Denemarken 2006

Net als in Nederland, waar de overheid een speciaal gebied in de vorm van ‘De Wadden’ heeft laten aanleggen ten behoeve van Drascombe varenden, hebben de Denen een vergelijkbaar project speciaal voor Drascombes: Sydfynske Øhav (zee van eilanden). Ø betekend eiland en het zou mij trouwens niets verbazen als dat weer verwant was aan het Nederlandse ‘Oog’. Ø

Naar deze ‘oogenzee’ had Klaas Hoogewerff een flottielje van 8 boten gelokt en hier een route gepland. Op vrijdag 28 juli zijn mijn vrouw en ik dan ook in alle vroegte naar het noorden afgereisd om te 12.00 uur Klaas en zijn echtgenote Regitse (van Deense makelij) in Faaborg aan de kade te treffen. Wij hadden nog maar nauwelijks ons bootje uitgepakt en de masten gezet of de vloot was al op weg naar Lyø en vrijwel direct waren wij onder betovering van het majestueuze panorama, eilanden met golvende heuvels vol goudgeel koren, geboren uit wind en water.

In de baai van Lyø (het eiland Ly), anker uit, boten aan elkaar en een borrel voor een eerste kennismaking. Beiden vielen goed. ’s Nachts wat regen, maar onder onze tent zaten wij droog. De volgende dag (za) was stralend, maar met weinig wind, een goede dag om het eiland te verkennen. Oude kerk (1645) zo on-nederlands midden in het dorp, wandelen langs het strand met oeverzwaluwen nestelend in de klippen en door natuurgebieden. De dag werd afgesloten met een gezamenlijke barbecue op het strand.

Zondag 30 juli gaf een beperkte hoeveelheid wind uit de verkeerde richting zodat wij kruisend richting Avernakø gingen. Op een gegeven moment horen wij plots allerlei gesnuif en gespartel om ons heen. Even dacht ik het zal Klaas toch niet wezen, die direct naast en achter ons zeilde. Spoedig kwam echter het antwoord in de vorm van een aantal kleine dolfijnen die rondom de boot aan het duiken waren. Het blijkt om een kleine soort dolfijn te gaan, Tümmler (Tuimelaars) vertelde Kurt van de Butterfly uit Varel mij later. Plofplee De wind trok het eind van de middag toch nog wat aan en met wind, zon en water rond het blote lijf vonden wij om 18.00 uur beschutting in de baai aan de zuidpunt van Avernakø. Dat was maar goed ook want ’s nacht ging het ‘van jetje’ met hevige windstoten en ‘gewitter’. Maar eerst konden wij nog even het eiland op en ontdekten daar een sanitaire voorziening van het type dat door onze kinderen wel wordt aangeduid als plofplee, midden op het duin. Je nam er met plezier je plaats in vanwege het fenomenale uitzicht op de baai (met open deur). De nacht was onrustig vanwege ‘umlaufende winden’ en veel nattigheid. Maus en Karin van de Elliot werden zowaar nog aangevaren door een van zijn anker geslagen schip. Er bleek de volgende dag niet direct veel schade, maar onze assertieve jurist, Regitse, adviseerde toch om de onrechtmatige dader aansprakelijk te stellen. Een sloep met verbeten bemanning werd gestreken, maar moest snel weer inbinden omdat de vogel reeds gevlogen was!

Die maandag nog eerst even door uitgestrekte velden met gerst ( Tuborgbier etc) naar een ander haven gelopen, die in Nederland direct zou worden ingelijst, en in een Gamele Fiskrøkerige (Oude Visrokerij) een makreeltje gekocht. Commodore Klaas gaf, na overleg met zijn vaste adviseur Kurt, vanwege de nogal frisse tot stijve bries instructie naar het eenvoudig te bezeilen eiland Drejø te varen. Op fok en druil kwamen wij ’s middags aan op dit toch moeilijk te bereiken dromerige vissershaventje. Ook hier was weer van alles te zien en te ontdekken van een oude museumboerderij tot een mooi Deens kerkje. In de haven was het wel beter om geen jam op je brood te smeren want dan waren de wespen er als de kippen bij.Stroom mee

