Ashlett Creek revisited (juni 2007)

Over het wel en wee van een aantal Nederlandse Drascombevaarders op Engelse wateren….. Aristoteles zei al dat aan alle menselijke activiteiten één van de volgende zeven oorzaken ten grondslag liggen: toeval, karakter, dwang(matigheid)/drang, gewoonte, verstand, passie en verlangen…… Grote vraag is natuurlijk wat maakte dat in de periode van 11 juni tot eind juni een aantal gepassioneerde Nederlandse en Engelse Drascombevaarders elkaar troffen op en rondom de Solent. Onomstotelijk staat vast dat er enig toeval aan te pas kwam. Want wie had kunnen denken dat een oproep van Klaas Hoogewerff op de Drascombesite nu juist Els en Fred Roos (Rose des Vents), Regitse en Klaas Hoogewerff (Sequana), Koos de Vos en Dorothée de Wilde (Zalm), Han van Vlierden (Scaffy:Yucca) en op de valreep ook nog Marc van Ravels (ja…zonder boot) bij elkaar zou brengen daar aan de overkant van het Kanaal. Dit nog afgezien van de toevallige samenstelling van de groep Engelse Drascombevrienden die zich later bij ons voegde. Ongetwijfeld was er natuurlijk ook sprake was van enige gewoonte, want 10 jaar geleden waren Klaas, Regitse, Fred en Els ook al te gast in Ashlett Creek. Voor hen was het dus een Ashlett Creek revisited. Voor ons werd het dat ook. Dit omdat, gedurende ons verblijf in Engeland, Ashlett Creek onze ‘thuisbasis’ werd. Daar keerden we steeds weer terug na een trip op het water of op het land.

Zo kwam het dat allerlei verschillende karakters samenkwamen tijdens deze activiteit en elkaar vonden in hun passie voor het zeilen en het verlangen naar….ja wat? Dat kan ik natuurlijk niet voor iedereen invullen. Maar ik zou zeggen, vraag het gewoon als je één van de Engelandvaarders tegenkomt. Ik ben er van overtuigd, dat ieder dan toch een heel eigen verlangen heeft bij zo’n cruise. En dat houdt het juist divers en uniek.

Het begon dus met Klaas’ oproep en zijn niets aan het toeval overlatende zorgzame emailcontacten naar de potentiële Nederlandse deelnemers en de Engelse organisatoren. Daardoor was alles pico bello geregeld wisten we precies wat ons te wachten stond. Na wat telefoontjes was het duidelijk dat we de 12e juni ‘s ochtends om 4 uur zouden vertrekken vanuit Wemeldinge (thuisbasis van de Zalm) naar de Ferry in Oostende. Dit uitgezonderd Fred en Els die de 16e via Hoek van Holland-Harwich zouden komen, en Marc van Ravels, die het tot bijna de laatste dag van de feedercruise spannend hield óf hij zou komen. Han arriveerde ‘s middags de 11e al in Wemeldinge, Koos schoof bij het avondeten aan en ‘s avonds voegden Klaas en Regitse zich nog bij ons. Na een zeer korte nacht spoedden we ons de 12e juni met een Belgisch verantwoorde snelheid naar de Ferry, ons verheugend op ons eerste English Breakfast. Met volle magen vielen de ogen snel dicht na zo’n korte nacht en zo werd de overtocht ogenschijnlijk kort.

Aan de overkant reden we met gepaste snelheid en de nodige pit stops naar Ashlett Creek waar Jim Hopwood ons verwelkomde bij het hek van de jachthaven: een kreek die het grootste gedeelte van de dag droogvalt. We posteerden onze combinaties op het haventerrein voor de eerste nacht in de UK. ‘s Avonds natuurlijk de pub bezocht waar we gegeten en gedronken hebben en Klaas en Regitse herinneringen ophaalden met Jim Hopwood over 10 years ago…..

Woensdag de 13e, na een nacht onder en in de rook van de raffinaderij, werden de boten opgetuigd en te water gelaten. Op naar de Beaulieu River. Daar schijn je namelijk geweest te moeten zijn als zeiler. We hebben maar even de tijd om Ashlett Creek uit te varen. Voor je het weet lig je al weer droog na hoogtij. Met veel gekronkel rond ondiepten bereik je het grote vaarwater richting Solent waar de coasters én de scaffy fragiel dansen tussen de immense container- en autoschepen.

