Peer den Schuymer en het verdoemde Posthuiswad

In de zomer van 1996 zaten we zonder boot, tenminste zonder drijvende boot. De familiezeilboot Kleine Kluns stond op de kade op bokken om door ons, langzaam maar zeker, te worden gerenoveerd tot Tristan. Om contact met zout water te behouden was een snood plan snel gesmeed: een van de zeeverkennersvletten van de groep van m’n vader werd voorzien van buiskap en losse dektent zodat we (vader Henk met zonen Patrick en Mark) in navolging van Smis’ Wadverhalen de bedevaartstocht naar het Posthuiswad konden maken. We hebben een heerlijk weekje gezeild, maar het Posthuiswad niet gehaald; tekort aan tijd en ondiep-water-ervaring speelde ons parten. Wel werd de kiem gelegd voor een vervolg op het varen tussen de geulen.

Dat duurde tot oktober 2002 toen op de NKDE site een zwarte Lugger te koop stond en na rijp (lees: spoed) familieberaad de knoop werd doorgehakt. Na een wintertje schuren en lakken kon Peer den Schuymer dobberen. Zeiltochtjes op een lokaal meertje in Dirkshorn en het Alkmaardermeer maakten het leven aangenaam, maar het werd gaandeweg hoog tijd voor een zoute neus. In de winter tevens bij Michel Maartens prachtig ‘Engels’ tentje gekocht en met zuurkooltonnen voor slaapzak en droge kleren en uiteraard een goed gevuld achteronder met foerage konden we op pad.

Donderdag 10 juli werd na einde werken Peer op de helling van ’t Kuitje in Den Helder te water gelaten om vervolgens met ebstroom richting KMJC te worden gezet. Aan de riemen om de haven daadwerkelijk te bereiken, wind was volledig ingekakt. We wilden naar de KMJC om Tristan met onze vader en moeder aan boord te ontmoeten, die konden de verleiding van een meet & greet niet weerstaan en waren die dag ook aangekomen. The Old Man had in overleg met de havenmeester een prima plek achter Tristan gereserveerd, zodoende konden onze bootjes voor het eerst even aan elkaar snuffelen. Na koffie de tent opgezet en matjes met slaapzakken geïnstalleerd om vervolgens in de knusse roef van Tristan een biertje te drinken op de goede afloop. Dat de eerste nacht in de Lugger bijzonder zou worden is een open deur intrappen, maar omdat mijn broer/co-schipper Mark en ik beide gezegend zijn met een gezond Noord-Hollands postuur van 1.90 meter lengte en dito kilo’s waren we op voorhand toch wat benauwd voor dit aspect van ons tochtje. Gelukkig waren we moe en rozig, dus kon er toch nog geslapen worden, alles went tenslotte.

Gebakken eieren, bacon en thee deden het traditioneel goed de volgende morgen en na krantje kopen in Den Helder konden we even voor het middaguur met de jonge vloed richting Texel. Met fijn ZW windje maakten we goede voortgang zodat de lunch achter de spijker in het oppertje onder Oudeschild kon worden genuttigd. Wind begon daarna te ruimen tot NW en in combinatie met de vloed werden we een behoorlijk stuk richting Friesland gezet. Opkloppend in de toenemende wind werd het een redelijk natte aangelegenheid maar met de zon in de kuip was het pur sang zeilen! Eenmaal aangekomen onder de kust van Vlieland geankerd vlakbij het dijkje, met Posthuiswad binnen bereik, maar behoefte aan droge kleren en stillen van hongerige maag werden boven eergevoel verkozen.

Terwijl wij asap de Coleman brander aan het werk zetten om de pastahap klaar te stomen konden we over de hek zien hoe Pride of the Fleet superieur richting Posthuiswad zeilde. Niet getreurd, drie maal is scheepsrecht nietwaar? De hap smaakte prima en na wandeling, koffie and a wee drop ‘a whisky sliepen we als rozen. Volgende morgen eieren, bacon, koffie en zeilen hijsen om met voldoende water over de platen te zeilen. Met lekker NW windje speerden we richting ondieptes. Na ophalen zwaard en roer, op de riem verder, hebben we vervolgens te lang gedacht dat we het wel zouden halen. Terwijl de stop uit de Waddenzee was getrokken en het water gorgelend richting zeegaten verdween, bleek na kruispeilingen dat we midden op de plaat Hengst lagen. Afijn, haast hadden we niet en het weer was prima, maar helemaal de bedoeling was dit niet. Brander maar weer in de fik en lekkere dingen maken, mens moet toch wat.

Middagprogramma stond bol van beetje kuieren over plaat, beetje lezen, koken en toekelen in Peer totdat de oprukkende sijsjes de komst van water aankondigden. Zekere voor onzekere genomen en keurig via Engelsche Vaarwater en Jack IJst beetje water onder de kiel (nou ja, kielbalkje dan) verkregen. W-wind zorgde voor plezierig zeilen, eenmaal ter hoogte van Oudeschild met een inkakkende wind moesten we een keuze maken. Ebstroom begon te trekken en zonder wind zou KMJC een lastige bestemming worden. Na korte poging snel eieren voor geld gekozen en de koers richting Mokbaai gezet. Bleek echter zonder wind en met gierende eb een hachelijke onderneming, zelfs nog even stoer aan de riemen gehangen, maar zonder resultaat. Ankeren dus net buiten Mokbaai in anderhalve meter diep water tussen de Kolk en de gele waarnemingspaal. Met een indrukwekkende sterrenhemel boven ons en een goede weersverwachting zonder tentje in slaap gewiegd.

Volgende morgen met nog steeds weinig wind en restje vloed naar Den Helder gezeild/geroeid waar we Peer in de KMJC hebben gelegd. Er moest namelijk later in de week nog nodig een rondje Razende Bol met schoonvader worden gedaan. Sjonge, wat is dat Drascombe gemedder leuk!

Patrick Naber, Lugger Peer den Schuymer