5 – 12 juni 2004: zeiltocht Halligen met Mees

Ongeveer honderd kilometer ten noorden van Hamburg, aan de Noordzeekust ligt een eilandengebied vergelijkbaar met onze Waddenzee. Het bekendste eiland is waarschijnlijk Sylt. Er zijn echter duidelijk verschillen met onze eigen wadden. In de eerste plaats is het tijverschil ongeveer 3,5 meter. Dat leidt tot een stroomsnelheid die op sommige plaatsen iets meer zal zijn dan in Nederland. Ik heb me daar niet veel van aangetrokken. Kruisen tegen stroom is met een Drascombe een aparte hobby, je zou kunnen zeggen ‘foutje in de organisatie’. Een tweede verschil is dat er zo weinig jachtjes varen. Ondanks het feit dat we er voeren aan het begin van het hoogseizoen zagen we vaak maar drie of vier schepen per dag. Ook de ‘waddeneilanden’ zijn anders. Bij ons bestaan ze uit een opgewaaid stuk duin aan de westzijde met lange uitlopers van strand aan de oostzijde en slikken aan de kant van het vaste land. In dit Duitse stuk zie je kleiachtige eilanden waarop de vroegere bewoners kunstmatig terpen hebben gevormd. Die terpen zijn door grasland met elkaar verbonden en lopen bij erg hoog water nog steeds onder. Het vee moet dan op de terpen worden gebracht. Dit leidt tot een verrassende horizon: je ziet soms een kerkje of een boerderij op de horizon die bij nadering op een molshoop lijkt te staan. Pas van dichtbij zie je dat de molshoop niet in het water ligt maar omgeven wordt door grasland.

Er zijn hele mooie eilanden bij, maar ook minder interessante. Ik heb er maar een paar gezien. Erg mooi vond ik Hooge – het lijkt één groot museum – en Amrum. Wanneer je eens wat anders wilt zien dan de Nederlandse Waddenzee kan ik dit gebied, op een afstand van zo’n vijf uur rijden van Deventer, zeer aanraden. Ik voer met mijn zoon Mees in de Slack II, een Coaster. We hadden een houten loopfietsje op de spiegel gebonden omdat ik een hekel heb aan dragen. Mees valt gemiddeld drie keer per jaar in het water dus hebben we als vaste regel niet alleen een reddingvest, maar ook altijd een tuigje aan. Ik kreeg niet de indruk dat hem dat hinderde.

We gebruikten als pilot Nordseekuste (Elbe bis Sylt) van Werner. Als kaart nummer 3013 van de Duitse BSH. Trailerhelling in Husum, binnen de keersluis aan de zuid oever. Je moet drie kilometer omrijden voor je er bent. De helling is goed bruikbaar, het beste twee uur voor en na hoog water. Zaterdag 5 juni Slack met haar buik in de modder. Mees probeert de slaap te vatten maar is nog te wakker. Ik las hem kindergedichten voor. Hij had een tekening die bij een gedicht hoort eerder door dan ik. Ik ben ook meer vermoeid misschien. Matig geslapen na een nacht pal naast de spoorlijn. Bezorgd dat Mees het koud zal hebben. TL buizen van de viskotter naast ons. Ik geen twee dutjes zoals hij, maar één. Dat was wel knus. Hij wil me steeds aanraken en friemelen. Met een rif in de wind van Husum naar Sudfall. Op de rand van een natuurgebied voor anker. Schelpen gezocht, pieren gegraven. De grootste ramp was dat de twee speelgoedbootjes losraakten.

We lagen voor anker, ze stroomden weg. Dikke tranen. Het flitst door mijn hoofd dat een jochie met reddingsvest even snel wegdrijft van een geankerd schip als die bootjes… Hier op Pellworm zijn geen winkels met speelgoed; pech. Mees zag zijn eerste zeehonden in het wild, ik zag er circa twintig toen hij sliep. Zilvermeeuwen en kapmeeuwen onderscheidt hij moeiteloos van ‘vissticks’, zoals hij de visdiefjes noemt.

Zondag 6 juni

Husum, gisteren, was een mooie stad. Ik genoot er pas van toen de boot in het water lag. Anderhalf uur gezocht naar een trailerhelling. Op aanwijzing van een tagrijnbeheerder gevonden. Mees stal de show met zijn loopfietsacts. Op de zonovergoten fraaie terrassen aan de oude binnenhaven had hij volop aandacht. Hij had vijf euro meegekregen om naar eigen goeddunken te besteden aan souvenirs. Besteedde daar zijn eerste vijftig cent aan een stuiterbal. Zeer geschikt op een bootje. Heb hem beloofd dat hij zinkt als een baksteen. Mijn radiootje is kapot. Weerbericht gevraagd: morgen weer W-ZW 4-5. Mees slaapt, ik drink een biertje, dan kruip ik knus bij hem. Vergeet te schrijven dat we met opkomend water over het wantij bij Sudfall naar Pellworm voeren. Prima haven, ongezellig dorp.

