Dulcibella Cruise 2009

Von Dornröschen nach Rotkaumchen

Lauwersoog was zondag 5 juli the place to be om voor de tweede maal in de Drascombe geschiedenis de tocht naar de Jadebusen te ondernemen, een naam die klinkt als het zuchten van de wind. Daar ligt Varel, de thuishaven van Kurt Mross en onder zijn zorgzame leiding zouden wij er heen en wel zo spoedig mogelijk na het te water laten van onze bootjes. Maar ja, de familie Maartens heeft zo zijn eigen bioritme, geheel los van welke getijde-stand dan ook. Met de aankomst van Thijs werden dan toch de ankers gelicht en de boegen naar het wad gericht. In de sluis was het nog even passen en meten en moest een motorboot dwars gelegd worden om de deuren te kunnen sluiten.

Hotseklots

Er moest gekruist worden om het Lutjewad te passeren, de wind trok wat aan, het werd pikkedonker en er kwam ook goed wat hemelwater naar beneden zodat Johan van de Zwerver besloot op het wantij tussen Hornhuizer- en Pieterburen Wad te blijven liggen en zo deed de rest. Daarna rustig te kooi en luisteren naar de wind en het gebruikelijke hostseklosten. Dat duurt op het wad nooit lang want voor je het weet lig je weer muurvast in zand en slik.

Stephan, onze Engelse vriend met zijn Coaster Spray vertrouwde ons later toe dat hij op dat moment geen flauw idee had waar hij zich bevond: Darkness all around, no land to see, where the hell are we?

Eemswadje

De volgende dag door de Zuid Oost Lauwers richting Borkum met een tijstop op het Eemswadje aan de rand van de Westereems. Daar viel de eerste klap. Terwijl White Seal, Brandaen en de Drifters 22 Dulcibella en Camino voldoende water onder de kiel hielden om door te stomen richting Borkum bleef de rest muurvast in het zand een later tij-tje met hogere waterstand afwachten.

Dulcibella hier Brandaen, kom er eens in, hoor ik dan plots op de marifoon een jongensstemmetje roepen. Hoeveel makrelen hebben jullie gevangen? Dat was er niet één ondanks mijn pogingen met de paravaan. De firma Maartens was duidelijk succesvoller geweest en zouden er later nog veel meer verschalken en die hebben wij dan ook met veel smaak kunnen eten. Wat is dat lekker zo’n verse vis direct uit zee!

Borkum

Hier konden alle schepen zich de volgende dag, aan de rand van het Borkumer Wattfahrwasser weer hergroeperen in een wind die behoorlijk ‘aanpoeierde’ vanuit het westen. Drie schepen verkozen het er de volgende dag, dinsdag 7 juli, toch maar op te wagen om onder fok en druil met ruime en harde wind de weg naar Juist te gaan. Al snel was het duidelijk dat het met deze harde wind verstandig was de druil weg te nemen om niet uit het roer te lopen. Het ging trouwens hard genoeg en al snel bereikten wij de Osterems waar nog menig makreeltje gevangen werd door de bekende firma. Via de Prikkenweg waarvan de prikken zo duidelijk geplaatst zijn dat men zich soms op de Autobahn waant bereikten wij dan Juist (spreek uit Juust).

Muziekpaviljoen

Op Juist een dag gebleven en ons kunnen mengen in de Badstrandcultur en Badeferien. Geen geluid van auto’s maar geklos van de paardenhoeven als enig vervoermiddel mengde zich met salonmuziek die vertolkt werd in een muziekpaviljoen door een orkestje van wat knorrige oude heren met een uitstraling van algemene verveling. Er omheen mensen op bankjes met kledij aan het lijf als was het een kapstok, een ijsco in de ene hand en een jankend kind in de andere. Heerlijk, zo hoort dat.

Het was nu langzamerhand toch wel echt te hard gaan waaien zodat Kurt de volgend dag besloot een korte oversteek naar Norddeich, een haven aan de vast wal van Ost Friesland te maken. Dat was verstandig want het spookte die nacht geducht zodra het Hoge Water ons boven de beschuttende dijken van haven optilde.

De volgende dag konden wij, verwaaid liggend, de omgeving verkennen en het stadje Norden, bekend van The Riddle of the Sands, bezoeken. Frank en Else van Coaster Ultreia bevonden zich op dat moment in het even bekende Greetsiel na een wilde oversteek van de Ems vanuit Delfzijl dat zij vanwege kleine gezondheidsproblemen even hadden moeten aandoen.
’s Avonds in het clubgebouw met elkaar een verse Kutterscholle gegeten.

Dornröschen

Op naar Baltrum ging het de volgende dag onder Norderney langs met ruime wind en beperkt zeil. Eind van de middag anker laten zakken in de baai achter de haven temidden van een kolonie moorddadig krijsend vissende sterns.

Om het dorp te bereiken kon je de landingsbaan van het vliegveldje oversteken met een groot bord waarop je werd geadviseerd te bukken als er een vliegtuig wat laag inzette bij het landen of stijgen.

De volgende ochtend, zondag 12 juli, met de bemanning van Camino naar het prachtige kerkje, waar een mis werd gevierd door een oude priester, speciaal voor deze gelegenheid ingevlogen vanuit het Bisdom Munster. Even dachten wij dit is ‘m, zo sprekend leek hij op Paus Benedictus II. Bij de preek kwam hij al snel met de oplossing: Ich habe ein Zwillingsbruder und er ist auch Priester.

