Maidentrip van Ceive in Galicië

Onze nieuwe boot staat te glimmen op de ruime kade van Ares in Galicië. Ricardo is op zoek naar de havenmeester, Anna (9) en Pablo (6) zijn uit de auto gelaten en lopen de drie hellingen op en af, Ricardo jr.(11) zit in zijn aangepaste wandelwagen en kijkt gespannen toe. Meeuwen krijsen, vissersbootjes meren af, het waait lekker. Een vader laat zijn achtjarige zoontje uit op zijn kinderfiets, en komt na enig heen en weer lopen op me af.

Beautiful boat’ begint hij dapper in het Engels. Snel ontspint zich een conversatie die we nog menigmaal zullen hebben. ‘Wat een mooie lijnen, en zo bijzonder met twee masten, het hout zo mooi afgewerkt, het bronzen beslag dat zo’n klassieke uitstraling geeft, een midzwaard? Wat een slim idee’. ‘Zij lijkt op onze klassieke bootjes waarvan er nog maar een paar geconserveerd worden, kijk, in deze haven is er één, en in het dorpje om de hoek nog één, van een arts, die er goed voor zorgt, maar gelukkig is die van jullie van polyester ook al lijkt dat niet zo, dat scheelt een hoop werk’. ‘Is dit misschien een Engelse boot’, want hij bladert wel eens in het tijdschrift Wooden Boats van zijn vader, en herkent iets.

Ik denk bij mezelf dat ik Stewart Brown van Churchhouse Boats een seintje moet geven dat Galicië snakt naar Drascombes, en glim tevreden net zo hard als mijn bootje. De aardige meneer vraagt hij hoe het komt dat ik Spaans spreek en ik leg uit dat mijn man Galiciër is, hij komt hiervandaan. ‘Oh’, zegt hij, ‘dan weet u zeker ook wel wat de naam van uw boot betekent!’ Ceive, ja, natuurlijk: Galicisch voor losgemaakt, vrij, onafhankelijk.

Twee dagen hiervoor hebben we Ceive opgehaald bij Churchouse Boats in Engeland. Met deze aankoop ging een oude droom in vervulling: we hadden al eens gelonkt naar een Drascombe maar een echte familieschip leek ons verstandiger. Na vijf jaar varen op een verstandige Wibo met stahoogte en vijf kooien kwamen we echter tot de conclusie dat je zo’n boot in ons geweldige klimaat, en met hockeyende en musicerende kinderen, te weinig gebruikt. Ricardo jr. is spastisch. Hij kan niet goed lekker zitten, en al helemaal niet staan. Het sjouwen in de Wibo werd steeds lastiger: trap af de kajuit in, om de tafel heen naar bed of w.c. zonder hem ergens tegenaan te stoten… hoe groter de boot, hoe meer je zo’n kind ook weer moet verplaatsen. Een visserman platbodem zou ideaal zijn voor zijn rolstoel, maar die kun je weer niet traileren, terwijl we in de zomervakantie nu eenmaal altijd in Galicië bij de familie van Ricardo zijn. En zo kwamen we, nadat we enkele andere opties onderzocht hadden, bij de Drascombe. Het verschil in prijs tussen tweedehands en nieuw was niet zo bar groot, dus besloten we een nieuwe te kopen. Michel Maartens had één en ander al geanticipeerd en een ‘slot’ gereserveerd voor 12 juli. ‘Maar dan hebben we vakantie’, riep ik. ‘Nou’, was de suggestie, ‘hoe kun je nou mooier een vakantie beginnen?’

En zo belandden op maandag 12 juli op de meest onwaarschijnlijke werf die je je maar kunt voorstellen, een negorij verscholen in het struikgewas aan een zandpaadje. Buiten liggen wat tweedehands Drascombes, binnen staat, als de deur opengaat, ons bootje te blinken. Enkele uren later rijden we weg, plakken onderweg de naam op, pakken de Eurotunnel, en vertrekken via Calais naar Parijs waar we enigszins verloren rondrijden omdat de aanrijroute anders is dan we gewend zijn. Keren met trailer op een druk kruispunt omdat de afslag verdekt staat opgesteld is er niet bij, en de vele stoplichten in een obscuur voorstadje vol winkels met niet te ontcijferen opschriften en slenterende mannen leveren een lichte mate van spanning op. Glom dat bronzen beslag maar wat minder! (Na drie dagen op zee was dat wel over).

