Bijliggen is een schone zaak en schenkt den zeiler veel vermaak. (vrij naar Multatuli)

U bent lekker aan het varen, alleen of met bemanning, windkracht 3-4, maar er dreigt een bui en de wind begint al behoorlijk door te zetten. U kunt nu verschillende maatregelen overwegen:
1) naar de haven terug varen.
2) motor aan en zeilen weg.
3) ankeren of ergens aanleggen en reven.
4) bijliggen en reven.
Hoe gaan we dat laatste nu doen? We gaan door de wind en, zodra de fok bak staat, geven we de grootschoot en de bezaanschoot (vrij) veel ruimte en zetten we het roer vast zodat ons schip zou willen loeven maar dat door de bakstaande fok niet kan. Onze Drascombe ligt dan zoals geschetst.

Heeft de boot enige vaart voorwaarts, dan wordt zij door de fok teruggedrukt en vaart achteruit tot de bezaan de wind pakt en de boot dus weer vooruit wil. De combinatie: fok bak/bezaan en grootzeil ruimschoots en roer te loevert, maakt dat we langzaam lijwaarts driften en een breed zog aan loef trekken; het verlijeren neemt toe naarmate we het zwaard ophalen. U ligt nu bij. Op mijn Lugger vaar ik vaak alleen en ik heb dan de dollen in hun potten staan; aan de helmstok (of joy stick) zit een lusje waarmee ik de roerstand loevend kan vastzetten.

Er zijn vele situaties te bedenken waarin we iets aan de boot of ons zelf willen doen en daarvoor naar voren moeten en in leder geval beide handen vrij moeten hebben. Ik noemde al reven, ook de hijs of de hals doorzetten, katten, anker tevoorschijn halen, trui of oliekleding aan- of uittrekken, fotograferen, de motor neerlaten en starten (en u weet hoeveel tijd dat soms kan kosten), u bedenkt maar wat. Kent u de kunst van bijliggen, dan zult u merken wat een gemak deze eenvoudige manoeuvre kan geven. Vaak heb ik gemerkt dat mijn opstapper(s) het bijliggen als gemak nog niet kennen.

Ellis Hertzberger