Toeren met Totorore

Het regent. Een donkere lucht hangt dreigend boven Amsterdam als Annemieke en ik op zondag 20 juni 2004 onze bagage tegen de midzwaardkast van Totorore sjorren. We hebben onze Longboat nog niet zo lang. Op 15 augustus 2003 lieten we haar voor het eerst te water nadat we haar twee weken eerder uit de loods van Stewart Brown mochten meenemen. Na een periode van proefvaren en dagtochtjes wordt het tijd om schip en bemanning aan een kleine proeve van bekwaamheid te onderwerpen. De dektent moet worden uitgeprobeerd. De waterdichte tonnen en plunjezakken mogen worden getest. Het lijkt er uitstekend weer voor te gaan worden. We hebben een weekje vrij en willen wel een rondje IJsselmeer. ] ‘First leg’: Muiderberg – Enkhuizen.

De voorspelling luidt ZW 5 met buien. Maar om tien uur ’s ochtends waait het nog niet harder dan twee beaufort. Nu is Muiderberg hogerwal en ligt de haven van Jeroen tamelijk beschut. Dus besluiten we toch, voorzichtig als we zijn, een rif te steken en de kleine fok te zetten. Voorbij de eilanden zal er wel meer wind staan. Helaas blijkt dat niet het geval en wordt er meer zeil gezet om enige voortgang te maken. Als tegen enen voorbij Pampushaven de zuidwester toch aantrekt gaat rap het rif er weer in. Om de vlagen uit sommige buien te kunnen opvangen steken we nog een tweede rif en met een knik in de schoot blazen we zo naar Enkhuizen. Bij het passeren van lichtboei A1 staan er beste rollers. Met de druil weggerold en slechts een puntje zwaard gestoken lijkt alles echter onder controle. Passerende jachten kijken om. Een enkele keer gaat de duim omhoog. Ze hebben gelijk, dit is genieten! De havenmeester van Enkhuizen geeft ons een prominent plekje in de oude binnenhaven. Vlak onder de Drom. En het carillon…

De volgende dag is de weersvoorspelling voor het IJsselmeer er niet beter op geworden en we besluiten dat het beter is om de komende dagen ‘naar binnen’ te gaan. Voor ons betekent dat in dit geval Friesland. De oversteek naar Stavoren is kort en goed bezeild met de nog heersende zuidwester. Alle tijd dus om eerst nog even Enkhuizen en de markt te verkennen. Tegen de middag toch maar vertrokken. Er staat wat minder wind dan gisteren. Eén rifje laten we toch maar zitten want de lucht zit inmiddels vol buien. Het zicht is maar matig en in buien zelfs slecht. Het kompasje aan de mast bewijst z’n nut zelfs nog even als beide oevers uit zicht verdwijnen. We zeilen weer fantastisch. Links en rechts passeren een paar onweersbuien op veilige afstand. Het levert een schilderachtig beeld op. Ik ben echter blij dat we de dans grotendeels ontspringen. In een onweersbui verzeild raken met Stavoren aan lagerwal is immers voor geen enkele boot een prettig scenario. Bovendien zijn we hier in geen jaren geweest en is de ingang van de havenkom voor de sluis naar het Johan Frisokanaal van een afstand maar moeizaam te zien. Die zou ik niet graag missen in zo’n bui.

Het is goed weer om te kokkerellen. Ons ‘kombuis’ bestaat uit een wegneembaar plankje op de midzwaardkast met daarin verzonken het éénpits gasbrandertje. Het plankje zit met een sleuf en een wig stevig verankerd onder de schootklamp. Dinsdag lijkt een warme, windloze dag te gaan worden. We besluiten nog maar een stukje IJsselmeer te pikken. Fok en grootzeil worden uitgeboomd. We dobberen ditmaal over een rimpelloos meer naar Workum. Gelukkig komt er ’s middags iets meer wind, zodat er ook na Workum nog een beetje gezeild kan worden, al is het kruisen. De wind is gekrompen naar ZW. Zo modderen we door tot het Heegermeer. Voorbij Lange Hoek wordt het iets minder knijpen maar zeilen we nog aan de wind richting Woudsender Rakken.

