‘D’ Sluiting van het seizoen

De titel van dit stukje lijkt misschien wat merkwaardig, temeer omdat u tegen de tijd dat u dit leest waarschijnlijk al weer druk bezig bent met de voorbereidingen voor het vaarseizoen 2005. Maar juist bij die voorbereidingen is het misschien prettig om iets op te steken van de ellende en rampspoed van een ander. Van die van mij bijvoorbeeld… Mede-HWN-clublid Gerard de Bree, zelf de trotse eigenaar van een schitterende Victoire, wilde wel eens met zo’n Drascombe varen. Nou, dat kon geregeld worden.

Zaterdag 9 oktober 2004 beloofde een schitterende herfstdag te worden. Wind uit noordoostelijke richting, 3 tot 4 Beaufort en een lekker zonnetje. Echt zo’n dag waarvan je weet dat je hem nog even moet pakken omdat het misschien wel het laatste mooie weekend van het jaar kan zijn. Die kans lieten we niet lopen en dus voeren wij op die zaterdagmorgen goedgemutst de Helderse haven uit. Omdat ik lang niet zo’n ervaren zeiler ben als Gerard had ik mijzelf die dag gedegradeerd tot fokkemaat/koffiezetter. De wind liet het eerst een beetje afweten maar trok tegen het middaguur, toen het tij ging keren, toch wat aan. Hoog aan de wind varend ging het lijboord toen zowaar af en toe even onder water. Gerard leek het wel naar z’n zin te hebben met die grootschoot en helmstok. We hadden geen specifiek doel op het oog maar een patatje in Oudeschild was één van de opties.

Totdat datgene gebeurde wat ik nooit voor mogelijk had gehouden…

De ramp

Ze zeggen wel eens ‘en toen knapte er iets’. Bij ons knapte er ook iets. Het gebeurde in een poep en een scheet. We hoorden iets van ‘pang’ en in één beweging zagen we de hoofdmast overboord gaan. Het ging zo snel dat we eigenlijk niet eens tijd hadden om er van te schrikken (traag van begrip zijn heeft dus ook nog zo zijn voordelen). Mijn eerste gedachte was geloof ik ‘Gut, wat een ruim uitzicht zo opeens!’ en ik meen mij te herinneren dat Gerard een hogere macht aanriep. Spoedig begon het te dagen dat er iets was gebeurd wat eigenlijk niet volgens plan was. De mast hing aan lij naast de boot en was daar nog mee verbonden via het voorstag, het stuurboordstag en diverse schoten en ander touwwerk. Fok en Grootzeil vormden een bruinrode vlek in het Marsdiepwater en zoiets zeilt echt voor geen meter.

Het eerste wat ons te doen stond was de zaak te klaren en mast en tuigage zodanig binnenboord te halen dat we zonder problemen de motor konden starten. De berging ging allemaal vrij vlot (maar ja, het is natuurlijk ook maar een mastje van niks) en we waren het er al snel over eens dat het patatje in Oudeschild moest worden uitgesteld tot een andere keer. De steven ging dus weer richting Den Helder. Over de marifoon vroeg de veerboot naar Texel of het kon kloppen dat ik ‘wat miste’. Ja, dat kon inderdaad kloppen. Afgemeerd in de KMJC telefoneerde ik het trieste nieuws door naar het thuisfront en namen we de schade eens goed op.

Veilig in de KMJC-haven

Het bleek dat de RVS D-sluiting waarmee het zijstag vastzat (inderdaad, verleden tijd…) aan de mastband, finaal doormidden was gebroken. De mast had dat uiteraard net zo min verwacht als wij en was vlak boven de mastvoet afgebroken. De mastvoet zelf was behoorlijk verkreukeld.

De mastvoet had wat TLC nodig..
Maar het kajuitdak was gelukkig nog heel…

Een geluk bij een ongeluk: het kajuitdak was nog heel, evenals de rest van de tuigage, zelfs het aluminium rolfokprofiel was ongeschonden uit de strijd gekomen. We ruimden de hele puinhoop op en voeren terug naar de HWN, m’n vaste ligplaats. Daar namen we de afgebroken sluiting nog eens nauwkeurig onder de loupe. Een hele korrelige breuk (een deel van de sluiting dat gewoon weg was) en het leek wel of de sluiting binnenin wat roestsporen vertoonde.

Hier komen dus voortaan alleen nog maar sluitingen van een gerenommeerd merk…

Vreemd hoor, dat ding (RVS AIS 316,6 millimeter) zat er immers nog geen zeven maanden op. En dat tuigje van dertien vierkante meter moest toch wel in toom kunnen worden gehouden door een sluiting met een breeksterkte van 1600 kilogram? Aan z’n even oude broertje (in het stuurboordswant) was helemaal niets merkwaardigs te zien.

