Wadden drascombehuur-hemelvaarttocht 2005

Ter compensatie van de verkoop van onze drifter in 1992 ben ik toe getreden tot het gilde van de “donateurs ” Deze laatste strohalm staat garant voor het ontvangen van de BAD en in het register van scheepsnamen achter je naam de eervolle vermelding geen!

Na dertien jaar drasloos weet ik wat dit betekent. Mogelijke oplossing, lees regelmatig alle oude nummers van de BAD opnieuw en kijk overal om je heen of er drasjes te zien zijn. Ton Wegman sterkte!!!!!!!!!!!!!! Wij hebben ook een nienke bekeken, meer niet want mijn vrouw vond de kajuit een treincoupe. Echter deze was zonder dinette uitvoering zodat je alleen de lucht kon zien. Na een vergeefse oproep in Soest en in de BAD , om in dienst te treden als opstapper kwam er een twee jaar lange berusting. Tot er een publicatie kwam in de BAD van waddeninzicht. Een mogelijkheid om een drasje te huren. Een gesprekje met Hein Pols volgde in het voorjaar 2005 in Huizen en de afspraak werd gemaakt om de longboatcruiser Parahandy te huren voor het hemelvaart-waddenweekend. Van maandag tot en met zondag. Bijna een hele week! Bemanning Bert werd uitgenodigd voor a de helft van de kosten, b voor het eerst kennis laten maken met een drascombe en het wad en c de gezelligheid en voor later brothers in arms vanwege de koude en nattigheid. B zou later opstappen in Harlingen.

Om 08.30 werd vanuit Dongen vertrokken naar Oostmahorn en kwam daar 3 uurtjes later aan. Na korte wandeling trof ik Hein en zoon aan op de steiger bij de andere drascombjes en cornish-crabbers en werd mij de de sleutels van de Parahandy overhandigd. Onwetend over de ruimte in een lb.cr. en niet gehinderd door ruimte gebrek in mijn zeeschouw had ik drie handkarren vol bagage mee genomen, nog onwetend wat in Harlingen aan boord zou komen, behalve Bert dan. Veel wikken en wegen met als resultaat twee karren terug. Miste een legplank tegen het voorschot en vond de berging in de voorpunt ook niet handig. In je eigen boot deel je het zo praktisch mogelijk in zodat essentiële zaken binnen handbereik zijn. Koffie, thee etc. Zonde van de tijd en geen mogelijkheden om het een en ander in elkaar te schroeven, of te lijmen. Dus alles maar eventjes los op de kooi gelegd. De boot was wel compleet uitgerust met kompas, marifoon, gps en een stalen plaat in het midden van de boot als dieptemeter.

De afvaart vond plaats rond 14.00 uur en besloot vanwege het tij om zo gauw mogelijk het wad op te gaan. Doch vond het wegvaren uit de box op de motor zodanig van aard, het ging niet vlekkeloos namelijk, dat ik besloot toch maar even te oefenen. Terug op de motor om de net verlaten box in te varen. Helaas door een windvlaag ging dit weer niet voorbeeldig. De Hein Pols stond te kijken waarom ik terug kwam, zeker iets vergeten. Weer de motor bediening, doordat de gashandel links zit, daar tussen de druilmast en rechts het schakelmechanisme van de motor en je wilt afremmen, hoe doen de anderen dit eigenlijk. Kortom zwaaide naar Hein alsof dit de bedoeling was en redde mijn eer door niet de box in te varen. Misschien dacht hij wat een vriendelijke huurder.