De volgende dag ging het met een rif in het grootzeil vanwege een matig tot frisse zuidwestelijke bries op de Svenborg Sund af, een zee-engte waar veel stroom zou kunnen staan. Met motor bij zou je er nog niet door komen zei men, wat klonk als het openen van de sluizen van de hel. Gelukkig bleek het mee te vallen en de stroom was méé en zo kruisten wij later temidden van veel Deense witbloezende zeilboten langs pakhuizen en kranen van de oude Hanzestad Svenborg naar Troense. Daar anker uit voor de lunch in een typisch Deens decor, een dutje in de zon en een wandelingetje. Het ankeren voor de nacht vond plaats na een kort tochtje in een beschutte baai er tegenover. Dat was ook wel geraden vanwege constante waarschuwingen voor ‘wind en gewitter’.

De avond zou rustig en stil geweest zijn op het kristalheldere water als Johan van ‘De Zwerver’ niet een borrel had aangeboden vanwege zijn verjaardag. Toen er weer stilte lag over de rimpelloze wateren kwam er bijna geruisloos een nieuwe Drascombe aanglijden in de verduisterende nevel. De schaduw op het achterdek die zijn schip behendig met stuurriem tussen de andere schepen bracht werd weldra ontmaskerd als Jan Maurits van de ‘Riddle of the Sands’ en het volgende moment bracht ook Jacoba aan het licht. Er was ons echter wind en onweer beloofd en dat kregen wij die nacht, zodat wij verwaaid bleven liggen de volgende dag. Lange wandeling naar Thurø By met oude vissershuisjes en een boom vol spenen !? en naar Svenborg. Motor aan.

Woensdag 3 augustus (ZW 3) om negen uur anker op voor een ‘kruisende tocht’ naar een baai in Langeland. De ‘Riddle of the Sands’ en ‘Butterfly’ namen meteen de leiding als snelle schepen…. of zou het toch aan de bemanning liggen? Zij waren in ieder geval vóór het kenteren van de stroom bij de hoge brug bij Rudkøbing en dat waren White Seal (Frans en Margot), Rose des Vents (Fred en Els) en Brandaen (Willem en Greetje) dus niet. Wij hebben uren tegen wind en stoom voor die brug op liggen boxen. Zodra wij tussen de pijlers zaten werden wij weer terug gezet, maar ja: ’s avonds een vent, ’s morgens een vent! Vrouwe Greetje dacht er bij herhaling anders over: “zet die motor toch aan man”. Ook Klaas meldde zich zorgelijk over de marifoon met de instructie “motor aan” en dan moet je wel! De nacht werd doorgebracht in de luwte van een piepklein eiland (een ø-tje dus). Via Birkholm (geen wind) naar Marstal op Ærø, een oude stad met een roemrijk verleden van driemasters en hun onverschrokken schippers. Wij hebben met zijn allen staan smullen in het prachtige Søfartsmuseum. Terwijl daarna ’s nachts vanuit de kroegen Ierse balladen klonken fluisterden de golven de naam van de baai: ‘Lillehav’ (kleine zee).

Zaterdags naar Ærøskøbing was een kort zeiltochtje (2 uur) met een lekker windje (NO 4/5) onder verstandig rifje. “Kijk eens wat mooi, je kunt de bodem hier zien” zei ik nog tegen Greetje en boem we zaten vast! Snel alle uitstekende onderwaterdelen omhoog getrokken en op de stuurriem verder, “piece of cake”. Ook daar weer voor anker in een baai waar niemand anders kan komen, met de kont naar de wal en wadend tot onder de knieën naar land. ’s Avonds weer alle boten aan elkaar gebonden voor de borrel zodat je soms denkt dat veel Drascombe-eigenaren hun boot gebruiken als dekmantel voor andere geneugten.