De tewaterlating in Ares loopt gesmeerd, al zijn we te zenuwachtig om aan een ‘doop’ te denken en blijkt het knap lastig manoeuvreren naar de box, door de sterke stroming die langs de helling staat (later stel ik tevreden vast dat ook de vissersscheepjes er last van hebben) en de korte staart van onze motor die niet diep genoeg steekt. Het waait hard, we durven niet te gaan zeilen. De tweeënhalve week daarna hebben we echter elke dag gezeild, soms maar een half uurtje, soms twee keer per dag. Eerst durfden we niet zo goed en gingen op druil en fok (op advies ook van het Owners manual) maar met grootzeil erbij heb je toch meer grip op de boot. Uitstekend idee om in je vakantie met zo’n bootje te beginnen, elke dag was weer anders. We hebben allerlei zeilvoeringen geprobeerd, geroeid (even), gewrikt, gemotored, etcetera. De boot ging als een speer, fantastisch, gelukkig woei het zelden harder dan een dikke 4.

De kust van Galicië heeft woeste stukken (een strook heet bemoedigend ‘Costa da morte’, kust van de dood) afgewisseld door inhammen, soms wel tientallen kilometers diep en ook lekker breed. Hier zijn de natuurlijke havens, de vissersdorpjes, rustige stranden en natuurlijk de mondingen van rivieren. Sommige Ria’s zijn drukker dan andere, en die van Ares (bij A Coruña) is misschien wel de mooiste en veelzijdigste. Zonder meer een fantastische vakantiebestemming, vooral in combinatie met kamperen of de huur van een appartement of huisje. Het kan allemaal, en we kwamen een paar keer in gesprek met Engelsen of Fransen die varend waren overgekomen en de rust prezen van dit gebied, in vergelijking tot Frankrijk. (Voor sommige zeilers is het natuurlijk nergens stil genoeg).

Het was onze eerste kennismaking met zeilen in zout water en getij, best lastig, maar wat een genot om nu niet eens omzichtig binnen een vaargeul te moeten blijven! Er zijn vissers op het water, en een enkele zeilboot, maar zelfs op een prachtige zondag wordt het niet drukker dan bij ons op een grauwe dag in het vroege voorjaar. Midden op de Ria krijg je bij gunstige wind de lange rollers van de oceaandeining te pakken en voel je je de koning te rijk.

We zijn enorm blij met onze aankoop. De boot is stabieler dan we hadden durven hopen wat fijn is voor Ricardo jr., en door de lichtheid ook gemakkelijk te corrigeren door een volwassene of kind te verplaatsen. Het simpele tuig spreekt ons aan, en met mijn platbodemervaring uit een verre jeugd was overstag gaan en zwaard hanteren ook niet zo’n probleem.

Ook de kinderen vinden dit veel leuker dan onze 8.35 Wibo met stahoogte: het zeilen is spectaculairder (vooral voor Ricardo kon er geen schuim genoeg zijn) en de andere twee zeiden spontaan wat in de boekjes staat: lekker dicht bij het water. Pablo heeft alleen maar met zijn hand in het water getraild en zeewier opgevist enzo. Anna kon met licht weer de boot zelf zeilen ook al iets wat in de Wibo toch moeilijker was voor haar. Het roeien vinden ze grappig, en het afmeren aan een strandje is natuurlijk helemaal top, vooral als daar je tante en opa en oma je zitten op te wachten of je in een strandtentje de lunch mag nuttigen! Het toppunt was de dag dat de dolfijnen twee keer langskwamen, heen en terug achter een school vissen aan: met zo’n vakantieverhaal kun je op school wel aankomen!

Aleid Fokkema
30 augustus 2004