Zomer Feeder Cruise, Zeeland 30 augustus – 5 september 2008

Met mooi weer en een aflands windje staken wij zaterdag 30 augustus van wal bij de Brouwersdam om zee te kiezen. De snelle Cruiser Longboat White Seal van Frans en Margot nam al snel de leiding, gevolgd door Coaster Brandaen van Michel, Cruiser Megan van Marc en Drifter 22 Dulcibella van Willem en Greetje. Een aantal andere waaronder de Sequana van Klaas en Regitse en de Drifter 22 Camino van Koos hadden er de voorkeur aan gegeven aan de binnen- kant van de Grevelingen te blijven. Maar waar bleven onze Belgische Annie en François toch met hun Coaster B&M²?

De middag tevoren hadden wij de boten te water gelaten, waren drooggevallen op het strand en later in de nacht de boten naar dieper water gebracht om ‘s morgens tijdig met opkomend water te kunnen vertrekken. Maar ’s morgens lag de B&M² nog hoog en droog op het strand, geen teken van leven te bekennen.

Roompot (zaterdag)

Roompot, Romanus Portus, de haven der Romeinen was ons eerste doel. Van hieruit zeilden de Romeinen rond het begin van onze jaartelling uit naar Brittannia Major.
Wind in de rug op de banken af, er doorheen of zoals Frans en Margot er omheen. Wij zeilden rond Schouwen langs de kust bij Haamstede en zagen de mooie stranden waar Greetje vroeger als kind, toen de wereld nog op orde was, haar vakanties doorbracht. Zij heeft werkelijk nooit kunnen bedenken dat zij die vervlogen wereld nog eens van deze kant zou kunnen bezien. Voor haar was het die dag A Sentimental Journey. De wind zette wat meer op en aan de wind stoven wij langs Neeltje Jans de Roompotsluizen binnen. Op de Binnenroompot werd het nu echt keet en gingen er twee riffen in het zeil om veilig aan te komen in:

De Schelphoek (zondag)

Een natuurgebied ontstaan na de watersnoodramp van 1953. De vroegere onheilsplek, ten zuidwesten van Serooskerke, is nu een gevarieerd natuurgebied met water en oeverlanden. De littekens van de ramp zijn nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Door de patrijspoorten zag je de oude reusachtige caissons als dinosauriërs boven het water afsteken tegen de ondergaande zon. Zodra wij weer los lagen en dat was later op de dag ging het met weinig wind richting:

Zierikzee (zondag, maandag)

Er waren plaatsen gereserveerd in de oude haven, een museumhaven. Alleen enkele uren vóór en enkele uren ná hoogwater is hier binnen te komen omdat er onder water een drempel ligt bij de ingang (anders loopt ie leeg). Nu bleven wij zelfs met laag water drijven evenals kanjers van vissen (harders).

Zoals ons verblijf hier was, is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Na het aanmeren op de kade eerst natuurlijk kennis gemaakt met onze gastheer en -dame. Klaas Lubbers, een negentiger met de uitstraling van een wat ouderlijk uitziende jongeman en eigenaar van Longboat Akka en Victoria Kloek, schilderes. Klaas en Regitse waren nu ook van de partij evenals Frank en Else met Ultreia en last but not least was daar Jim Hopwood, die met zijn Cruiser Gig Hippo achteloos vanuit Engeland even Het Kanaal was overgestoken om deel te nemen aan dit onderdeel van het Dutch Rally Program.

Wij hebben daar aan die haven in het prachtige monumentale huis van Klaas en Victoria een onvergetelijke avond gehad. De drank was natuurlijk puik, maar het eten zoals Victoria dat bereiden kan… nou ja dat is niet uit te leggen, dat moet je proeven. Ook Fred en Els met Rose des Vent schoven wat later op de avond nog bij ons aan.