Maandag 7 juni

Weer om half zes weg. Eigenlijk wat te laat, de stroom nu tegen. Rondom oostzijde Pellworm stralend weer. We gebruiken de motor er soms bij om bijtijds over het wantij te komen. Mees wordt om half zeven wakker en grijnst van oor tot oor. De wc-gang gaat anders dan thuis. Een half liter conservenblikje doet dienst bij het plassen. Dat lukt net onder life-line en reddingsvest door. De ‘jonge heer’ is juist groot genoeg, hij kan hem zelf niet zien. Mees blijkt een grote blaascapaciteit te hebben; ook over de straal ben ik tevreden zoals ik aan mijn natte hand eenmaal kon voelen. De enige echte misser was toen een erg belangrijk touwtje prioriteit kreeg boven zijn blaas. Ten onrechte, bleek uit de natte broek. Langs Hooge naar Amrum. Bij laag water halen we de kant net. De havens hier vallen meestal droog. ’s Middags, na siësta naar het strand geweest. We lopen langs een kiosk waar ze allerlei zeehondjes verkopen. Een is vermomd als piraat. Mees heeft nog 4,50 euro en weet zeker dat deze gratis is omdat er geen prijs op staat. Dat wordt bijna 24 uur zeuren om de zoveelste knuffel. Het valt me op dat ouders andere cadeaus kopen dan kinderen willen. Ik zou geen knuffels meer voor hem kopen. De loopfiets is een uitvinding, hij staat op het achterdek en nauwelijks in de weg. Op de kant een mooie uitlaatklep en ook een goed transportmiddel, makkelijk te tillen.

Dinsdag 8 juni

Samen onder douche geweest, heel gezellig. Eerst de piraat gekocht zeven euro; geen gezeur meer maar wel een ongevraagd muziekje van twintig seconden. Ik kijk uit naar het einde van het batterijtje! Heerlijke strandochtend, ’s middags in fraai weer zelfde weg terug langs Hooge, ten anker tussen Pellworm en Hooge. Hoog droog gevallen na een kapucijner diner. We liggen op de rand van een zeehondennatuurgebied. Ze zwemmen op afstand om ons heen. Mees is met zijn verrekijker in de weer. Ik probeer een grote stern van een Noorse stern te onderscheiden maar kan de kleur van de snavel niet zien.

Woensdag 9 juni

De nacht was erg onrustig, veel wind is niet bezwaarlijk als je droog ligt, maar met oostenwind komt de volgende vloed niet zo hoog… Slack II zal toch wel loskomen? We hebben voor circa drie dagen water en eten bij ons. Ik fantaseer over wadlopen naar eiland, dagen te laat thuis. ’s Ochtends vroeg zwaar onweer, ik heb een goed anker. Mijn mast is maar 5,5 meter hoog. Maar verder is er niets zo hoog. Bij inslag een hoopje gesmolten plastic om ons drijvend te houden… ik slaap niet lekker meer. Te lui om de mast te strijken. Zeven uur los en wegwezen, zeven beaufort, fok, druil en motor, vissermannend. Mees blijft in zijn slaapzak, het is even geen kinderweer. Ik vlucht naar de haven van Hooge, een spannend uur. Ik plaats het steekschotje in de kajuittoegang tegen de wind. Mees klaagt ondertussen over een droge keel. Na een half uur surfend op de fok alleen zeg ik hem dat ik daar nu even geen tijd voor heb. We schieten door een minikeersluisje de haven in en lopen vast met afgaand water. Het lukt om los te komen maar bij een tweede poging af te meren slaat de schroef op een steen, motor af, we halen het net. Rust. Nu de schade opnemen. Mees heeft gebraakt (geen droge keel maar misselijk dus), gelukkig alleen over zijn fleecetrui heen. We wassen hem uit met zoet water. De schroef van de motor is wat beschadigd maar na het starten blijkt hij het verder goed te doen. Het roer zit vast in de modder in de verkeerde stand, ik krijg het niet meer omhoog. Hoop dat het niet beschadigt.