Voor onze afvaart werden we nog door de havenmeester toegesproken over de gevaren die de grote schepen opleveren. We kunnen beter een beetje onder de kust blijven en de grote vaargeul mijden. Vorig jaar nog is er een jachtje overvaren, waarvan ze de bemanning gelukkig hebben kunnen redden. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Op de stroming van Southampton Water en de Solent zeilen we richting Beaulieu River. Dat is slechts een paar mijl en na enig gezoek vinden we de ingang van deze rivier die vol overgave de Solent instroomt. Zaak dus om ons goed door de boeien en de prikken te laten leiden, want het waterpeil in de rivier daalt ras. We hebben gehoord dat we ergens kunnen droogvallen. Daar kunnen we ook aan land. Eerst nog even bijtanken bij de jachthaven in Bucklers Hard. Daar probeert een fanatieke havenmeester ons de haven in te loodsen voor zo’n 30 pond per boot per nacht. Ze weten wel van prijzen daar in Engeland.

Zoals het echte Drascombers betaamt ontsnappen we aan de havenmeester en komen op de plaats van bestemming aan. Klaas en Regitse planten als eerste hun anker in de drab en daarna volgen de Zalm en de Yucca. Nog een paar uur, dan stijgt het water weer. Willen we Bucklers Hard bekijken, dan is dat dus alleen nu nog mogelijk. Klaas blijft achter om de vloot te bewaken. De rest loopt naar het pittoreske 18e eeuwse plaatsje dat beroemd is als de plek waar sommige van de schepen van Nelson’s vloot werden gebouwd. Het hele gebied rondom de Beaulieu River is privé-bezit en in handen van de Lord van Montagu. Hij zorgt er voor dat we zelfs op onze primitieve scheve droogvalplek nog 10 pond moeten betalen. Tja, het kost wat zo’n bezit.

Terug uit Bucklers Hard, begint het te miezeren en vervolgens flink te regenen. Vervelend voor Han omdat de naden van zijn tent de regen gastvrij doorlaten. Elisabeth en Vernon Wade-Brown, de organisatoren van de Feedercruise, begroeten ons vanaf de kant, maar kunnen niet bij ons komen omdat het water alweer gestegen is. Na het eten en het bezoek van kleine, miezerige, maar fel stekende, vliegjes duiken we in onze kooi en vallen in slaap. Op een gegeven moment hoor ik een bons. Ik wil net zeggen tegen Koos dat we weer aan het droogvallen zijn, als ik gek genoeg de stem van Klaas heel dichtbij hoor. Hoe kan dat? Klaas helpt ons uit de droom: we zijn van ons anker geraakt en de stroom heeft de Zalm ‘zachtjes’ tegen de Sequana aangevleid, waar Klaas juist de rivier wat aan het bijtanken was. Hij kon nog net een verstaging grijpen en voorkwam zo dat we wakker werden op de Solent of where ever.

In het nachtelijk duister, worstelend met de onstuimige stroming en na enige omzwervingen rondom allerlei bebote moorrings en steigers, ankerden we weer aan de kant van de rivier en begonnen aan onze tweede nachtrust. Met dank aan Klaas.

De volgende ochtend, donderdag 14 juni, was het water snel hoog genoeg om weer terug naar Ashlett Creek te varen. Eerst zo’n 5 mijl de rivier af motoren en vervolgens af en toe zeilend langs de kust terug naar de monding van het Southampton Water. Toch maar terug naar Ashlett Creek: de weersberichten waren zodanig, dat het maar de vraag was of het veilig zou blijven voor de scaffy van Han en we wilden het risico niet lopen dat we Fred en Els niet konden ontvangen. Bovendien moest er nog proviand ingeslagen worden voor de Feedercruise. Eenmaal terug in Ashlett Creek ging ieder zijns weegs. Dat resulteerde vooral in landactiviteiten. Het gebied van de New Forest is prachtig!

Op de 15e juni arriveerden Fred en Els en richtten net met de anderen een barbecue aan waarbij wij na onze terugkomst uit Stonehenge mochten aanschuiven. De groep was bijna compleet. Nog steeds zou Marc van Ravels kunnen komen… Han besluit na veel wikken en wegen om met zijn scaffy aan wal te blijven gedurende feedercruise. De Solent is te onstuimig met dit weer en de Yucca te fragiel. Wat een uitdaging om in positieve zin de beste stuurman aan wal te zijn! Het brengt je ongetwijfeld bij de vraag wat nu ook al weer precies de oorzaak was dat je daar in Engeland was Han! Was het passie, dwang, gewoonte of een onbewust verlangen naar……de verrassing van iets heel anders of zoiets?

