar we een kwartier voor aanvang van de festiviteiten aankwamen. Wel nog tijd voor een broodje, niet voor het verkleden in een nettere broek en overhemd, die door Wilma waren meegegeven, zodat ik niet “Voor Schandaal” zou lopen. Jammer dan, het was al schandalig genoeg.

Na een fantastisch gezellige, leerzame en lekkere voorjaarsbijeenkomst (zij die er bij waren weten er alles van) op tijd naar bed, want er zou de volgende dag een noorderwind staan, dus we wilden over de Noordzee naar IJmuiden en dat betekende 6 uur op, 7 uur varen. Ik had berekend dat we ongeveer 11 uur bij een snelheid van 3 knoop nodig zouden hebben om in IJmuiden te komen. Het idee was dat we dan een paar uur nog iets stroom tegen hadden, het grootste deel mee en het laatste stukje weer iets tegen met de nadruk op ietsje. Achteraf gezien misschien niet zo handig, maar ja. ’s Nachts bleek dat het mistig was, dus dat was niet bevorderlijk voor de nachtrust.

De volgende morgen kwam er wel wat meer zicht en er zou ook meer wind komen (3 à 4) uit het Noorden. De radarreflector gehesen (ik geloof dat de reflectie van de buitenboordmotor duidelijker is dan die van de radarreflector, maar goed) en vertrokken. Op naar IJmuiden! Eerste stuk nog weinig wind en wat nevelig, maar allengs werd het zicht beter en de wind trok aan. Zonnetje erbij en pal voor de wind langs de kust. Heerlijk zeilen en leuk om het strand en de duinen zo vanaf zee te bekijken. Het schoot al-met-al aardig op en tegen half vijf kwamen we aan bij IJmuiden. Aangezien we dicht langs de kust voeren, moesten we om tussen de pieren de haven binnen te varen, “even” wat verder de zee op. Het vorderde ondanks de inmiddels stevige wind, maar langzaam.

Mart zat zwijgzaam te kijken en omdat hij meestal wel wat te vertellen heeft, vroeg ik hem wat er scheelde. “We komen niet meer vooruit” sprak hij somber. En hij had gelijk. Het mechanische log gaf 5 knoop aan, terwijl mijn GPS´je 0.5 kn over de grond aangaf… Dat schoot inderdaad niet op, dus m’n nieuwe motor gestart. Dat is een Yamaha 6 pk met een tankje van ong. 1 liter op de motor. Ik gebruik hem als hulpmotor, dus de grote tank was niet vol (scheelt in het gewicht in het achteronder, waardoor Vet-Free veel prettiger vaart), dus 1 liter (goed voor een uur varen op de motor) is meestal meer dan genoeg.

Door de flinke stroom tegen een eveneens aantrekkende wind stonden er aardige golven en door de enorme snelheid moest ik uitkijken dat Vet-Free niet uit haar roer liep. Ik had wel het idee dat het hielp dat het zwaard omhoog was. Vanuit zee kwam een sleepcombinatie van twee sleepboten en een boorplatvormachtige constructie en vanuit IJmuiden zag ik de boot naar Newcastle (DFDS) vertrekken. Ondanks de enorme vaart door het water, schoot ’t minder hard op dan ik hoopte en het uur verstreek wel sneller…

Als ik het tankje moest bijvullen, wilde ik dat het liefst in het relatief kalmere water tussen de pieren doen, maar net toen we in de buurt van de eerste pier kwamen was ’t tankje leeg. De veerboot dacht dat ik voor hem langs wilde gaan (iets wat ik nooit zou doen) en hield in. Wij maakten zeilend eerst een “surplace” om vervolgens weer wat achteruitgezet te worden. Inmiddels benzine in het tankje gegoten en motor weer aan het werk gezet, vastbesloten als we waren die dag nog in IJmuiden aan te komen. De veerboot vervolgde weer zijn weg, dus aan ons de eer het kielzog te kruisen. En da’s niet misselijk, het kolkend zog van zo’n “accelererend” groot schip. Het was net het heftig kokend water in een steelpannetje: meer bellen dan water. Ging allemaal prima, alleen Mart fungeerde als golfbreker en werd, volgens eigen zeggen, tot op zijn huid nat… Gelukkig was de sleepcombinatie nog ver weg en konden we verder ongehinderd naar de “Seaport Marina IJmuiden”. Alleen de naam al…

Toevallig had ik op de HISWA de havenmeester gesproken en die had me verteld hoe ik moest varen om een aangename ligplaats, vlak bij het havenkantoor en alle voorzieningen, te vinden. Fantastisch handig geregeld daar: automaat waar je je ligplaats kunt betalen. Er komt dan een sticker uit die je op je boot kunt plakken (ben ik vergeten) en een kaartje voor alle sanitaire voorzieningen. Alles kraakhelder en ruim. Reuze gezellig clubhuis, waar we praktisch onvindbaar voor het bedienend personeel wegzakten in lederen fauteuils… Gelukkig heeft Mart een krachtige stem en na enig doortastend zoekwerk van een alerte horecamedewerker, werd ons een heerlijk oorlam geserveerd.

De volgende ochtend rustig ontbeten en nog rustiger vertrokken onder het toeziend oog van een zeehond. Geschut naar het Noordzeekanaal (zonder halsbrekende toeren ditmaal) en in een heerlijk zonnetje naar Amsterdam gevaren. Onderweg dachten we nog dat we feestelijk binnengehaald werden met enorme waaiers van water. Mart stond al pontificaal op het voordek om de felicitaties in ontvangst te nemen. Het was voorwaar ook een hele prestatie, zo’n zeereis, maar helaas, het betrof een oefening van de lokale brandweer. De wind stond gelukkig de goede kant op en de spuitgasten hielden zich in.

Wij niet, en we waren al snel op het IJ, waar we richting Oranjesluizen gingen. Daar is een sluis voor “Sport” ingericht, helemaal aan bakboord (je moet braaf de pijltjes volgen). Alle sluizen waren in bedrijf, behalve de voor ons bedoelde… dubbel rood. Ik zag een “praatpaal” op de wachtsteiger staan, maar die was voor ons aan de verkeerde kant van de steiger. Gelukkig kan ik omhoogklimmen en over het hek hangend onder een hoek van 90 graden in de microfoon spreken. De sluismeester meldde dat ik daar prima lag en dat zijn collega onderweg was en dat ik maar goed op de lichten moest letten.

Nu heb ik een nogal hardnekkig vooroordeel en dat is dat als ik iets hoor in de trend van “mijn collega komt zo bij u” dat ik dan alvast rond ga kijken waar ik kan overnachten omdat het eindeloos lang kan duren. We besloten maar een boterhammetje te gaan eten. Net toen we de eerste hap wilden gaan nemen: rood groen… Zo zie je maar weer, vooroordelen zijn fout. We lagen weer als enige in de sluis en na het schutten lag Almere alweer in zicht. Al-met-al een fantastisch tochtje. Met weer de nodige leermomenten (en daarmee bedoeling ik niet alleen de lezingen in Den Helder….). Dit stond al lang op mijn lijstje en ik ben blij dat ik dit samen met Mart heb kunnen doen!

Bert Zwaag
Coaster Vet-Free