De vlucht van de zeemeeuw

Na een uiterst succesvol 2007 met veel zeilplezier hebben we er ook dit jaar weer erg van mogen genieten. Het begon allemaal vrij laat omdat het werk weer eens tegenzat, maar ineens was het dan toch zover. Bij ons huis vandaan, gedrieën (Albert, Anita en Anna) aan boord van Cruiser Longboat Seagull door de Rietveldse polder, door zelfbediende sluizen op naar de Oude Rijn, vandaar door allerlei slootjes en smalle vaarten richting de Kager plassen. Vooral onze dochter Anna (dan 4,5 jaar) vindt het gepruts door alle slootjes en bruggetjes fantastisch, maar ze was erg blij dat onze 61 jaar oude buitenboordmotor het mocht opgeven ten faveure van de bruine zeilen. Staat veel beter, nauwelijks geluid en het stinkt niet; vooral het laatste is volgens Anna van doorslaggevend belang. Eenmaal op de Kaag is het altijd genieten. Er is een speeltuintje aan het water en rustige plekjes om te overnachten. De volgende dag gingen we verder naar de Braassemermeer en vandaar door naar de Wijde Aa. Erg mooi watertje om te zeilen, of te roeien als er geen wind is. De essen riemen zijn te zwaar voor Anna dus koos ze er voor om aan het roer te staan en op tijd een sanitaire stop in te lassen.

Na dit weekend kwam er helaas geruime tijd niets meer van varen, maar onze zomervakantie moest er toch wel weer eentje mèt Seagull worden. Op zoek naar een mooi gebied om ons drieën te vermaken, kwamen we in contact met Longboat Akka schipper Klaas Lubbers. We kregen als antwoord op onze vraag over het hoe en waarom van De Wieden zoveel mooie informatie terug dat we voor dat gebied gekozen hebben. Begonnen op de Belterwiede raakten we al snel verzeild in kleine slootjes met vaak een diepgang van (veel) minder dan een meter. Omdat het weer nogal wisselend was waren vooral de kanoroutes erg leuk om te doen; alles halve wind en ruimer kon gezeild worden. Hoger hebben we geroeid, gewrikt of geboomd. Het laatste gaat ook erg goed met de essen riem van tien voet. Anna vond het allemaal prachtig, vooral als we onderweg ook nog een uitkijktoren tegenkomen en we ’s middags op een plek probeerden te zijn waar nog gezwommen kon worden. Zo kwamen we via de Zuideindigerwiede (erg ondiep met aan de zuidzijde veel waterplanten), de Molengracht, de Hoosjesgracht en de Paaslooërvaart op de Bovenwijde terecht waar we een onfatsoenlijke, in buien windkracht acht om onze oren kregen. Wel weer leuk was het dan in de jachthaven waar Anna zeer bezorgd bij de havenmeester informeerde naar de verkrijgbaarheid van patat in Giethoorn. Welnu, dat bleek gelukkig geen probleem, wel een probleem was, dat door de vochtigheid de speeltuin te nat was om leuk in te spelen. Dat spelen liep als een rode draad door onze zomervakantie: de aanwezigheid van veel buien waardoor het voor Anna moeilijk was zich op de wal goed te vermaken. Op de boot ging het prima, maar dat wordt ze natuurlijk ook een keer zat, zwemmen zat er ook niet altijd in. Wel weer leuk was het varen door Giethoorn, hoewel het er een keer geweldig om spande toen vlak voor ons een vlet met passagiers plotseling vol in zijn achteruit ging. Onze motor heeft geen achteruit, dus dan maar een forse brul geven en de klap opvangen met de pikhaak. Een klein beetje milieuonbewust was dat varen door Giethoorn overigens wel: temidden van speciale fluisterbootjes en vletten met van die mooie 4-taktmotoren gaat dan zo’n 1:10 gesmeerde veteraan. Door al dat langzame gepruttel sloeg zelfs de bougie nog een keer vet, wat ons de enige panne van dit jaar opleverde. (Even bougie eruit, doekje er over en… gaan!).

Na Giethoorn op zoek gegaan naar nog meer prutslootjes, we hebben die gevonden ook: het Molengat (zo ondiep dat je er niet kunt zwemmen) en allerlei water daar weer omheen. Van daar uit ook een bezoekje aan punterwerf Wildeboer gebracht. Mooie bootjes worden daar gebouwd en men vindt het prima als je er een poosje rondsnuffelt, wel eerst even melden natuurlijk.