We ontbijten met gebakken eieren met spek en koffie en cola en komen ondertussen weer op verhaal. Zie nu met lager water hoe ik had moeten varen. Nog wat daas gaan we het eiland op. Een gek landschap, plat, sloten met brak water, terpen met huizen, kerk of gehucht erop. We lopen, respectievelijk loopfietsen naar de Hanswarft, een van de terpen. Prachtig gerestaureerd, vriendelijke mensen en veel toeristen die met rondvaartboten worden aangevoerd. We krijgen een rondleiding door het huis van de kapitein, ik vertaal het verhaal voor Mees. We kunnen daar ook mijn telefoontje opladen. Mees vindt een rondleiding van twintig minuten genoeg. In een café schrijf ik dit verhaal, terwijl mijn matroos, die ik naar analogie van een kinderboek ‘A2’ noem, buiten fratsen uithaalt. Hij haalt enge trucs uit met zijn loopfiets, rent van een heuvel en gooit stenen in het water. Als hij een nieuwe act heeft dan moet ik even komen kijken. ’s Middags naar een minibioscoop geweest waar een film van vijftien minuten gedraaid wordt over overstromingen van de Halligen. Na de siësta vertrekken we via de bekende route Oost van Pellworm naar Pellworm haven. We halen een replica in van een vroeg negentiende eeuws vrachtschip, een koggeschip(?), vooral omdat ik meer binnenbochten neem. Eten ’s avonds aan de haven, helaas ontdek ik het leuke restaurant daarachter pas als we al gegeten hebben. Mijn beltegoed is op, zou Anne zenuwachtig zijn?

Donderdag 10 juni

Weer heerlijk samen met Mees kunnen douchen. We bellen Anne collect-call, dat gaat prima. De wind is matig bij een zicht van twee mijl. Zeilen met lange slagen naar buiten. We ankeren naast (west) van het geultje naar Suderoog. De ankermanoeuvre verloopt vrij slecht. Ik denk het rap op te lossen door even van boord te stappen… oeps, iets te diep, water tot aan het kruis van mijn spijkerbroek! Als we de plaat oplopen krijg ik een unheimisch gevoel: houdt het anker? Lijn goed belegd? Daar staan we dan, als de boot wegdrijft hier komt weinig langsvaren… Ik controleer het anker nog twee keer en durf niet verder dan honderd meter weg te lopen. Komt dat door het slechte zicht en de eenzaamheid? Dan maar lunchen aan boord, dat voelt beter. Met de vloed in een flauw zonnetje traag naar Tetenbull. Ik oefen met de pikhaak in de schoothoek voor de wind. In Tetenbull afgemeerd aan een Kelt 700 van de ‘havenmeester’ blijkt later. Dat is een enthousiaste man die ook met kleine kinderen zeilt. We hoeven geen havengeld te betalen. Logisch, want er is ook niets aan voorzieningen. Overigens wel een goede trailerhelling. Voor morgen wordt harde wind Z-W voorspeld.

Vrijdag 11 juni

Ik besluit met het vroege tij naar Husum te gaan. Na een mijl toch maar een rif erin. Er zijn buien, Mees zijn zeilpak aan. Dat gaat als volgt: zwemvest uit, (zelf) tuigje uit, plassen – want ik moet er niet aan denken dat dat straks moet – zeilbroek aan (lastig over natte sokken), zeiljack aan, tuigje aan, zwemvest aan, laarzen aan, de rechter over natte sok, lastig, linker dan maar aan blote natte voet, ook lastig. Als het klaar is is de bui over. Dan maar op de foto in vol ornaat. Daarna hebben we iets verdiend: een Lion. Allebei zijn we tevreden met deze exercitie. Op verzoek van A2 in de haven nog even met volle kracht op de motor. We liggen aan een visserboot te wachten op hoog water. Oefenen knopen wat Mees interessanter vindt dan alweer een zeehond. Kopen souvenirs voor de dochters Sterre en Puck. Mees is zeer verongelijkt dat hij niet alweer iets krijgt. ’s Middags siësta bij de trailerhelling. Twee enorme krabben aan de damwand kijken Mees indringend aan. Hij voelt ze al in zijn slaapzak geloof ik. Ze zijn bang voor de pikhaak. Anderhalf uur voor hoog water staat Slack op de trailer. We gaan uit eten in een visrestaurant aan de visserhaven en slapen die nacht op de kade, in de boot op de trailer

Zaterdag 12 juni

Twee vieze mannen hebben een vlotte reis naar drie vrouwen! In Blokzijl, waar we de boot weer in het water leggen demonstreert A2 zijn kennis van vogels: ‘Kijk Pap, eidereenden’.

Hans Frima a/b Coaster Slack II