Er moest water geladen worden en aan de watersteiger was veel meer ruimte. Echt naar te vredenheid ging dit ook weer niet. Toch een heel ander motorvaren dan met de eigen boot, maar die heb ik intussen al 13 jaar. Een tipje zwaard zou aan het gestuntel een einde gemaakt hebben, maar daar kwam ik pas later achter. Het was toch immers een diepte meter of niet? Buiten de pieren van Oostmahorn fok en druil gezet. Een beetje in stijl moest toch wel, vond ik. Helaas geen uitzwaaiend volk op de kade. Richting sluis trok de wind behoorlijk aan en vroeg mij af of het wel zo verantwoord is om in mijn eerste huuruur en vreemde boot, buiten de sluis in mijn laatste huuruur te verzeilen. Net voor de sluis fok en druil weg in een behoorlijk vlagerige wind, west 4-6 en schrik: startkoord van de motor vast. Wat nu? Fok er weer bij en op een bezeilde koers weg van de sluis voor nadenk tijd. Alle mogelijkheden van hulp, vanwege de zeileer uitgesloten. Maar eureka op tijd er achter gekomen dat van de motor de vooruit nog ingeschakeld was. Dat blokkeerde het touwtje! Tij wisseling geeft meestal weer verandering en dat zou rond 17.00 uur plaats vinden. Besloot in plaats van een tijstop een wind stop te maken in de v.m. werkhaven bezuiden het Noordergat. Hier heeft de tijd niet stil gestaan. Het pittoreske haventje is er niet meer. Bungalows op de westkant en een heuse jachthaven met alles er op en eraan. Expozee is nu het Boozewijf geworden. Expozee als ik het goed heb een soort VVV met in hetzelfde gebouw een restaurant. Nu Expozee weg, een giga restaurant, een supermarkt, sfeer weg, grasveld weg, onderdeel van een camping geworden. Nee, ik moet het doen met de herinneringen van toen met de drifter, de leuke dagen met Mareike en de spontane ontmoeting c.q. weerzien van Han Weeda met de Serena.

Maar alléé, het ging om een windstop. De tijd doorgebracht met het ordenen van de spullen althans proberen. Op je eigen boot heb je in de loop van de jaren alles bij je en binnen handbereik. De bergplaatsen volgestouwd en het kommaliewant geïnspecteerd. Miste koffie filter, theeketel en thermoskan. In de kajuit ineens stemmen te horen die zo dichtbij klonken dat opletten was geboden. Toen ook watergeluiden te horen was en een raampje werd verduisterd door een bruine harige vacht werd dit mij te gortig en stoof naar buiten. Op het aanliggende strandje 2m van de boot, gehuld in poolkleding zat een bejaard echtpaar te zonnen en lieten een hond, formaat shetland pony, daar een beetje pootje baaien. In houding en de onverzettelijke blik in hun ogen was ik de indringer. De hond ging ook nog blaffen waarop de baasjes verklaarden dat hij nog meer ijsjes wilde en verorberde zonder meer in een hap nog een ijsje. Het weer knapte op en de zon kwam er door, wind werd minder vlagerig en rustiger dus hoog tijd om het wad op te gaan. Eenmaal op het wad een windkrachtje west 3 en op fok en druil over de plaat naar Schiermonnikoog. Toen dat halverwege goed ging met fok en druil, immers risico’s moet je opbouwen, het grootzeil er bij. De parahandy lag perfect in balans maar die grote plooi in het grootzeil, van eind gaffel naar het voorlijk? Daar kon over nadenken. Ook de druil stond erg hoog. Eerst maar kijken hoe ik die plooi weg kon krijgen. Onderlijktrekker aangehaald kreeg het niet weg. Constateerde dat het kralenrakbandje van de gaffel ontbrak. De druil stond zo hoog om dat de druilmast langer was dan normaal en die was tot aan de nok omhoog gehesen. Dat allemaal veranderen kost tijd en ik wil zeilen. Het huurbedrag gedeeld door de zeiltijd moest omlaag. Bovendien had ik geen kralen etc. op de boot.

