Zeist – Utrecht, heen en weer

Door omstandigheden hebben wij in 2004 weinig op zout water gevaren. Zoet water was dichter bij en daar valt ook genoeg te beleven. Bij voorbeeld, op verzoek van de kleinzonen, een tochtje naar Utrecht. Een afstand van niks. Van ons huis in Zeist-West naar het huis van onze dochter en haar gezin, die sinds februari niet meer in de binnenstad maar vlak aan de Kromme Rijn wonen, is het op de fiets 7,7 kilometer. (Volgens de fietscomputer van Jules, onze oudste kleinzoon)

Over water is de afstand nog kleiner. Wij wonen in het lage gedeelte van Zeist, in het voormalig stroomgebied van een oude Rijnarm, vlak bij de Sluis. Een vervallen exemplaar, waarvan de deuren (of de restanten daarvan) open staan. Via die sluis kom je van de Zeister Grift in de Hakswetering. Deze stroomt door de wijk Brugakker en het aangrenzende buitengebied en komt bij Bunnik in de Kromme Rijn. Tussen Bunnik en Utrecht slingert de Kromme Rijn door gevarieerd landschap langs Rhijnauwen, Oud- en Nieuw Amelisweerd, om in Utrecht in de Stadsbuitengracht bij de Tolsteegbrug uit te komen.

Was het maar zo simpel, helaas is het geen open verbinding meer. Dankzij de bebouwing van een groot deel van de voormalige weilanden liggen overal zeer lage bruggen, waterkeringen en duikers. Met een kano en veel klûnen zou het misschien gaan, maar met een Drascombe kan het niet.

Het moet dus anders. Eerst 40 kilometer per auto oostwaarts naar Nulde, onze thuishaven, daarna 40 kilometer noord-west naar Muiden en dan nog 40 kilometer over de Vecht naar Utrecht. Nu mag je volgens de Vaarwaterkaart van Utrecht de Kromme Rijn niet bevaren met vaartuigen die zich op mechanische kracht voortbewegen. En wij moeten ons daaraan houden, want buurman Bob werkt bij het waterschap en is B.O.A. in het gebied van de Kromme Rijn!

Het op de Kromme Rijn af te leggen traject moest dus wel eerst goed bekeken worden op de mogelijkheden tot roeien en jagen en de hoogte van de vaste bruggen. Op een mooie zondagmiddag zijn we op de fiets maar eens gaan kijken. Het zag er veelbelovend uit, de rivier is breed genoeg, het water stroomt wel maar niet zo hard, dus tegen de stroom oproeien zal wel niet zo’n probleem zijn en die bruggen, daar kan een Drascombe met gestreken mast makkelijk onderdoor.

Wij denken dat het kan en in de zomervakantie gaan we het proberen als er een keer opgepast moet worden. Varen op de Vecht is leuk als je het niet snel wilt doen, het is er druk, maar er is veel te zien. Voor mij is het ook bijzonder in Weesp langs het geboortehuis van mijn moeder te varen. Toen ze daar als kind aan de waterkant speelde was het er vast niet zo druk als nu.

Ook varen door de stad Utrecht blijft bijzonder. De rust bij de werfkelders met boven je, op straatniveau, de drukte van het winkelend publiek. Omdat we nog even wat benzine moesten kopen zijn we tussen de spoorbrug en de Vondelbrug de Kruisvaart ingevaren, je kunt aanleggen vlak bij het benzinestation aan de Vondellaan. Aan de kant van de spoorbaan groeiden de braamstruiken tot in het water en ze hingen vol dikke, heerlijk zoete bramen. Die pluk je dan vanuit je boot en niemand anders kan erbij!

Dan de Kromme Rijn. Het is er stil, want je mag er alleen roeiend komen, hoewel, het bordje dat in het verleden bij de Stadsbuitengracht/Kromme Rijn aangaf dat je niet op de motor mocht varen was weg! Toch maar aan de palen. De verrassing voor de kinderen en kleinkinderen was groot, ze wisten niet dat we per boot zouden komen om een dagje op te passen en toen we ons telefonisch meldden kwamen ze al snel kijken naar Opa’s boot zo dicht bij hun huis.

Het is een bijzondere ervaring om midden op de rivier te ankeren en daar te overnachten. Midden in een woonwijk en toch heel stil. Jammer dat het die dag en nacht zo regende! De jongetjes vonden dat niet zo erg, die spelen op de boot toch het allerliefst in het “huisje”, lekker knus. De vele regen zorgde ervoor dat de rivier heel veel takken en waterplanten meesleurde, de stroomsnelheid was aanzienlijk toegenomen.

De volgende ochtend hing er een kluwen troep aan de ankertouwen (voor en achter). Met de pikhaak hebben we alles losgemaakt en op de terugtocht naar de stad (stroomafwaarts) haalden we nu en dan zo’n pluk in. Ook op de Oude Gracht hadden we nog last van de plukken waterplanten en takken, het roer moest er een aantal keren uit. Bij de Weerdsluis verzamelt al die troep zich en de gemeentewerkers vissen daar het grootste gedeelte uit het water, zodat het niet verder de Vecht op gaat.

De terugtocht verliep voorspoedig met heerlijk weer en eenmaal op het IJmeer weer voldoende wind uit de goede hoek. Je zult het maar treffen. Na nog een nachtje op het Eemmeer geankerd te hebben, zeilen we voldaan weer naar Nulde. We gaan dit zeker herhalen, en dan nog wat verder de Kromme Rijn op, misschien wel pannenkoeken eten in Rhijnauwen!

Margot Schaake
A/b White Seal