De volgende dag was Regitse onze gids in dit prachtige stadje en ik heb van haar geleerd dat de combinatie ossenbloed en eikenhout eeuwen doorstaat.Knaller Forbut Dezelfde zondag nog vertrokken naar Søby ook op hetzelfde eiland (N 3 à 4). Een autenthiek dorp op de noordpunt van Æro met vissers, havenbedrijf en natuurlijk de altijd aanwezige veerboot en een voortreffelijke bakker. Alleen bracht een bord op de steiger met ‘Knaller Forbut’ mij nog even voor een raadsel: Je bleek niet met een knaller (bromfiets) op de steigers te mogen rijden. Klaas en Regitse hebben ons hier meer dan vorstelijk onthaald in de tuin van hun Deense boerderij aan de rand van de Lille Belt met drank en spijs. Hoewel Regitse na afloop van de maaltijd bij hoog en bij laag beweerde dat ze de vuile boel wel in de Klaasaumatic zou zetten is er door de gasten toch keurig afgewassen.

Een aantal van ons is door een prachtig landschap in een Scandinavische zomeravond terug gewandeld naar de haven. Ik was nog net op tijd om de visser naast ons om 23.00 uur te zien uitvaren. De volgende dag om o6.oo uur hoorde ik hem weer thuiskomen en was snel van kooi om een visje te kopen. Kreeg echter niet veel reactie van de man die zijn netten zat schoon te maken. Op mijn vraag naar vis wees hij slechts mistroostig naar een hoopje krabben, de buit van een hele nacht vissen! De volgende visserman die binnenkwam keek beduidend vrolijker zodat ik daar wel terecht kon voor mijn wensen.Pallaver 9.00 Uur wordt de toestand in de wereld besproken en gezien de harde wind uit de verkeerde richting (NW 4 à 5) geven de meesten de voorkeur aan een ‘Ruhetag’. ‘Riddle of the Sands’ en ‘White Seal’ maken een andere keuze en vertrekken even later naar het eiland Als.

Schipper Klaas komt vanuit zijn residentie regelmatig langs om poolshoogte te nemen van de vloot die sinds zijn vertrek verweesd en verwaaid aan de kade ligt. Er wordt gewandeld, gefietst en de vertrokkenen worden geobserveerd bij de vuurtoren bij het ronden van de noordkaap. Het pallaver om 16.00 uur levert niets nieuws en Greetje en ik concentreren ons verder op het bereiden van de avondmaaltijd met de zuiverste vis, zo van de graat. ’s Nachts heerlijk geslapen onder de huilende wind van een overtrekkend storm. Gelukkig hadden de anderen per SMS al gemeld dat ze veilig aangekomen waren in Als. De volgende dag, dinsdag 8 augustus, nog harde wind uit ongeveer dezelfde richting (NW) zodat wij eerst maar eens per bus over het eiland gaan om het museum in Ærøscøbing te bezoeken. Daarna blijkt ’s middags de wind toch tot kracht 4 te zijn afgezwakt zodat het weer gaat kriebelen. De beide ‘Zwervers’ ( van Jan en van Johan en Els) en de Butterfly zullen een andere route gaan volgen. De Brandaen vertrekt richting Faaborg en in amper twee uurtjes bereiken wij de baai bij Dyreborg om te ankeren voor de nacht. Nauwelijks anker uit of er komt een mevrouw door het water naar onze boot waden en biedt een zak mirabellen uit eigen tuin aan.

De laatste dag 8 augustus naar Faaborg gezeild, boot uit het water gehaald en op de parkeerplaatst laten staan om zo nog enkele dagen in Kopenhagen te kunnen zijn. (De havenmeester had nog nooit gehoord dat er iets uit zijn haven gestolen was.) Kielzog Wij zien terug op deze reis als op het kielzog van ons bootje dat wijst naar de verdwenen horizon van een zeer geslaagde tocht met vooral dank aan Klaas als initiator, organisator en ‘commodore’ en Regitse voor alle gezelligheid daar omheen. Zij mag voor ons nog wel eens een Deens verjaardags-liedje zingen in het haventje van Drejø. Maar wij hebben ook wat vóór de boeg. Hoorde ik Jan Maurits niet praten over het Limfjord en nog wel over iets dat binnen drie jaar zou moeten gebeuren? Volgend jaar eerst maar eens naar Engeland!

Willem en Greetje BRANDAEN