Dwars over het brakzand, ruim ten oosten van de geul van brakzand bij de scheidingston GS 1 – BZ 2 intussen aangekomen en alweer veel lawaai te horen. De verrekijker gepakt en zag op Schiermonnikooghaven een dragline, containers, vrachtauto’s in actie. Een enkele platbodem op de droogvalplek ten oosten van de haven. Scheepsberaad, thuis veel lawaai, een shetlandpony naast je boot, dit is te veel. Weg wezen, alleen geen wind, zonnetje stond er nog en rond 18.00 uur het tij gunstig om naar Ameland te gaan en aldus geschiedde. Een ruk aan het koord en er vandoor richting Nes via de zoutkamperlaag en wierummerwad. In een box van de eilanders overnacht voor € 10,40. De naam van de boot werd in de computer ingevoerd en het havengeld rolde er zo uit. Zo wordt het onderhandelen over de lengte van de boot ook overbodig gemaakt. Toch een tevreden dagje en na thee zetten in een pannetje om 21.00 slapen.

En toen begon dinsdag 3 mei met zon en de juiste wind voor de richting die ik wilde. Richting Harlingen, wind zuid/oost 3 a 4. Geen gemier, vlug de haven uit en overmoedig geworden van gisteren meteen alle zeilen gehesen. De eb stond al zo 2,5 uur door, dus het ging hard door het molengat. Halverwege het molengat op tegenkoers een platbodem gepasseerd. Niet zo bijzonder, maar rond die datum was het wel er stil op het wad en dan vallen de enkele boten wel op. De roerganger trommelde het kajuitvolk naar buiten en er volgde een zwaaisessie van je welste. Moet ook een mooi gezicht zijn geweest van af die boot, zo´n snel drasje te zien. Rond 11.00 uur bij de Westgat boei komend, vond er een weersverandering plaats. Zon kwam door, broeierig warm en de wind viel helemaal weg. Een drijfpartij van jewelste dus. Met de ebstroom langzaam naar de blauwebalg gedreven. Tegen 12.00 uur de lunch maar genuttigd en naar de zeehonden en de zeehondenexpress van Ameland gekeken. Enige verbazing was er wel want die grote boot ging door de palen tegen de steile kant voor anker. Dat is verboden dacht ik, maar de zeehonden bleven rustig liggen. Kennelijk ex circus zeehonden, want later bij het wantij toen ik er heel stil met de boot aankwam vlogen ze van de plaat, het water in. Na de kentering de roeiriemen gepakt, eerst tegenstroom en toen met de stroom mee. Zie zo, dat ben ik nog niet verleerd. Het enigste wat nog overbleef is het wrikken, maar dat komt nog wel. Hangend in het westgat palaver in de kuip. Een gegeven was, dat opstapper Bert de volgende dag in Harlingen aan boord zou komen. Dus de richting was eigenlijk al bepaald. Trekkoordje er stond nog steeds geen wind via de kromme balg, wantij naar Harlingen. Daar geoefend met de stuurriem, maar bij de abt aangekomen ook voor een drasje te weinig water. Anker uit en overboord. Er waren zwarte heuveltjes te zien, die na inspectie mosselen bleken te zijn. Ik heb een heel stel kunnen vangen, ze zijn niet snel. Toen er zich een bui ging ontwikkelen en nog te weinig water stond, besloten tot een siësta. Toch iets te lang, want het kwam mij duur te staan. Een maal over de abt was de stroom tegen, de buien wisselden zich met regelmaat af met dito windvlagen, korte golfslag. Een heel natte en koude tocht op de motor recht tegen alles in. Harlingen o Harlingen. Niets van betonning van het vingegat en kimstergat gezien. Het zicht was nou ook niet bepaald denderend. Een visser die mij bij de abt passeerde gaf de geul aan. Dus kwam ik er later achter dat ik flink zuidelijker was dan de geulen en de kustlijn maar bleef volgen. Vastlopen zou even vervelend zijn, immers het was tegen de stroom en golven in. Even op de vloed wachten, maar toch.