Inmiddels heeft het KNMI een stormwaarschuwing afgegeven voor woensdag. We proppen de boot in een veilig hoekje van de Woudsender haven en liggen twee dagen verwaaid. Café De Watersport is gelukkig erg gastvrij. De zware storm raast over onze kleine boot en de dektent klappert vervaarlijk maar bewijst haar degelijkheid en houdt ons boeltje droog. Gedurende de nacht liggen we met oordoppen in, negen tot elf Beaufort wordt er aan de Noordzeekust geklokt. Vrijdag wordt het weer iets minder heftig. Al waait het nog steeds west tot zuidwest 7 op het IJsselmeer. Hier in Friesland zal het wat minder zijn. Lemmer lijkt een goede bestemming, al is het maar een klein eindje. Het ligt goed bezeild en het is heerlijk om weer even te verkassen. Vanuit Lemmer zullen we zien of we over het IJsselmeer terug kunnen of niet. De randmeren vinden we geen aantrekkelijke optie met de heersende windrichting. Slechts onder stormfok en druil stuiven we over het Slotermeer. Er wipt zelfs een klein golfje over het achterdek. We kruisen moeizaam het laatste stukje van de Boomsvaart op en laten ons op het fokje de Langesloot afzakken om te lunchen voor de Rengersbrug. Dat doet de brugwachter kennelijk ook.

Lemmer is druk en we voelen ons niet thuis in de grote overvolle jachthavens. Gelukkig vinden we een rustig hoekje bij een vriendelijke Efsix verhuurder. Ver van alle drukte. Na negenen houdt de wind het plotseling voor gezien. De volgende dag komt er nog maar een flauwe koelte uit het vertrouwde zuidwesten. We verkiezen het IJsselmeer boven de randmeren. Na twee trage slagen weten we uit de Lemstergeul weg te komen en dankzij een iets krimpende wind zeilen we vervolgens in één slag richting Enkhuizen. Boven de steile bank loopt een veertig voet jacht aan de grond nadat ze ons, de gele staken negerend, triomfantelijk was gepasseerd. Ze komt gelukkig makkelijk los. Vriendelijk groetend passeren we elkaar weer terwijl zij de steven wenden. Dát is nou de kracht van een Drascombe!

Zondag moeten we weer op huis aan. Het belooft een lange dag te worden want de wind blijft ZZW 4. Het wordt dus een lang kruisrak. Daarom vertrekken we bijtijds. Na de sluis maken we een bemoedigende slag over bakboord. Dan valt de wind vrijwel weg en dobberen we urenlang rond. Tegen de middag, als ik net besloten heb om wat te gaan roeien, pikt ze gelukkig weer op en maken we wat meer voortgang. Het blijft natuurlijk kruisen op z’n Drascombes (keerzijde van de medaille). We maken dan wel geen echt rondje IJsselmeer, maar op deze manier krijgen we wel alle uithoeken te zien. Toch lijkt de 56 kilogram loodballast die we onder de denning bij de mast hebben gestuwd enig effect te hebben. Vooral op het IJsselmeer werd de kop voorheen vrij gemakkelijk weggezet bij een beetje stevige golfslag. Ze lijkt nu toch wat beter bij de wind te blijven en ben ik blij met slagen van 90° op het kompas zonder al te veel vaart te verliezen. Als ze een ‘paaltje pikt’ ploegt haar slanke voorsteven soms tot aan het potdeksel in de golf. Alle bagage rond de midzwaardkast draagt natuurlijk haar steentje bij. Op onze gebruikelijke dagtochtjes hebben we die nauwelijks aan boord.

Aan het eind van de dag neemt de wind nog wat toe. Onder in de vijf? De lucht waait schoon en er komt een zonnetje bij. Eindelijk prachtig stabiel zeilweer. Eigenlijk moet er een rif in maar dat vertikken we. Daarvoor zeilt ze net te lekker. De laatste slag over stuurboord overzeil ik opzettelijk onze bestemming zodat op de bakboordsslag de schoten iets gevierd kunnen worden. Zo kunnen we deze wind wel aan. Totorore gaat er nu als een speer vandoor. Er rest nog een beetje rode wijn in het kennelijk nooit leeg rakende pak. Wellicht wat overmoedig, met het glas in de hand en de schoot in de klem stuiven we van Durgerdam richting Muiderberg. ‘Deze hoek ken ik als mijn broekzak’ pareer ik in gedachten als een inwendig stemmetje me opnieuw waarschuwt voor bedenkelijk zeemanschap. Ze moet het maar houwen zo. En dat doet ze. We varen nog net niet halve wind.

Wat een fantastische afsluiting! En wat een heerlijke boot. Om half negen maken we vast in het vertrouwde haventje van Jeroen. Het zit er al weer op. Hebben we vandaag echt tien uur gezeild? Dit smaakt naar meer!

Bob Oosterbroek a/b Longboat Totorore