Hij prees de mensen in afgeladen kerk voor het feit dat zij niet gezwicht waren voor de verlokkingen van het massatoerisme maar voor hun ontspanning terecht gekomen waren op Dornröschen, de troetelnaam van Baltrum. Met deze woorden werden alle Drascombers dus automatisch gezegend! ’s Middags door een natuurgebied naar de oostpunt gewandeld waar tussen de buien door de leeuweriken juichend de hemel beklommen.

Kurt had al eerder over der Alte Anleger gesproken en steeds had ik het idee dat het over mij had, maar dat bleek gelukkig een misverstand. Het is een eenzame, oude vervallen aanlegplaats van de veerboot op Spiekeroog. Daar aangekomen op maandagmiddag was ik werkelijk een beetje ontroerd door de schoonheid van het verval, de vergankelijkheid en het hopeloze verzet daartegen van de krom-getrokken roestende rails en vervallen kaden. Je moet zo’n plekje maar weten te vinden en dat lukt echt niet zonder Kurt.

Op die romantische plek werd onder een heldere hemel die later haar sterren liet schitteren de avond doorgebracht met een barbecue en toen de maagjes niet meer knorden werd er muisstil geluisterd naar Margot die onder het schijnsel van een petroleumlamp voorlas uit The Riddle of the Sands.

Cafe Pudding

Wij moeten verder en de volgende dag landden we op het mooie harde zand van het Wangerooger Inselwad, waar wij in de verte al de mosselbanken zagen liggen waar wij later ons maaltje bijeen plukten.

Woensdag eerst maar eens naar het dorp dat nog meer dan de andere Duitse eilanden aandoet als een soort Noordwijk of Zandvoort van 50 jaar geleden en daarbij hoort natuurlijk die boulevard en dat duin midden in het dorp met een gelig restaurant-cafe dat zo zijn best doet om deftig te lijken dat het zijn naam eer aandoet, Cafe Pudding.

Na de koffie bestijgen we Der alte Leuchtturm. Eigenlijk is het te mooi weer om de sfeer van baken in zee op te kunnen roepen maar het uitzicht mag er zijn. Die middag weer pal voor het lapje de oostkant van Wangerooge, Minsener Oog en Mellum voorbij, de Wanger Reede op naar Horumersiel.

De dagen vliegen voorbij en we hebben nauwelijks tijd om sporen achter te laten want nieuwe horizonten dagen al weer op en zo gaan wij donderdag 16 juli al vroeg weer verder de Jade op en met een stevig stagwindje bruist Dulcibella richting Wilhelmshaven.

Verder op wordt het kruisen en in die middag draaien wij tegen de zuidwester in de Jadebusen op richting Dangast. In de prikkenweg van het Dangaster Aussentief gaat de motor aan en dan varen wij eerst langs zandbanken met zeehonden op enkele meters afstand en tenslotte bij verder komend water tussen hoge slikwallen naar de haven. In Dangast zwemmen wij in en rond de haven en ik neem een modderbad om mijn gekwetste knie wat op te fleuren. Het is goed toeven in Dangast.

Op de kade komt Herr Oskar Bohlen, oprichter en oud voorzitter van de Vareler Segelclub ons de laatste instructies te geven voor de Regatta, de Dulcibella Race 2009 Abschluszlig wettfahrt van de volgende dag. Daarvoor heef hij zich uitgerust met een bundel vlaggen en wimpels waar alleen doorwinterde wedstrijdzeilers iets van begrijpen.

De meeste Coasters verkassen die avond naar een andere, naar hun zeggen nog interessantere plek. Wij Drifters mogen daar niet komen want dan zouden wij vanwege onze diepgang niet meer weg kunnen wordt ons met een zeker dédain medegedeeld! De Jade straft onmiddellijk zou later blijken…

Varel

Vrijdag 17 juli koersen wij vroeg over het wad (3 meter droogvallend) naar Varel want om in de haven te komen moet je precies op tijd bij de getijden-sluis zijn die alleen rond hoog water opent. En ziet wat gebeurt er die dag? Terwijl wij rustig dobberen in de haven krijgen we bericht dat alle Coasters bij hoog water niet meer voor of achteruit te branden zijn. Ze liggen niet muurvast, nee ze lijken wel vastgeklonken aan de slikbodem. Voor de tweede keer!

Die avond zijn wij met een klein gezelschap van zes schepen aan de regatta begonnen, maar de Vareler wind was zo teleurgesteld in het beperkte gezelschap dat zij het geheel liet afweten; het was meer dobberen dan varen en moest helaas halverwege worden afgeblazen. Die volgende avond toch een zeer geanimeerd afsluitingsdiner en prijsuitreiking gehouden met dankwoorden aan de oud voorzitter van de Vareler Segelclub en vooral ook aan Kurt en Regina Mross die ons een echte Drascombe-reis hebben bezorgd met blijvende warme herinneringen. De gevleugelde woorden van Kurt: ‘Wann wir schwimmen gehen wir’, zullen als een mantra in onze geest blijven hangen.

Terwijl de vrouwen onder leiding van Regina Varel bezochten en een koekjesfabriek bekeken hebben de mannen zaterdag 18 juli in een gehuurd busje in Lauwersoog de trailers opgehaald en de volgende dag ging het weer ‘’hoog en droog’ naar huis.

Rotkappchen

Op de schoorsteen thuis staat nu de flesjes Deutscher Sekt met de toepasselijke naam Rotkappchen, die wij als verrassing uit handen van Herr Bohlen hebben ontvangen en zo is de zomer droom compleet.

Willem en Greetje Willems
Drifter 22 Dulcibella