Rond 19.00 uur bij de haveningang van Harlingen aangekomen, volgens de regels de haven ingang vrijgevaren, ook weer leuk want met beginnende eb en noord-west 5 is het daar voor een laagboordig bootje een aardige efteling attractie. In de noorderhaven afgemeerd bij de andere drascombes, o.a. “de Knoet “, en voor 12,50 euro een ongemakkelijke ligplaats. Logischer voor de eilanden, vind ik, dat bedrag.

Woensdag 4 mei, rond 11.00 uur verwelkoming van Bert bij de raadhuisbrug en na boodschappen inruimen en voorraadtonnen eruit, tijdelijk in zijn auto, anders konden we de spullen niet kwijt, vertrokken we om 12.30. De wind was gekrompen naar west 4/5 dus had ik bedacht dat voldoende was om ook flink tegen de stroom op te kunnen kloppen. Met voltuig denderden we richting Vlieland. In ieder geval langs de pollendam en daarmee de goede richting. Doch er ontstonden toch twee raadsels. In tegenstelling tot de getijtafel trad aan het einde van de pollendam de kentering in, het werd vloed. Stroom tegen. Het andere raadsel was de tijdverschillen met mijn getijtafel met die aan boord, getijgegevens jachthaven Oostmahorn.

Geen tijd om dat terplaatse op te lossen, het was toch één maal zo en bovendien ruimde de wind weer naar het noordwesten en werd weer vlagerig met de benodigde uitschieters die daarbij horen. Aan B gedemonstreerd wat je al niet met een dras kan doen. Reven ging vlekkeloos, maar op fok en druil was het niet zinvol in de geul op te tornen in die omstandigheden. Het enigste verstandige in dit geval was rustig met stroom en wind mee terug naar Harlingen. Maar ja Vlieland moest gehaald worden, de huurprijs, een goeie motor etc. de andere drasjes. Het werd natter en kouder, het zeilpak aangetrokken, maar ja die ging niet meer dicht aan de voorkant. Jas er dan maar over, maar dat hielp maar gedeeltelijk. Nat en koud bleef ik toch. Ach, had ik maar niet zo ijdel moeten zijn. Toentertijd had mijn Mareike een maatje zeilpak kleiner gekocht. Doordat zij dit pak veel minder had gedragen waren er ook geen slijtplekken en overal dus waterdicht. Vorig jaar paste het pak mij ook, maar dat was een half jaar geleden met intensive fysieke arbeid van huisje verbouwen. Intussen nog even vastgelopen, maar dat is geen probleem bij drasjes, zo verklaarde ik Bert. Je haalt gewoon het roer op. Niet dus, de stroom duwde zodanig tegen roer en boot dat het roer niet omhoog te krijgen was. Allemaal nog met de pollenam inzicht. Geen probleem, dan overboord en voorzichtig in een neutrale richting geduwd. Roer omhoog en daar gingen we weer. Temperatuur van het water? Ach ik had het toch al koud.

Intussen iets verder dan de pollendam aangekomen konden we pompen oefenen. Er kwam veel water via de bank in de kuip. Handig was dat voor de kajuitingang een drempeltje was gemaakt, maar deze fungeerde ook als waterkering voor binnen en door de bagage etc. konden we niet zo gauw bij de lenspomp binnen. Nee, allebei genoten we volop van de aangeboden mogelijkheden die ons werden gegund op het wad. Van sneeuwbuien en ijsschotsen die we tegen konden komen hadden we helemaal niet vreemd van opgekeken. We hadden nog één wens en dat was zogauw mogelijk het vuurduin zien, we zouden al tevreden zijn met alleen de contouren in de verte, want alles was één grijze massa. Het zicht was een boei vooruit. Het duurde nog uren voordat Vlieland in zicht kwam. Maar van het zeilen konden we nog lang genieten op een koers van 310o . Wat wil je nog meer!

