Zeil- en duikvakantie naar de Middellandse Zee met Dûkelein

Donderdag 02 mei 2002 03.00 uur, vertrek vanuit Haskerdijken richting Zuid Frankrijk. Het is rustig weer maar wel koel. Arie rijdt het eerste deel van de circa 1.400 kilometer die we voor de boeg hebben. In BelgiÏ aangekomen regent het hard. Dat we al zo snel te maken zouden krijgen met de diepgang hadden we niet verwacht! De borging van het omhoog getrokken roer van de achter de Ford bus getrokken trailer met Drascombe Coaster was niet voldoende, het sleepte over het Antwerpse asfalt. Direct gestopt op de vluchtstrook van de vierbaans snelweg en de borgpen geborgd met een lijntje. De tocht weer voortgezet. In het zuiden aangekomen begint het langdurig en hard te regenen. In het bergmassief voor Marseille levert dat spectaculaire beelden op. Weten sommige automobilisten dan niet dat auto’s niet gemaakt zijn om te varen? Kort na elkaar raken drie auto’s in de slip door aqua-planing als gevolg van te snel rijden. Het betreft hier dure en veilig gewaande auto’s (ABS, kooiconstructie, airbags), kortom mooie auto, geen kiel. Het moet gezegd, de Franse hulpdiensten zijn razendsnel ter plaatse.

Bij de kust aangekomen knapt het weer op. Na een zoektocht van twee uurtjes naar een geschikte scheepshelling komen we om 22.30 uur aan in de jachthaven van Hyères. Een mooie brede helling uitgevoerd met vloerbedekking, echter, de bus past niet onder de 2,1 meter hoge balk van de gratis parkeerplaats. Dit moeten we morgen maar verder uitzoeken. Arie slaapt in de bus en ik in de boot, geparkeerd op de openbare parkeerplaats. Gedurende de (koude) nacht komt er twee keer een politiebusje langs.
De volgende morgen begint het werk op de ernaast gelegen scheepswerf al vroeg. De eigenaar weet wel een adres waar we de bus met trailer kunnen stallen tegen het tarief van 5 euro voor de bus en 4 euro voor de trailer. Na het ontbijt kunnen we rustig de boot te water laten en de benodigdheden in de boot laden. Verbazingwekkend wat er allemaal nog mee kan. Zelfs voor onze duikuitrustingen vinden we nog een plekje. Bij het klaarmaken van de zeilen ontdekt Arie dat de fokschoot om de een of andere reden niet meegereisd is. Dan blijkt dat een extra lijntje altijd van pas komt. Arie’s knoopkunst heeft in geen tijd een noodlijn geproduceerd. Nadat Arie de bus en trailer naar de stalplaats heeft gebracht en door de eigenaar hiervan bij de boot is afgezet kan het zeilavontuur beginnen.

Nu moet gezegd dat ik geen zeiler ben dus Arie is de kapitein op het schip en ik ben bootsman. Op de roeiriemen zijn we de haven uitgevaren en eenmaal buiten de havenhoofden de zeilen gehesen. Al snel ontdekken we waarom het hier de Côte d’Azur heet. Het water heeft een diepblauwe kleur, staalblauw. Er staat niet veel wind uit een zuidelijke richting. Laat dat nu ook onze uitgezette koers zijn dus dat betekent laveren naar het eiland Porquerolles. Na een tocht van vijf uren kiezen we ervoor om in een baai te gaan liggen. We lichten het zwaard en het roer en laten ons aan hogerwal op het strand lopen. Dit blijkt geen goed idee daar het strand bestaat uit een fors formaat grind. Om de bodem van de Drascombe te beschermen besluiten we 25 meter uit de kust voor anker te gaan op een diepte van twee meter. Na het bereiden en nuttigen van het avondmaal genieten we van een prachtige heldere en rustige avond bij het licht van een stormlamp. Om elf uur in de kooi.

Midden in de nacht neemt de wind toe en worden we gedwongen om maatregelen te nemen. Het anker kontroleren en de druil neerlaten om iets stabieler op de wind te liggen. Het helpt allemaal niet veel. Het regent en er volgt een geweldig onweer. Donder en bliksem regeren de nacht en ook onze schuit laat zich wat geluid betreft niet onbetuigd.