De ramp na de ramp

Na de veilige terugkeer in de haven moest ik me storten op zaken zoals ‘de verzekering’ en ‘wat kost dat allemaal om te vervangen/repareren’. De laatste vraag was heel vlot beantwoord. Van Drascombe-importeur Michel Maartens kreeg ik niet alleen per kerende email een hart onder de riem gestoken maar ook een opgave van de kosten van een nieuwe mast en nieuwe mastvoet. Toen moest ik in de slag met de verzekering en dat liep aanzienlijk minder bevredigend. De taxateur kwam na een uitgebreide beoordeling van de sluiting tot de conclusie dat deze gebroken was. Tjonge zeg, knap hoor! De schade werd getaxeerd op 800 euro maar ik had er niet veel aan want de verzekering betaalde nul komma niks. Hoewel ik bij de aanschaf van de boot de meest uitgebreide verzekeringsvorm had gekozen, bleek op het polisblad te zijn vermeld dat – in afwijking van de algemene voorwaarden – ‘eigen gebrek’ en de gevolgen daarvan niet waren verzekerd. Later bleek mij dat die maatschappij zo’n zinnetje standaard vermeldt op alle watersportpolissen! Je komt daar echter pas achter na ontvangst van het polisblad. Ik zal u de verdere details besparen maar het zal u niet verbazen dat ik nu ben overgestapt naar een andere firma. En dat is er dan een waarbij eigen gebrek wel is gedekt.

Het herstel

Nu de kosten geheel voor eigen rekening bleken te komen, moest ik toch maar eens even gaan kijken naar alternatieve mogelijkheden om de spullen weer in bruikbare staat te krijgen. De RVS mastvoet bleek bij diverse ijzerboeren toch wel voor hoofdbrekens te zorgen. Altijd handig om dan eens de vakkundige mening te vragen van andere watersporters. Tijdens de gebruikelijke zaterdagmiddagborrel bij de HWN zette ik dus de verkreukelde mastvoet met het restant van de mast op de bar. De eerste vraag was: ‘Wat nou Roel, is je bezaantje gebroken?’ ‘Eh… nee heren, dit stukje hout is het restant van mijn Hoofdmast.’ Tja, je krijgt wat te verduren als Drascombe-bezitter! Gelukkig waren er technisch zeer geschoolde lieden aanwezig die mij konden voorzien van adviezen van uiteenlopende aard (en naarmate ze meer geestrijk vocht tot zich namen werden de adviezen ook talrijker en fantasievoller). Gelukkig was er ook iemand die zich door de verzamelde stuurlui aan de wal liet opjutten om ‘dat stukkie staal effe recht te buigen’. HWN-secretaris Albert bood als een ware verlosser aan om het ding mee te nemen en er wat RVS-goochelwerk op los te laten. Het resultaat mag er zijn, een mastvoet die bijna niet meer van nieuw is te onderscheiden. Albert, grandioos en proost!

Nu was het nog de vraag wat ik met de mast zelf aan moest. Een zoektocht op internet leverde op dat in Slootdorp, op 25 kilometer van Den Helder, de firma Frans van der Doe/Leospar zit, een bedrijfje dat gespecialiseerd is in het maken van houten masten voor onder meer platbodems. Dat klonk interessant want het betekende dat ik het transport makkelijk zelf kon doen. Dat scheelt toch weer een flinke slok op een borrel. Ik ging poolshoogte nemen in Slootdorp en de indruk was heel positief. Het leek er op dat hier een echte vakman gevestigd was. Ook de offerte voor reparatie van de mast (evenals die voor een compleet nieuwe) viel me niet tegen. Ik bracht dus enkele dagen later mijn mast dus naar Van der Doe en ik moet zeggen, die heeft inmiddels een schitterend stukje vakwerk afgeleverd. Als ik ooit een houten poot moet hebben (uiteraard van Sitka Spruce), ga ik beslist naar Slootdorp!

Perfect gerepareerd!

Eigenlijk is er daar in Slootdorp maar één ding fout gegaan. Mijn hoofdmast kwam namelijk te liggen pal naast de mast van een Skûtsje… Nu schijnt er een theorie te zijn dat de mast van een zeilschip een soort fallus-symbool is. Nou, daar lag hij dan, mijn nauwelijks zichtbare tandenstoker naast die beeldvullende Friese Gigant. Ik vrees dat ik nooit meer van dit minderwaardigheidscomplex afkom.

Rechts (rode pijl) de mast van Seanymph, links die van het skûtsje..

Bij onze onvolprezen Drascombe-importeur Michel Maartens zijn nog twee nieuwe pivot points besteld (de ogen die op de mast geschroefd zitten en waar de pen doorheen loopt waar de mast op scharniert) en al met al lijkt het rampje nu toch nog redelijk goed af te gaan lopen.

Ter lering

Je leert het meest van dingen die verkeert gaan. En hoe meer er verkeert gaat, hoe meer leermomenten. Voor mij waren dat de volgende (en sommigen zijn natuurlijk een open deur): Neem voor echt belangrijke verbindingen uitsluitend RVS-sluitingen van een gerenommeerd merk (Wichard bijvoorbeeld). Bewaar de aankoopbon en noteer daarop waar je die sluiting voor gebruikt. Zorg als het even kan voor dubbele veiligheid. Mijn mast ging overboord omdat één sluiting het begaf. Voortaan zet ik naast dergelijke sluitingen een extra (dyneema) talreepje als beveiliging. Loop je verzekeringspolis af en toe eens na en vraag je dan af ‘als er nu eens dit of dat gebeurt, hoe ben ik dan verzekerd?’ Zet de verstaging goed strak. Als bij het overstag gaan een slap bungelend want plotseling onder spanning komt te staan dan geeft dat een extra piekbelasting. Metaal is daar niet blij mee. Controleer regelmatig alle verbindingen, óók (of misschien wel: juist) de zaken waar je normaliter niet bij kunt komen. En last but not least… wees, ongeacht wat voor psychologische theorieën, nooit afgunstig op watersporters met driehonderd kilo zware en twintig meter hoge masten!

Happy sailing in 2005!

Roel Smidt, Den Helder Coaster Seanymph