Toch veel vreugde we hebben Vlieland niet gemist! Via de dodemansbol tot aan de voordeur van het Posthuis en daar het anker in, nou ja bijna in de dorpel. Ik kon mij van vroeger herinneren dat er iets van een natuur gebied zou moeten zijn. Maar waar? De kaarten erbij gepakt maar door koude handen was het één trillende massa, die ook mijn leesbril niet kon bijhouden. Voor Bert, zonder leesbril was hetzelfde probleem. Een paal met een heel klein bordje zag ik wel, die stond zo dicht op de kant dat ik vermoedde dat het verboden was daar achter de kant op te gaan. Geen probleem, lopen we de andere dag er omheen. Intussen begon het al aardig donker te worden. Met een aperitiefje vierden we samen een heerlijke ontspannen zeildag en met in de kombuis gemaakte macaroni ging ieder tevreden naar zijn slaaphut, de slaap van de onschuldige beoefenen.

Donderdag 5 mei, eureka, zon door de ramen, heel comfortabel droog staand, en een glinsterend wad tot aan de horizon, Vlieland onder korte loopafstand en last but nog least het posthuis in het verschiet. Maar gauw waren we uit onze dromen, deze zwaar bevochtte plek. Vanuit de kuip hoorden we rond 08.00 uur een stem op de kant roepen. Wel erg vroeg voor aandacht voor ons in deze mooie uithoek. Het stond op de vloedlijn, een hoop haar en verder geheel groen. In verstaanbaar Nederlands werd er geroepen “kunt u hier komen? ” Ik ook niet beroerd en antwoordde “dat kan ” en hees mij ook in een groen gewaad, brothers in arms, hoopte ik. Aangekomen sprak het groene hoop haar “u kunt zeker wel raden waarom ik u gevraagd heb hierheen te komen”. Dat kon ik inderdaad, want bij het ontwaken zag ik achter ons nog meer van die heel kleine bordjes en die ene voor ons gepeild lagen we inderdaad zo 25 m door de lijn. Met een warme hand ook het deelkaartje gevonden waarop het stond en had besloten met de eerste vloed te verkassen. Te laat!!!!!!!!!

Het groen begon zijn legitimatiekaart te tonen, met foto. Staat er knap op zei ik. Duidelijk een studiofoto. Het woei weer stevig en dat was aan zijn coupe te zien. Maar dat zeg je niet meteen. Hij nam het compliment niet aan en begon met de aivod of iets dergelijks, kennelijk daar lid van , adviesdienst, wegslepen met een tractor als niet wordt voldoen en meer van dat engs. Overwoog even dat wegslepen, zou sneller gaan dan op de vloed wachten, maar de waarborgsom weerhield mij. U krijgt een bekeuring en hoe hoog zou die dan zijn. Dertig euro, zei hij. Later is die dan ook thuis binnen gekomen. De boete gedeeld door het aantal ligt uren die we daarvoor terug kregen kwamen we op een bedrag van 0,67 cent liggeld per uur. Een stuk goedkoper dan in Harlingen. Wij beloofden met de eerst volgende late nacht vloed 50 m op te schuiven. Helaas, we kwamen met 20 cm onder de kiel niet los. Dat ging pas op de volgende dag.

Vrijdag 6 mei. Opgestaan zonder geroep en heerlijk gewandeld naar het posthuis en kroonpolder. Het weer was redelijk, in ieder geval droog en dat was een verademing. Overigens droogde de natte kleren niet snel, eigenlijk helemaal niet. Waarschijnlijk was de dag daarvoor te kort.