Om 07.00 uur ‘s ochtends blijkt de wind 180 graden gedraaid en fors toegenomen. We schatten kracht zeven en we bevinden ons nu aan lagerwal! Het anker gelicht, de motor standby en de zeilen gehesen lukt het ons om de baai uit te komen. We zetten koers naar de naast de baai gelegen jachthaven. De wind haalt verder aan. Nu willen we niet klakkeloos de haven in varen dus leggen we aan bij een vlak achter de havenmond gelegen particuliere steiger, niet gehinderd door een waterdiepte van veertig centimeter. Van hieruit verkennen we de jachthaven met de verrekijker. Na twee uurtjes met thee, koffie en brood is de keuze gemaakt. We roeien, geholpen door de wind naar het oudste gedeelte van de haven waar de bootjes van de plaatselijke bevolking liggen. Hier vinden we een hoekje waar de Drascombe net kan liggen. Het weer is mooi maar de wind houdt aan en neemt zelfs nog toe. De meteo gegevens op de capitainerie (havenmeestergebouw) voorspellen storm. Daar waren wij al achter gekomen.

Op het eiland ontmoeten we een echtpaar bestaande uit een Nederlandse man en een Amerikaanse vrouw met het zeiljacht de Dutch Touch van 18 meter die al geruime tijd de wereldzeeÏn doorkruisen. Ook nog een Nederlands stel dat een week geleden aan een vier maanden durende zeilvakantie op de Middellandse Zee was begonnen. De rest van de dag het eiland iets verkend en gebruik gemaakt van de goede havenfaciliteiten. We zien een poeha motorboot proberen aan te leggen, als voortros een lijn van één meter, als achtertros uiteindelijk de ankerlijn van twee meter: mooie boot, geen lijnen. De weersvoorspelling voor de komende dag: krimpende wind kracht 8-9 uit westelijke richtingen. De depressie laat zich niet sturen.
De volgende dag lijkt het met de wind iets mee te vallen. Op de mast van een groot zeiljacht maken we op dat windkracht acht wel het maximum is. Naast ons legt een aluminium motorbootje van de havenautoriteiten aan. De schipper vraagt of we ons bij de capitainerie gemeld hebben. Ja, dat hebben we, we hebben immers douchemuntjes moeten kopen. De eerste kostenloze nacht in een jachthaven is een feit.

Zo halverwege de dag zetten we ondanks de harde wind koers naar ons volgende doel: Port Cros. Dit is een klein eilandje oostelijk van Porquerolles en voor het lapje bereikbaar. Volgens een plaatselijke inwoner die bijzonder gecharmeerd is van ons bootje is het daar goed duiken, zwemmen en wandelen. Er zijn geen auto’s op het eiland en een prachtige baai aan de oostkant om voor anker te gaan. Na een uurtje vliegende vaart naderen we de westkust van het eiland. Nu zien we het effect van de harde wind op de kust. De golven breken meters hoog. Het oorspronkelijke doel van onze reis is Port Grimaud, gelegen in de uiterste hoek van de baai van St. Tropez. Daar zullen we een rendez-vous hebben met andere leden van ons duikteam. Gezien de windrichting en de verwachtte problemen bij het aanlanden van Port Cros kiezen we ervoor om direct door te gaan naar de baai van St. Tropez.

We hebben op Porquerolles een zeekaart van het betreffende gebied gekocht (samen met een nieuwe fokschoot) en goed bestudeerd. Wat de combinatie waterdiepte van 500-600 meter in combinatie met windkracht 7-8 echter betekent, daar kom je pas achter als je het hebt ervaren. Golven van misschien wel vier meter benemen je in de dalen het zicht compleet en in de toppen je adem. Muren van water en twee toch enigszins zenuwachtige blikken zijn getuige van de zeewaardigheid van de Drascombe. Gelukkig varen we voor de wind en twee uren lang speren we richting Cap Cavalaire alwaar we in ondieper en rustiger water terecht komen. Uit veiligheidsoverwegingen is het in deze gevallen raadzaam om een radarreflector te voeren. Deze komt ook prompt op het lijstje van nog aan te schaffen benodigdheden. Vuurpijlen hebben we overigens wel aan boord en natuurlijk ook reddingvesten.

