Alternatief ‘Traditioneel Winter Weekend’ naar Tiengemeten

Met het mooie weer van vorig jaar nog in onze herinnering maakten we plannen voor het TWW op de Wadden. Werkverplichtingen op vrijdagochtend in Amsterdam gooiden echter onverwacht roet in het eten. Er werden nog oplossingen verzonnen als vrijdag heen en weer en daarna weer proberen aan te haken bij de andere TWW zeilers. Na lang gepuzzel werden deze verworpen en besloten we dan maar ons eigen TWW te gaan varen. Het Hollands Diep en Haringvliet in plaats van de Texelstroom en Posthuiswad, Tiengemeten in plaats van Vlieland.

Winterweekend, een toepasselijke naam. Wat was het koud! Overdag een graad of acht, ’s nachts een stuk kouder. Dat was vorig jaar heel anders, toen noteerden we 17 graden in het logboek over hetzelfde weekend. Zaterdagochtend, Lage Zwaluwe. Grijs, heiig, wind 2 à 3 uit het ZZW. Op de werf is men druk bezig allerlei schepen in bokken op het droge te ‘parkeren’, het seizoen is voorbij! Maar wij laten Ultreia te water, en gewapend met thermogoed, extra warme kleren, wanten en mutsen varen we uit. Aan de overkant van de Amer ligt de Biesbosch er prachtig bij, met fraaie herfstkleuren. Hoe uitnodigend het er ook uit ziet, we gaan er niet heen, maar wenden de steven westwaarts, richting de Moerdijkbruggen, naar Tiengemeten. Onder fok, grootzeil en druil lopen we hoog aan de wind, maar halen de bruggen net niet. We maken een klein klapje over bakboord en gaan vervolgens over stuurboord onder de bruggen door. We steken de Dordtse Kil over, er was even ruimte tussen alle beroepsvaart.

Op het Hollands Diep ook veel vrachtschepen, en zowaar ook één ander zeiljachtje, net zo’n malloot als wij om bij deze temperatuur te gaan varen. We passeren het haventje van Strijensas en het industriegebied van Moerdijk. De wind is iets gunstiger geworden, en we kunnen aan de wind precies de buitenkant van de rode tonnen-lijn volgen. Ook gaat het iets harden waaien, we lopen er lekker doorheen. Voorbij de jachthaven van Noordschans buigt het vaarwater naar stuurboord en kunnen we ruimer varen. Scheelt veel in snelheid. Wat is het Hollands Diep hier een mooi breed water! Tijd voor koffie onderweg. Het is een genoegen om binnen met het gasje in de weer te zijn, even warmte halen. Ook de hete beker in je handen is erg aangenaam.

Bij Willemstad buigt de beroepsvaart zuidwaarts af naar de sluizen van het Volkerak. Er zijn hier zowaar nog wat zeilers en er liggen ook een paar grote jachten voor de brug van Numansdorp naar het Hellegatsplein te wachten. We passeren de brug, de Haringvliet op. Ook hier is het water prachtig breed vanwege het uitgestrekte natuurgebied aan de zuidkant. Door de heiigheid is de zuidoever bijna niet te zien. Toch nog een beetje een Wad-ervaring. De oostpunt van Tiengemeten doemt op en we koersen naar het Vuile Gat aan de noordkant van het eiland. Vervolgens ruim om de punt heen om niet te veel in de luwte van de bomen te komen. Er staat een heel fraai gelegen huis op de punt, met een fantastisch uitzicht over het water. Zouden de (oorspronkelijke) bewoners er nog in wonen? Het eiland is namelijk volledig op de schop gegaan om het te herscheppen in een ‘natuur’gebied, een aantal van de oorspronkelijke bewoners heeft toen het eiland moeten verlaten. Verderop is de haven met aanlegplaats voor de veerpont, die de bezoekers vanaf Nieuwendijk overzet (“heen en weer, heen en weer…”, volgens Drs. P.). We varen door.

Na ongeveer twee derde van het eiland hadden we een verwaarloosd haventje gezien, maar we waren er nog nooit geweest. Het is uit de verte eerst niet te zien, we zoeken naar een opening in de dijk, maar pas als we er bijna recht voor varen, zien we de smalle ingang tussen twee dammetjes. We rollen de fok op, ook het grootzeil gaat weg en roeiend gaan we naar binnen. Halverwege loopt het zwaard aan de grond. We halen het op, het roer eruit en roeien verder in het nogal verzandde en ondiepe haventje. Aan stuurboord is een krakkemikkig steigertje, maar het is veruit het minst krakkemikkig van alle andere constructies, die de naam steiger niet (meer) verdienen. We meren af, wat gaat dat roeiend toch makkelijk. We hebben een kleine vijf uur gevaren. Shipshape maken.