Rond 17.30 de eerder gevangen mosselen in de pan met witte wijn, ui en verder wat allemaal daarbij hoort. Lekker gesmuld en naar het zuiden uitkijkend ontwaarden we bruine vlekken op de kim. De vlekken werden stippen en alras kwamen de zo kenmerkende zeilvoering van de drasarmade zichtbaar. Met zijn twaalven. Mooi gezicht en dat kregen we gratis bij de mosselen. Ook nu met de opkomende vloed weersverandering. Niet ten goede, want het begon weer flink te waaien en te regenen, zodat ieder redelijk snel de hutten opzocht. Een kennismaking direct bij aankomst ging dus niet door. Op Antoine na, die in een mum van tijd een hut over zijn longboot toverde en daarmee volgens ons de grootste captainsroom kreeg. Om wat meer aansluiting te krijgen met de anderen, het anker even laten krabben om ook in de armada op te gaan en tevens verder weg uit de gevarenzone. Voor anderen, lees Michel, kwamen we nu pas aan, echt niet, lees maar het bovenstaande vanaf de pollendam. Daarna kennis gemaakt en oude bekenden handje geschud in het posthuis en daarna weer teruggewandeld naar de boten. In de middag verscheen even een zonnetje wat een spontaan palaver langs de duinrand opleverde met bier en toastjes en nootjes. De crew van de parahandy nam de bus naar het dorp voor enkele boodschappen maar ook gebruik makend als rondrit en vervolgens op het zelfde kaartje weer terug. Werden keurig zonder halte, bij de oude begraafplaats naar het duinpad afgezet. Later in de dag zagen wij aan het einde van dat duinpad een politiewagen verschijnen die duidelijk aan het controleren was of die vogelvandalen inderdaad vertrokken waren. We hebben ons toch niet voor niets in de groep op laten gaan. Mogelijk was dit hun laatste actie want latere berichten spreken van dat het Vlielandse politiekorps in zijn totaliteit was vervangen. Hierom?

Zaterdag 7 mei. Met de opkomende vloed die duidelijk hoger was door de opstuwing van de stevige noordwester kwamen de schepen los om 08.00 uur. Het weer was bar en boos. Allen hadden besloten terug te gaan naar den Oever. De nacht had ook niet veel goeds, stevige buien en hagel. De temperatuur daalde dan ook naar bedenkelijke waarden. De koude drong door de huid van de boot door. Nachtkleding, dekbed waren niet bij machte om deze koude te keren. Enigste wat op het weer kon worden losgelaten is dat als het regent in mei, dan is april voorbij. Zo vertrokken de drascombjes richting waardgronden, zuidelijke richting en wij in ieder geval richting Oostmahorn, verdeeld over twee dagen.