De volgende dag, zaterdag 16 juni, heerlijk met Koos en Han gewandeld in de New Forest en genoten van hele imposante oude bomen. Zondag de 17e was het dan zover: de feeder cruise, voorafgaand aan de Calshot Grand Fleet Day ter ere van het 30-jarig bestaan van de Uk Drascombe Association. Elisabeth en Vernon Wade Brown komen rechtstreeks van hun mooring bij Southampton met de drifter Sundance en pikken ons ergens bij Calshot op om naar Key Haven te varen. Niet naar Poole, zoals eerst de bedoeling was. De wind wakkert te veel aan en, je raadt het al, er wordt regen verwacht. Alleen op de fok speren we naar de ingang van Key Haven waar we vlak tegenover Hurst Castle de andere (Engelse) deelnemers begroeten: ‘Sir Richard’ Goldsmith met de coaster Egret, Miles en Lizzie Tisdal met hun coaster Eilean Rona. We koppelen de boten aan elkaar want het is Tea Time. Met Lizzies onvergetelijke smakelijke brownies een niet te versmaden moment.

Dan wordt het toch nog haasten om op tijd naar de haven te motoren voor het water weggelopen is. In de haven wacht ons in het clubhuis een real english dinner. Koos en ik stranden nog bijna voortijdig omdat een fake boei (Britse humor) ons alvast op het droge zette. Door ons gewicht te verplaatsen en de nodige motorkracht bij te zetten worstelden we ons los en konden alsnog aanhaken bij de coasters aan de enige steiger van Key Haven. Tijd voor Beer and Cider. Een hartelijke ontvangst, een echte Engelse maaltijd en een vriendelijke lift naar de flappentapper om onze snel slinkende pondenvoorraad aan te vullen.

Maandag 18 juni wakkerde de wind weer behoorlijk aan. Het plan om alsnog kruisend tegen de wind in naar Poole te gaan werd door een tot muiterij neigende Klaas verijdeld. Hij stond daarin trouwens niet alleen en het gevolg was dat we precies de andere kant op gingen, richting Cowes, met als eindbestemming Newport. Op fok en druil gingen we werkelijk als een speer en haalden bij tijd en wijle bijna 9 knopen over de grond……. Regelmatig memoreerden we de wijze beslissing van Han om zich niet op basis van gewoonte of onverklaarbare drang aan deze activiteit te wagen. De Solent was echt onstuimig en de wind blies onverbiddelijk. Bij Cowes voeren we de Medina in en raceten op de fok, terwijl de zon begon te schijnen, naar Newport waar we afmeerden. Daar voegden Douglas Hopkins en John met de Appuskidu zich bij ons (kijk op de Engelse site voor het prachtige boekje van Douglas over zijn reis in de Baltische staten). Hoe jammer is het dat haventjes in steden bijna altijd bij lawaaierige wegen of fabrieken staan. Vanwege de wind mochten we drie dagen in het lawaai liggen en overviel mij voor het eerst een gevoel van ‘vluchten kan niet meer’. Wat verlangde ik naar stilte!

Het was tijd de benen eens te strekken. Met Elisabeth als gids kronkelden we door Newport heen op weg naar het kasteel waar Charles de 1e gevangen had gezeten voordat hij werd geëxecuteerd in London. Nou, die man heeft een eind moeten lopen voor hij in Carisbrooke Castle was. Op het dorpsplein wachtte ons, al naar believen, thee, bier of cider. Daar hadden we echt behoefte aan na zo’n warme klim en afdaling. Zo, op het land was het ronduit warm. Met name de wind hield ons nog een dag in Newport.

Pas woensdag de 20e zeilden we weer op de fok de Medina af en vervolgens op de motor tegen windkracht 6 in naar Newton Creek. Met zijn drieën aan een mooring gingen we de middag, de avond, de ochtend en weer een middag in. Voor het diner mochten we allemaal meegenieten van de ingenieuze barbecue van de Appuscidu en werden verrast met een Grand Dessert. Deinend op de golven was het echter een kunst om niet zeeziek te worden én om je op de vierkante meter te blijven vermaken. Een korte gratis training claustrofobie, waaraan Fred en Els ontsnapten door met de dingie naar de kant te gaan om even te wandelen. ‘s Middags was het dan zover: een klein stukje zeilen naar Yarmouth.