We schuifelen één voor één voorzichtig over de vervaarlijk doorbuigende planken van de steiger en moeten nog een metertje springen om op de afgekalfde kant te raken. We lopen over het verlaten eiland. Op de kop van de haven staat een leeg huisje, onderaan de dijk een grote, eveneens lege boerderij. Het was de bedoeling van de plannenmakers de verlaten gebouwen niet te slopen, maar te laten staan in de hoop dat vleermuizen zich er zouden vestigen. Een aardig idee, maar alle gebroken ruiten en al het glas op de grond zien er niet zo natuurlijk uit. We lopen oostwaarts langs de dijk. Midden in de velden aan een gegraven poel staat een oud huisje, dat nu dienst doet als schuilhut om vogels te bespieden. De rozenstruik, waarschijnlijk ooit eens door de oorspronkelijke bewoners geplant, staat nog trouw te bloeien, alsof er niets is veranderd. Met een grote omweg lopen we weer naar de haven en klauteren we aan boord. We koken en door het gas en het gaslampje wordt het best aangenaam warm in de spacious cuddy. Na het eten lezen we nog geruime tijd. Vroeg ter kooi. Heerlijk geslapen in de stilte. Af en toe het geluid van het water tegen de overnaadse huidgangen. Omdat we vroeg waren gaan slapen, én er een uurtje extra was vanwege de overgang zomer- naar wintertijd, zijn we idioot vroeg uit de veren. Na het ontbijt maken we vaarklaar. Er is veel meer wind dan de vorige dag, er gaan twee reven in het grootzeil. Eventueel kan het tweede rif er onderweg uit en dan hebben we het eerste rif nog. We gooien los en laten ons de haven uit drijven. Roer erin, puntje zwaard, zeilen erbij en op koers, oostwaarts. Het is pas tegen negenen, hélemaal niemand op het water. We varen voorbij de veerhaven, de vlaggen bij het bezoekerscentrum staan strak wapperend klaar voor de ontvangst van alle dagjesmensen straks. Als we uit de luwte van het eiland komen voelen we de wind pas goed en zijn er ook behoorlijk hoge golven. We lopen hard, ruime koers nu. Het is nogal vlagerig, prima dat tweede rif! We willen ook geen risico’s nemen, in deze uitgestrekte verlatenheid en met deze temperatuur kun je dan wel blijven drijven met je reddingsvest, navertellen doe je het niet. We passeren de brug bij Numansdorp en ondanks het vroege uur is er al wat vrachtvaart. Die gaat kennelijk dag en nacht door. We varen weer buiten de vaargeul, langs de rode tonnen-lijn. Heel af en toe kijkt er nog een bleek zonnetje door de laaghangende bewolking.

Het tweede rif gaat eruit. Aan de tonnen is ook te zien dat we wat stroom mee hebben, en samen met onze snelheid zorgt dat ervoor dat we in een recordtijd terug zijn. In drie uur passeren we de Moerdijkbruggen en even later liggen we weer voor Lage Zwaluwe! We kunnen er nog geen genoeg van krijgen, steken de Amer over en duiken via het Zuidergat van de Vissen de Biesbosch in. Op het water tussen de Boerenplaat en de Zuider Jonge Deen drijven tientallen zwanen, er zitten ook wat zwarte tussen. Ze houden soms kop en hals lang onder water, zijn dan kennelijk met hun lunch bezig. Het is daar erg ondiep, we hebben daar van de zomer wel eens naast de boot gelopen.

Als we de langs de Visplaatpolder varen zien we vanuit het zuiden donkere wolken aankomen, en besluiten we toch maar huiswaarts te gaan. We keren om en kruisen het Zuidergat van de Vissen weer door. De wind neemt verder toe en tijdens een vlaag scheppen we zelfs wat water over het gangboord. We nemen het grootzeil helemaal weg. De Biesbosch weer uit, de Amer over en de haven van Lage Zwaluwe binnen. De helling is meteen beschikbaar, dat is ’s zomers wel eens anders. We ratelen de boot op de trailer, parkeren die naast zusterschip Cornelia. De kap en de mast gaan plat, het onderdeurtje blijft eruit zodat de zeilen half in het kajuitje, half in de kuip liggen, dan gaat het dekzeil over het geheel. Niet voor de winterberging, want als het weer het enigszins toelaat is het schip zò weer vaarklaar, en maken we er weer zo’n heerlijk weekend van.

Het volgende TWW wel naar het Wad? Wie weet…

Else en Frank, Coaster ‘Ultreia’