Na een aantal slagen westwaarts in de baai van St. Tropez varen we om 08.00 uur de haven van St. Maxime binnen. Daar staat de wasmachine in de vorm van een grote fontein al voor ons klaar om de wit uitgeslagen kleding uit te spoelen. Natuurlijk leggen we weer aan op een voor de meeste schepen onbereikbare plek aan de kade in het centrum van de stad. Havengeld? Nergens een parkeermeter te vinden. St. Maxime is een nette stad hoewel honden hier gewoon hun gang kunnen gaan. In de vroege ochtend worden de uitwerpselen met behulp van speciale stofzuigers opgeruimd. Na het bereiden van avondmaal en sluiten van de wasserette maken we een afsluitende wandeling door de stad. Om 11.30 uur te kooi.

De volgende ochtend na het ontbijt besluiten we de voorraden aan te vullen en koffie te gaan drinken in de stad. Onderweg raken we gefascineerd door de Franse manier een schip op een trailer te manoeuvreren. Dit gaat met veel gebaren, gescheld en onderwaterwerk gepaard. Na een half uur is het nog niet gelukt. Laten we eerst de stad maar in gaan. Als we een uur later terugkomen staat het schip op de trailer, nog half in het water. Voordat we St. Maxime verlaten drinken we nog wat. Opeens worden we gewenkt door een vrouw, er staat wat in brand! We schrikken omdat we denken dat het ons bootje betreft maar het is een verhuurboot die tien meter bij ons vandaan ligt. Er is een enorme rookontwikkeling gaande. Arie onderneemt een eerste poging om de brand te bestrijden door middel van een op de kade hangende waterslang. In zo’n geval is het belangrijk om niet lukraak alle luiken open te zetten. Al gauw nemen werknemers van de eigenaar de bluswerkzaamheden over en binnen vijf minuten is de zaak onder controle. Dit kost de eigenaren van een nabijgelegen jacht de vulling van hun brandblusser die ze hadden aangeboden. Tien minuten later komt de brandweer met loeiende sirenes ook nog even.

Na dit spektakel roeien we de haven uit en spoedig zeilen we zuidwaarts met een oostelijke wind richting St. Tropez. Als gevolg van de harde wind en de diepte van het water hebben we hier te maken met golven van twee meter. Na een uurtje varen, terwijl de deelnemers aan een zeil evenement (Samuis Cup) de baai binnen varen en verbaasd naar ons kleine bootje kijken, lopen we een baai binnen oostelijk naast de haven van St. Tropez. Volgens de kaart bevindt zich aan land een chantier. Bij aankomst blijkt dit een zeilschool te zijn. Op het eerste gezicht lijken de gebouwen verlaten. Met de harde oostelijke wind is dit een mooie beschutte plek en we leggen aan aan een steiger met de druil omhoog aan één lijn. Vroeg in de avond tijdens het eten worden twee jetscooters te water gelaten. Je moet er maar van houden. Tegen de avond gaan de lichten in één van de gebouwen aan en gaan we proberen toestemming te krijgen voor het blijven liggen tijdens de nacht. Bij aankomst in het gebouw, we zien er een beetje uit als piraten, is er een soort receptie aan de gang. Lukraak vraag ik een van de mannen of hij hier de baas is. Blijkt het de burgemeester van St. Tropez te zijn! Dat geloof je toch niet. Ik eerst ook niet en dat viel even niet in goede aarde. Maar goed, we mochten die nacht daar blijven liggen. Fijn.