De volgende ochtend eerst maar een even op bezoek bij Brammetje, de oude havenmeester die daar in een eeuwenoude botter huist en gekeken bij de sloep met stoommachine die speciaal voor ons door Klaas Lubbers in de haven aan de praat was gebracht. Daarna koffie en palaver bij Klaas en klaarmaken voor vertrek naar:

Rattekaai (maandag)

De havenmeester had mij nog gewaarschuwd dat ik alles goed vast moest zetten, want ‘buiten staat er heel wat zee’. Onstuimig gingen wij dan ook onder de Zeelandbrug door met dubbel rif in het grootzeil, maar gelukkig gedraagt Dulcibella zich rustig in de golven en volgens plan passeren wij dan ook Yerseke om keurig via het geulenstelsel uit te komen in het Verdronken Land van Zuid-Beveland met als ongekroond hoogtepunt de Rattekaai. Hier moet de Schelde zich vroeger in de Oosterschelde hebben gestort. Nu is het een landtong waarop auto’s rijden en het licht ook ’s nachts niet dooft.

Toch is het een enerverend gebied met levend water. Ooit (vóór 1530) lagen hier achttien dorpen: verdronken land, verloren land. Gedicteerd door het tij staan wij de volgende dag om 0600 uur op en vertrekken vanwege de krachtige wind op fok en druil richting:

Stavenisse (dinsdag)

Dorp op Tholen. In de haven gelegen, met een verval van wel vier meter. Het waait, het regent, de zon schijnt. Kortom Hollands weertje. Wij doen inkopen en kijken onze ogen uit in dit Zeeuwse dorp waar ik de taal van mijn voorvaderen (Brabants/Tilburgs) herken, maar niet de religie die is hier duidelijk niet RK! ’s Avonds mosselmaaltijd in het oude café aan de haven. De mosselen zijn duidelijk niet veel jonger. Toch heel gezellig met al die Drascombers onder elkaar.

De volgende dag nog wat rondgekeken onder andere in een leuk stoffenwinkeltje dat Els en Margot hadden gezien en meekrap kunnen bewonderen. De volgende dag gaan wij de Krabbenkreek in naar:

Sint Philipsland (woensdag)

Flipsland dus zoals ze daar zeggen. De Krabbenkreek helemaal ingezeild voor anker gegaan in een wel erg onrustig hoekje zodat een aantal van ons er voor kozen om toch maar een haven op te zoeken. Dat deden wij ook en daar was dan ook niks mis mee want er was weer een prachtig dorpje met een raadselachtige geschiedenis die tweehonderd jaar voor Christus begint:

Sint Annaland (donderdag)

Het dorp dank zijn naam aan Anna van Bourgondië een buitenechtelijk kind van een der Hertogen van Bourgondië, Philips de Goede. Op tijd en bij het juiste tij konden wij op fok en druil weer samen met de rest van de vloot en nog enkele baanschuivers, zoals de Strûner van Dirk en Anke, de Keeten, het Mastgat en de Zijpe inspoelen met krachtige wind om tegen de middag Bruinisse te bereiken. Vandaar met vliegende vaart de Grevelingen op waar wij toch te maken kregen met een verder toenemende wind. Als je maar niet hoeft te kruisen is er niet zo veel aan de hand. Wij kregen nog gedurende een uur of zo bezoek van een zilvermeeuw op het achterdek, die minzaam restjes van onze maaltijd uit onze hand at.

De doorgang tussen de eilanden Stampersgat en Dwars in de weg lag pal in de wind en Greetje had een naderend en dreigend frontje aan het zwerk ontdekt ‘daar zit wel zeven in’ zodat wij de roodbruine vlerken van Dulcibella maar even binnen haalden en de motor voor korte tijd aan het woord lieten.

Verderop kregen wij de wind weer wat ruimer zodat de zeilen er weer bij kwamen en wij in een waterig zonnetje bruisend marina Port Zélande binnenvoeren waar auto’s en trailers braaf op hun baasjes stonden te wachten. Wij moesten nog even naar een bruiloft in Rotterdam, maar zouden de volgende dag terug zijn voor de Zomerbijeenkomst.

Willem en Greetje
Drifter 22 Dulcibella

Dulcibella op de Noordzee. Klik voor vergroting