Langs Vlieland, het schuitgat, Oosterom naar Ameland. In het zeegat kregen we ( tussen Vlieland en Ameland ) flinke rollers. Met die noordwester hadden we alleen de fok bij, ruim winds dus en de lb. Cr. deed het daar voortreffelijk in. Soms een kruisgolf maar het ging goed en snel. In de afwisselende buien met nog meer aantrekkende wind nog sneller en werden de golven mini tsunami’s. Droog waren we allang niet meer. Het was nu wel duidelijk dat we niet goed waren uitgerust in kleding en slaapspullen om met deze weersomstandigheden op het wad te pionieren. Maar ja, als natte watjes bleef er niets over dan doorzetten. Met stroom en wind mee gingen we als een speer, echter in de buien werd het zicht heel slecht. Geen zicht dus. Het ging dus fout. Bij de scheidingston O 13 R2 geen boei of wat te verkennen. Fok opgerold om zichtpeiling te nemen maar een zware windvlaag ontfutselde de reeflijn aan zijn klem en de fok rolde met een klap helemaal uit. Sloeg vervolgens vast om de trommel en was niet meer in te halen. Dan gebeurt natuurlijk ook andere dingen zoals voor dat ik de schoot had kunnen los gooien maakte de boot een zwieper, schepte anpassant een paar kuub water in de kuip en kwam weer recht te liggen. Wel heel stabiel, dat wel. Wind en stroom zorgden voor een snelle verdaging over de Riepel waar eigenlijk nog net water stond, behalve in de golfdalen. Wind en golven waren te veel en te hoog, anker uit zouden we alleen kunnen hozen en stoten en loste op dat moment het enorme geklapper van de fok niet op. Het was een heksenketel daar. Het eerste wat we dus deden was zwaard helemaal omhoog. Fokkeschoot gelijktijdig los, Bert even het roer en ik de roeiriem uit het want en sturen achterop en Bert daarna het roer omhoog en geborgd. Bert de stuurriem overgenomen en ik naar voren, de reeflijn helemaal los gemaakt, immers deze zat nog klem in de kunststof trommel, en de fok om de voorstag geslagen en met een restant van de reeflijn vast gebonden. Als er een verbetering mogelijk is dan vind ik wel dat deze kunststof trommel best in een bronzen trommel uitgevoerd mag worden. Zwaar op de stuurriem sturend schoven we de Riepel door en kwamen in de noord meep terecht. Onderwijl wel pompend. In dieper water aangekomen, de bui was overgetrokken en met meer zicht besloot de schipper tot een oorlam voor de gehele bemanning. Daarna de fok geklaard en door de geul verloop van het oosterom met fok en druil koers noord noord west. Ook dat ging niet goed, al enigszins buiten de geul ruimde de wind meer naar het noorden en in een windvlaag liep de fok ten tweede male vast. Door het tijdsverloop was de eb al aardig op gang in het oosterom. We liepen vast op de koffiebonenplaat. Anker uit want door de beschutting van de plaat maar ook van Terschelling zelf waren de golven niet zo hoog. Na een halfuurtje dreven we dan ook weer, na de reeflijn weer geklaard te hebben, besloten we op de motor door de blauwe balg naar Ameland te gaan.

Eenmaal in het Borndiep fok en druil er bij, motor uit en via het Molengat naar Nes waar we om 19.30 afmeerden. Toen rap een kroeg gezocht met verwarming maar die waren er niet. Wel gasbranders op het buitenterras maar door wind en regen verdreef die de warmtestraling direct door de kieren naar buiten. De bediening bleef ook binnen. Dan maar naar Piet Paraat aan de haven, nadat onze wiebelende magen enigszins tot rust waren gekomen, bleef de fritesmaaltijd binnen. Ons afgemeld bij het thuisfront ( gsm) met de mededeling dat alles goed ging, redelijk weer, hebben genoten van de tocht, zeehonden geaaid, affijn tijd om te slapen.

Zondag 8 mei. Rond 09.00 uur richting Lauwersoog via de Zuiderspruit en Wierummerwad. Ongeveer dus want door het tij, de noordenwind en de geringe diepgang hebben wij en de boot eigenlijk geen water nodig. Wel veel wind maar zonder buien en windstoten was dit eigenlijk in vergelijking met gisteren een wadjes tocht. Visje gegeten in Vissers Vis en toen naar Oostmahorn. Bert zijn auto opgehaald in Harlingen, gegeten op de boot en geslapen zodat we geheel uitgerust op maandagmorgen terug zijn gereden naar het Brabantse.

Wat hebben we er aan overgehouden: Het gezellig met elkaar hebben gehad. Beiden hetzelfde weer hebben meegemaakt. We zijn weer van onze zeeschouwtjes gaan houden. Inrichting van de huurboot is compleet wat apparatuur betreft. Min puntje is het kommaliewant. Binnen is er al geen plaats dus de koffer met borden en pannen moet buiten blijven staan. Geen buiskap of kuiptent, wat met dit weer een stuk comfortabeler zou zijn geweest. Koffiefilter en een thermoskan kwam op het laatst uit een hoekje in een bergplaats van onder de bakboordkajuitbank. Een luttel bedrag wegens het overboord slaan van een landvast. Weer huren? Niet zonder buiskap en of kuiptent, met tweeën is het te klein met die weersomstandigheden binnen te moeten verblijven.

Wim Drasvliet