Omdat Anna tegen die tijd erg aan een walverpozing toe was zijn we via de Thijssensgracht en het Giethoornse meer naar Blokzijl gevaren. Erg mooi plaatsje waar het nu eens niet regende en waar naar hartenlust gespeeld kon worden. Ook stond er een Urker viskar met zulke lekkere vis dat we het er nu nog over hebben. Ten overvloede: staat er alleen op vrijdagmiddag.

Omdat er nog een dag mooi zeilweer voorspeld werd zijn we twee dagen later weer richting Beulaker gegaan. Alwaar heerlijk gezeild en, toen de wind op was, gezwommen.

Die nacht begon het te regenen en dat hield de volgende dag niet op. Naar het weerbericht luisteren gaf aan dat de vooruitzichten erg slecht waren waarop we besloten om onze vakantie te beëindigen.

Boot op de trailer en naar huis in de regen. Eenmaal thuis gekomen, hebben we natuurlijk nog een Blauw Handje gedronken, naar het voorbeeld van Klaas Lubbers!

En dan ben je een paar dagen verder en dan wordt vanuit de familie aangeboden om Anna een paar dagen onder hun hoede te nemen. Dat biedt perspectief: kunnen we dan toch nog een keertje naar het wad? En zo vertrekken we vol goede moed richting Den Oever na nog even met Michel de juiste route doorgenomen te hebben, wat vriendelijk toch weer om ons te helpen.
Werkelijk heerlijk zeilweer, kracht vijf, het windje uit het westen, we vliegen er vandoor om al snel in het zicht van de haven vast te lopen op de Lutjeswaard. Stom, stom, stom, te vroeg naar het noorden gestuurd. Dan maar overboord om de boel vlot te duwen en daar gaan we weer.
Het is doodtij, dus erg veel tijd hebben we niet maar later, als we over de platen krabben, neemt de wind in vlagen toe tot kracht zeven, dus dan maar verder op druil en fok. Het gaat behoorlijk snel en al gauw hebben we het Posthuis in de smiezen. ‘En nu niet meteen er naar toe sturen maar vooral noord aanhouden’ was de tip, dat doen we dan ook, varen zelfs te ver door en moeten later terug zuidwest om op de plek zelf aan te komen. Helemaal tot op het strandje komen kunnen we niet, het is echt DOODtij. Wel zien we de grote kei liggen die een paar weken eerder door Michel met een stok gemarkeerd is, om erger te voorkomen. Ondertussen een smsje van de routeerder ontvangen of het allemaal gelukt is.

Wat een prachtig plekje hebben we daar. We genieten van de foeragerende vogels en als die weer weg zijn wandelen we in de Kroon’s Polders, over het Noordzeestrand, of drinken wat bij het Posthuis.

Na twee dagen niksen en wandelen gaat de weg terug richting zuiden. In verband met het tij ’s ochtends om vijf uur – anderhalf uur na hoog water – vertrokken en zelfs dat lijkt al bijna te laat want we wadkrabben dat het een lust is, werkelijk mijlenver varen we met de schuurlijst door het zand. Later voor anker gegaan om een tukje te doen, te wachten tot eb en vloed geweest zijn en dan met het volgende hoogwater verder naar Oudeschild. In de Texelstroom staat een forse zee, we maken wat water en zijn blij dat we maar samen zijn. Je trekt overigens wel bekijks als je daar aanlegt en de buren je vertellen dat zij niet gezeild hebben vanwege het weer en dat met hun 12 meter zeewaardige schip, tja… . Overigens fantastisch gegeten in visrestaurant ’t Pakhuus. Pas bij het terug lopen zien we dat ze op de specialbite lijst van Michelin staan, hadden we het toch goed geproefd. De laatste dag richting Den Oever doet mij denken aan het winderige TWW 2007. Op fok en druil is het een feest, Anita geeft aan dat de boot zeewaardiger is dan zijzelf, maar dat wordt ook en vooral veroorzaakt door een lekkend zeilpak…

Het laatste stuk richting Den Oever mag ik van haar toch nog even mijn gang gaan, met het gereefde grootzeil erbij, iets ruimer dan halve wind, halen we in een vlaag met een knoop stroom tegen de onwaarschijnlijke snelheid van 7,6 knopen, fantastisch! En ja, dat laatste, dat ruwe weer, de regen, de kou, doen mij al weer vooruitzien naar het volgende Drascombefeest: TWW 2008. Maar daar maakt iemand anders een verslag van!

Seagull is nog altijd niet uitgevlogen…. dit jaar.

Albert van der Haven
Cruiser Longboat Seagull