De volgende morgen na het ontbijt gaan we lopend langs de kust op weg naar St. Tropez terwijl op de zeilschool de ene groep Franse schoolkinderen na de andere vaar onderricht krijgt. Onderweg komen we over een hoog op de kust gelegen begraafplaats. Hier wordt niet begraven maar de kisten worden in ruimtes boven elkaar opgesteld. Altijd ontzagwekkend zoiets, er zijn uitvaarten gaande. Na anderhalf uur bereiken we de stad en verkennen de haven. Hier zien we de uitwassen van het kapitalisme. Kolossale jachten liggen hier afgemeerd waar toeristen zich aan vergapen. De stroomvoorziening vanaf de wal zou voldoende zijn voor een huizenblok. We vinden een mooi plekje voor ons schip in het centrum van de oude haven tussen de lokale scheepjes op een diepgang van 35 centimeter en besluiten de Drascombe te halen. De wind is nog steeds hard maar de tocht van een half uur geschiedt vlekkenloos en blijft wederom niet onopgemerkt. Na aankomst begint te regenen. We zijn blij dat we er zijn, de vooruitzichten voor de volgende dag zijn slecht, de hele dag regen. We besluiten om dan de bus met trailer uit Hyères te halen.

We nemen de busdienst en genieten van de rit langs de kust. Tegen de avond komen we terug met bus en trailer. Nu nog een plekje zoeken om te parkeren. Dit lukt bij een restaurant op een kilometer afstand van onze ligplaats ten koste van een duur kopje koffie met een lekker stuk taart. Omdat de weersvooruitzichten niet echt verbeteren spreken we af de volgende dag de thuisreis te aanvaarden. Alleen nu nog een helling vinden om de boot uit het water te krijgen. Dit zou in principe in St. Tropez kunnen maar de ruimte is krap en met erg veel mensen er omheen.

De volgende ochtend meldt zich iemand van de haven bij onze boot met de vraag of wij ons hebben gemeld bij de havenmeester. Nee dat wilden we juist doen ook omdat we dan risicoloos gebruik zouden kunnen maken van de helling met eventueel steun van de haven. Na ons beklag te hebben gedaan over de overlast door hondenpoep betalen we voor één nacht 13,50 euro havengeld. Dit is de eerste en enige keer dat we betalen voor een haven. Het weer blijkt mee te vallen en op de kade om ons heen stallen kunstenaars hun schilderwerken uit. Arie besluit om de Drascombe aan de hand van een foto en een ter plaatse gemaakte schets door een van hen te laten vereeuwigen met op de achtergrond de huizen van St. Tropez. Het werk zal om 17.00 uur klaar zijn om afgehaald te worden.

Omdat we nog een halve dag hebben en het weer aardig is gaan we uit zeilen. We trekken de baai van St. Tropez verder in op weg naar Port Grimaud. Onderweg ontwaren we een scheepshelling naast het restaurant waar we gisteren de bus parkeerden. We zetten hier koers naar en vragen of we deze helling kunnen gebruiken. ‘Ja hoor, dit is een openbare helling’. Hadden we die nacht toch geen liggeld hoeven betalen! Even later varen we door de waterstraten van Port Grimaud. Het is een beetje een nep versie van VenetiÏ. We leggen even aan en kopen een ijsje. Het is hier erg toeristisch. Als we bij de boot terugkomen wordt ons door een havenmedewerker verteld dat we hier niet mogen liggen. Nou goed dan gaan we wel weer. Op weg naar de helling waar we ons laatste avondmaal bereiden. In het haventje bij de helling ontdekken we nog een Drascombe, dezelfde als de onze echter uitgevoerd als open boot. De plaatselijken vinden het prachtig. Dan laden we de boot uit, lieren hem op de trailer en halen het schilderij op. Om 20.30 vertrekken we terug naar Nederland. Vlak voor Lyon parkeren we op een terrein voor vrachtwagens en kruip ik voor de achtste en laatste keer in de boot om te slapen. Arie slaapt in de bus.
De volgende dag, na nog een half uur in de file te hebben gestaan achter Brussel, op vrijdag 10 mei 2002 om 22.00 uur eindigt de reis in Haskerdijken.

Zaterdag maken we de boot schoon, van binnen en van buiten. Van zo’n reis over de weg wordt ze erg vies. Ook niet vergeten het zout uit de zeilen en touwen te spoelen. De kosten van deze reis bedragen voor twee personen, inclusief de reis er naar toe 661 euro (exclusief schilderij en genomen foto’s).

Een geslaagde tocht door Klaas en Arie, alleen jammer dat er van duiken niets kwam.

Klaas Wiersma