Het lichte reizen

Ik ga op reis en ik neem mee…

Dat is een bekend spelletje waarbij het vooral aankomt op een goed geheugen. Hoe langer de opsomming van zinnige en onzinnige reisbenodigdheden, hoe lastiger het wordt om de gehele reeks te herhalen, alvorens er een nieuw en hopelijk nog grappiger voorwerp aan toe te voegen. Zo ben ik wel eens aan een imaginaire reis begonnen met de dertigdelige Encyclopedia Britannica in mijn rugzak.

Maar nu even in ernst. Reizen met een kleine zeilboot is het mooiste voorbeeld van wat Engelsen en Amerikanen noemen: ‘traveling light’. Ooit zeilde een oude vriend een weekje mee. Hij was onbevaren, wat bleek uit de grote koffer die hij thuis gevuld had met een ontzagwekkende hoeveelheid kledingstukken. Dat riep het vermoeden op dat hij voor een tocht van een half jaar had aangemonsterd. De koffer hebben we voor het vertrek in een donker hoekje van de kelder onder het clubhuis gestald, want aan boord vulde dat ding de helft van mijn kajuit. Een groot deel van mijn vriends garderobe heeft in die koffer een rustig weekje beleefd.

De pret van een vaartocht begint al thuis bij het inpakken van de roltas. Het vullen van die tas is het resultaat van een belangrijke serie afwegingen. Neem ik deze keer naast de broek die ik aan heb ook nog een extra broek mee? En zo ja, is dan een korte broek voldoende? En hoe weinig verschoninkjes kun je nog verantwoord noemen? Scheerspullen mee, of maar laten komen die stoppels? Kan ik dat kleine stukje hotelzeep ook voor het wassen van mijn haren gebruiken? Waar heb ik die afgezaagde tandenborstel en de halfvolle tube tandpasta gelaten? Moet die mooie Ierse kabeltrui die ik van mijn geliefde kreeg mee, of volstaat die heerlijke fleece, die bovendien zakken met ritsen heeft. Ook heel belangrijk: wat lezen we deze week? Die 1100 pagina’s dikke, soepele Engelse pocket van Ken Follett, is dat genoeg? Zo gaat dat.

licht.jpg

Het blad Classic Boat vroeg een paar jaar geleden een aantal lezers om drie zaken te noemen die onmisbaar zijn aan boord. Het werd een rommelige verzameling waterdichte tabakszakken, marlespijkers en stormlantaarns, en alles zeer gemotiveerd natuurlijk. Een lezenswaardig artikel, dat ik nodig moet herlezen, maar in welk nummer stond het ook al weer? Ik heb er in elk geval vaak aan teruggedacht en me dikwijls afgevraagd wat de onmisbaarheden op mijn boot zijn, zonder welke ik de haven niet zal verlaten. Hier mijn korte lijstje.

Op één: Mijn kijker met peilkompas. Een goedkoop instrument van onduidelijke Chinese of Oost-Europese afkomst, maar nauwkeurig en betrouwbaar. De achteloosheid waarmee ik peilingen neem is bijna lachwekkend. Altijd onder handbereik en haalt zonder morren alles dichterbij: interessante boten, verre haven­ingangen, boeien, mooie meisjes en vreemde vogeltjes.

Op twee: Mijn oude, zware maar toch draagbare Philips SSB-ontvanger, met een geweldige speaker en dito geluid, voorzien van een trefzekere afstemming. Noodzakelijk voor de dagsluiting (Met het Oog op Morgen) en veel klassiek, heel veel klassiek. Een iPod heb ik nog niet. Zo’n begeerlijk plat dingetje is absoluut bedacht voor het lichte reizen en zal er op den duur zeker komen. Ik behelp me ondertussen met de radio die me zowel informatie als divertimento biedt.

Op drie: Mijn kleine Zwitserse zakmesje, een echt survivalmes, want mèt kurkentrekker èn flesopener. Het allerlaatste wat je aan boord op een fijne ankerplek wil meemaken is een fles lekkere wijn hebben, zonder kurkentrekker. Een nachtmerrie. Maar je kunt er ook gewoon een sinaasappeltje mee schillen en allerlei andere smeer- en snijklusjes doen die het leven lekker en aangenaam maken.

En daar gaat het om; het leven moet aangenaam zijn op de boot en de spullen moeten daar aan bijdragen.

Veel plezier met het samenstellen van je eigen top drie.

Ton Wegman