De Zweedse oostkust, juni 2008

Als je het virus eenmaal te pakken hebt, is er geen houden meer aan. Eerst alleen voor de Drascombe als boot, dat was nog te overzien, maar nu ook voor zijn toepassingsgebieden, en dat gaat de beschikbare tijd te boven. Dit jaar voor het eerst de grens over, naar de Archipelago, de scherenkust ten zuiden van Stockholm. Een ongelofelijk zeilgebied, met een klimaat in ieder geval beter dan Nederland. Wel 1.200 km verweg in een sukkeltempo, indien met boot op de weg volgens de wet gereden. Maar dat is altijd nog veel sneller dan de moeizame tocht over water erheen, en vooral terug. Wij deden er twee dagen over, via de vlotwerkende veerboten Puttgarden-Rødbyhavn en Helsingør-Helsingborg.

Via de ElectroBaD heb ik ervaringen gevraagd van anderen. De vraag werd geplaatst mits ik een verslag aan zou leveren, en ik kreeg vier reacties, waarvoor dank. Veel ervaring is er dus niet met Drascombes in dat gebied. Wij zagen ook maar één Longboat uit 2002, met een Frans echtpaar.

Klik voor vergroting

Ons basiskamp bestond uit een huisje bij Trosa, waar de boot tweehonderd meter vandaan aan een steiger lag. Trosa is een leuk plaatsje ongeveer vijftig kilometer ten zuiden van Stockholm. De Archipelago bestaat uit een 300 – 400 kilometer lange kuststrook met 10 – 20.000 eilanden (scheren), opgave afhankelijk van wie ze meent geteld te hebben. Daar zitten verraderlijke rotsjes bij die net hun kop boven water uitsteken. Die staan wel allemaal op de jachtkaartenset, die we in Nederland al gekocht hadden. Omdat Trosa net op de grens ligt betekende dat de aanschaf van twee stel, voor ieder vijftig tot zestig euro. Prijzig dus, maar ze blijken na enige oefening in het gebruik goed. Die oefening blijkt vooral nodig om de schaal goed te leren kennen, en te zien welk eiland nu welke op de kaart is. Kompas is dan erg handig, GPS natuurlijk ook, maar iets minder sportief. Er zijn enkele vaarroutes, redelijk goed bebakend met boeien en vuurtorentjes. Buiten de geulen loop je het risico de rotsbodem te raken, hetgeen ons tweemaal in lichte mate met zwaard en roer gebeurde. Meestal is het wel goed in te schatten waar het ondiep kan zijn en je derhalve voorzichtig moet zijn.

Eb en vloed is nauwelijks meer aanwezig na alle bochten vanaf de Noordzee, droogvallen is er dus niet bij. Maar wel kun je in schitterende baaitjes liggen, voor anker of aan een rots. De eilanden zijn deels rotsig maar vooral groen bebost met dennen en loofbomen.

Wij hebben dagtochten gemaakt, maar een lange trektocht over de kust lijkt mij ook zeer aantrekkelijk. Dat vraagt dan wel een investering in kaarten. Door de rotsvastheid en het ontbreken van eb en vloed hebben de kaarten een lange houdbaarheid – het lijkt mij handig ze van elkaar te lenen als dat zo uit komt. Wellicht dat de Drascombe-site daar intermediair in kan zijn. Ze zijn in Zweden overigens ietsje goedkoper.

Het weer is zoals al vermeld gemiddeld beter dan in Nederland. Onze eerste week was stabiel tropisch overdag, met afkoeling ’s nachts tot 7′. Een oostenwind, 2-4, vlagerig, ook ongetwijfeld door het tunneleffect tussen de eilanden. Later instabiel met soms regen en wind Z/ZO, aantrekkend tot 5. We waren er in juni vlak voor de langste dag, waarbij het ’s nachts schemert. Door de Noorse bergrug in het westen worden depressies uit die richting nogal eens afgebogen en afgezwakt, anderzijds kan een depressie rond Finland soms blijven hangen en wordt dan onheilspellend de ‘koude put’ genoemd. Het blijft dus een kansspel, maar met gemiddeld betere kansen dan in Nederland. Overigens heb ik het Engels-talige weerbericht op de in de Vaarwijzer Scandinavië en de Oostzee aangegeven tijden en kanalen van de marifoon niet ontvangen.

We zagen relatief weinig Nederlanders, ook bij een bezoek aan Stockholm viel dat op. Stockholm is een bezoek waard, zeker voor bootjesliefhebbers, en dat kan ook per Drascombe. Stockholm is via het water bereikbaar vanuit de scherenkust, maar ook vanuit de binnenmeren, de Malären. Als je Stockholm bezoekt, reserveer dan een dagdeel voor het Vasamuseum. De Vasa is het 48 meter lange dubbel-kanonnen-deks oorlogsschip, dat op zijn maidentocht op 10 augustus 1628 nog in het zicht van het uitzwaaiende publiek op de Stockholmse kades, varend met ruime wind voor het eerst met vol tuig, gekapseisd is door een inschattingsfout betreffende de ballast. In 1961, dus ruim driehonderd jaar later, is dit schip – door zijn verblijf in niet zout water in opmerkelijk gave toestand – omhoog gehesen en nu inmiddels geborgen en geëxposeerd in een eigen museum. Voor Zweden een drama en afgang destijds, maar nu een rehabilitatie door deze indrukwekkende conservering.

Er zijn meer doelen aldaar, door ons (nog) niet bezocht: het zon-eiland Gotland voor de kust (misschien wat stoer om met een Drascombe naar toe te zeilen), de binnenmeren Malären achter Stockholm (prachtig, groter dan Friesland), een tocht door het Götakanaal (als je van 64 sluizen houdt, wel historisch), de grote binnenmeren Vänern (6x het IJsselmeer) en Vättern. Zoals gezegd, er is geen houden meer aan.

Dirk en Anke Branbergen,
Coaster Strûner

Klik voor vergroting