Na wat perikelen met de motor werd de Zalm door de Sundance binnengebracht naar onze gereserveerde plek vlak bij een brug met een verkeersweg erover: gelukkig niet superdruk. In de haven was het wel druk. Tot onze grote verassing dook hier Marc van Ravels op die was komen invliegen en een B&B in Bucklers Hard had geregeld. De volgende dag een heerlijke zeiltocht terug naar het oude, vertrouwde, Ashlett Creek. Alhoewel, we moesten nog even wachten op hoog water terwijl een zeer donkere lucht met veel onweer dreigde en om ons heen de bliksemflitsen de hemel tekenden. Na een uurtje konden we Ashlett Creek binnenvaren en werden enthousiast ontvangen door Han, die zijn eigen cruise ‘gevaren’ had aan wal met allerlei aardige ontmoetingen en leerzame ervaringen.

‘s Avonds een uitgebreide, door de Hollandse groep zelf verzorgde, barbecue in Calshot waar zeer vele Drascombers, die zich daar verzameld hadden met hun bootjes voor de Grand Fleet Day, ook een barbecue aanrichtten. Alle randvoorwaarden weer prima geregeld door de Engelse Drascombe Association.

Zaterdag 22 juni was het dan zo ver: de dag van de Grand Fleet Day begon mooi, rustig en zonnig. Je moest al om 7 uur de kreek uit, anders kon je er niet meer uit om aan te sluiten bij de bootjes die uit Calshot kwamen om richting een plek ergens stroomopwaarts van Southampton Water te gaan. Han ging mee als matroos op zijn oude bootje, nu de Rose des Vents. Marc had tijdens de barbecue al een boot gevonden waar hij kon aanmonsteren. Koos en ik gaven de voorkeur aan een landdag, sliepen lekker uit en reden vervolgens door de New Forest naar Shaftsbury. We reden net de New Forest in toen het zo verschrikkelijk begon te regenen! Met enige zorg dachten we aan de mensen in de Grand Fleet……. En terecht hoorden we later. Het was nog nooit zo nat geweest! We reden door het wederom idyllische maar zompige landschap en genoten. Wat een stilte in de tuin op de grond van een voormalig klooster in Shaftsbury! Terug in Ashlett Creek troffen we de enigszins beduusde Grand Fleet Gangers. Regitse droeg geen droge draad meer op haar lijf, Klaas formuleerde voorzichtig hoe het geweest was en het kwam er op neer dat de regengoden nu toch wel echt te ver gegaan waren. In zijn ogen zag je dat hij zich afvroeg of dit eigenlijk nog wel leuk was. Els was dankzij Han lekker droog gebleven in de kajuit.

‘s Avonds bij het Drascombe diner werd de impact van de vele regen pas echt duidelijk. Velen hielden het varen voor dit weekend voor gezien en sloten het evenement af met dit diner en de afterparty. Klaas hield een waardige toespraak en fêteerde de voorzitter van de Drascombe club met een Edammer kaas en Deventer koek. Een cadeau wat ook Elisabeth en Vernon en Jim Hopwood al mochten ontvangen. Wat een prima hopman hadden we aan Klaas. Daarna nog de party met samenzang en medezeilers die ineens heuse entertainers bleken te zijn, zoals Douglas en Vernon. Die Engelsen kunnen er wat van. Zondag de 23e zijn wij met de Zalm al vroeg het water uitgegaan in de stromende regen.

Met het vooruitzicht van regen, regen, en nog eens regen, hebben we onze overtocht verplaatst naar diezelfde zondag. Zo waren we zondagnacht om drie uur weer lekker thuis in Wemeldinge. Om met George Moore te spreken (whoever he may be): A man travels the world in search of what he needs and returns home to find it. Dit soort uitstapjes zijn toch telkens weer nodig om te beseffen hoe heerlijk het thuis ook is.

Terugkijkend herinneren we ons niet de meest ideale zeilvakantie maar ook de onverwachtse ontmoetingen en geanimeerde gesprekken die we hadden. In het bijzonder de ontmoetingen met onze Nederlandse mededrascombers die we hiervoor nog niet kenden. Klaas, Regitse, Han, Fred en Els, bedankt voor jullie gezelschap. Klaas in het bijzonder bedankt voor de zorgzame wijze waarop je ons een onbezorgde geoliede trip bezorgde. Daar zijn eigenlijk geen woorden voor. Slechts tot slot nog dit: “when all is said and done, the weather and love are the two elements about which one never can be sure” (Alice Hoffman).

Dorothée de Wilde, Koos de Vos.