Een voorjaarstocht in Kroatië

In mei 2012 zeil ik in de achtertuin van mijn schoonfamilie. Ze wonen in Crikvenica aan de Kroatische kust en hun tuin kijkt uit op de Adriatische zee. In de agenda van de NKDE heb ik mijn plannen aangekondigd. Van de geïnteresseerden, trekken Fred en Els Roos net als ik de Alpen over. We treffen elkaar op een rampa (helling) in Dramalj, een klein plaatsje gelegen direct naast Crikvenica. De hele familie helpt om de boten in het water te laten.

De volgende ochtend gaan we naar de havenmeester van Crikvenica om papieren te regelen. Deze blijkt zich niet te storen aan het feit dat Fred van de Vamex niet op tijd zijn vaarbewijs heeft toegestuurd gekregen. De uitslag die hij per mail kreeg, blijkt voldoende. Bij dezelfde havenmeester deed ik twee jaar geleden mijn examen voor een Kroatisch vaarbewijs. Grappend vraagt hij me daarom of ik alles goed onthouden heb; of is de kennis ‘s nachts uit mijn oor gelopen? Na flink wat geratel op gedateerde computers en de overhandiging van flink wat Kuna’s krijgen we de papieren, waarmee we een jaar lang door de Kroatische wateren mogen cruisen. Op de markt slaan we verse groente, fruit en brood in om daarna een cappuccino op een terras te drinken. Plaats genoeg, het is nog heerlijk rustig in het voorseizoen. Op weg naar de boten nemen we afscheid van de familie: ik word een week ontslagen van mijn ouderlijke plichten.

Ook al is het de hele dag windstil, toch steekt er in de middag een licht windje op. We besluiten om het eiland Krk de komende dagen zuidwaarts te gaan ronden en vandaag over te steken naar een baai vlakbij het plaatsje Silo. Als we het vuurtorentje aldaar ronden, valt de wind weg en varen we op de motor de baai in. Deze blijkt hypnotiserend mooi te zijn. We ankeren dicht onder de kust en zoeken op het kiezelstrand schelpen en zee-egels. Onder het genot van wijn en nootjes maken we nader kennis.

De volgende ochtend hoor ik een boot aan komen. In een mengelmoes van motorgeronk en stemmen herken ik mijn dochters. We worden verrast door een nautische ontbijtservice. Het is vandaag 1 mei en dat wordt hier gevierd, een socialistische erfenis die we in Nederland ontberen. Voordat ik er erg in heb, belanden we met drie boten achter het kleine Bruce anker van Pepe. Ruim voor 10.00 uur vloeit de rakija rijkelijk en verorberen we lokale lekkernijen zoals gezouten visjes en kazen en vers gebakken brood. Gelukkig is er wijn om een en ander weg te spoelen.

Tegen de middag gaan we ankerop. Al roeiend verlaten we de baai en zetten daarna de zeilen. Mijn schoonvader zwaait ons met enige verbazing uit, motorbootvaarder die hij is. Ons reisdoel is Mala Luka, wederom een onbewoonde baai. Mala Luka ligt op de zuidpunt van Krk en betekent kleine haven. Het kent een nauwe toegang tot een diepe beschutte baai die omgeven is door indrukwekkende hoge rotspartijen. De baai is het diapostitief van Peterina waar we vandaan komen. Was daar alles begroeid, hier is alles kaal geblazen door de bura. Slechts lage begroeiing weet hier stand te houden, als het tenminste niet ten prooi valt aan één van de vele langslopende geiten. Ook deze baai kent een mooi ondiep gedeelte waar we ankeren en aan wal gaan. Na een frisse duik en het wassen en naspoelen van de haren, durf ik wel op de borrel te komen die Els in de kuip serveert.

Vanuit Mala Luka zeilen we de dag daarop naar Baska, een klein stadje aan de zuidzijde van Krk. Hier maken we een wandeling vullen de voorraden aan. Zeilen betekent overigens lichtweer zeilen, om niet te zeggen ultra light. We zijn blij als de wind ons een snelheid van drie knopen weet te geven. De windcondities in mei zijn gelijk aan die in de zomer. In dit gedeelte van Kroatië heb je, zeker dicht onder kust van het vasteland, doorgaans te maken met lichte winden of een bura. Laatstgenoemde hebben we gelukkig niet meegemaakt, hoewel het risico in het voorjaar niet denkbeeldig is. De wind komt doorgaans laat op de dag opsteken. Voor ons bezige bijtjes betekent dat het omgooien van het ritme: rustig opstaan en luieren, zodat de later op de ochtend opstekende flauwte benut kan worden voor een wisseling van scenery.

Na Baska belanden we in een baai met de naam Barcol. Hoewel deze baai onbewoond is, wordt hier in het seizoen een kleine konoba (cafe) gerund door een lokale visser. De dag wordt daarom feestelijk afgesloten met de vangst van vandaag: Oslic, een witte zoete vis en een stevige Dorade. De eigenaar stond op het punt om te vertrekken, maar stapte desgevraagd weer van boord: de baai is namelijk alleen per boot bereikbaar.

De volgende dag varen we naar Grad Krk, de hoofdstad van het gelijknamige eiland. We meren af op ruimbemeten plaatsen voor luxe charterschepen. De oude stadskern is vol van historische trekpleisters uit het Romeinse en middeleeuwse tijdperk. Zo vergapen we ons aan het Frankopanen kasteel en de romaanse St. Quirinus kerk. Terwijl ik in de kuip geniet van een ijsje hoor ik locals op de kade zeggen: ‘ljepo barcica’ (mooi bootje). Ze stijgen in mijn achting als ze onze buurman met een Jeanneau van zeker 55 voet zonder een waardige blik voorbij lopen.

We besluiten terug te varen naar Barcol en worden onderweg getrakteerd op het schouwspel van een groep dolfijnen. In Barcol worden we vergezeld door een enkele vissers. Als het donker is, varen ze uit met twee kleine boten voorzien van een grote schijnwerper die in het water schijnt. Op het moment dat ze vis zien, proberen ze deze met een harpoen te vangen. De harpoen die ze daarvoor gebruiken is wel vijf tot zes meter lang. Om op één plaats te blijven, maken de bootjes soms duizelingwekkende pirouettes. Een prachtig kat-en-muis-spel om te zien.

Na een stop op het eiland Grgur zeilen we noordwaarts op weg naar huis. Met een stevig windje zeilen we naar Vrbnik, een pittorekse plaatsje gelegen op een steile rots vijftig meter boven zeeniveau. Het middeleeuwse stadje is uiterst compact gebouwd: Vrbnik zou het smalste straatje ter wereld hebben. Na dagen van zonneschijn begint het de volgende dag te regenen. Als we naar Crikvenica varen moeten toch nog de zeilpakken aan.

Na een rustdag halen we de boten in Dramalj uit het water. Met vereende krachten weten we ze in de tuin van man schoonvader te manoeuvreren. Door de nauwe toegangsweg en een hinderlijk stoepje blijkt dit niet eenvoudig. Fred en Els vertrekken vervolgens naar Treviso om daar het vliegtuig naar Nederland te nemen. Ik reis met het gezin over de weg terug en verlekker me aan de gedachte dat we over twee maanden de zeiltocht kunnen vervolgen.

Vincent Boeschoten
Coaster Pepe