Weekend Oosterschelde

Donderdag 10 mei 2001

Lang weekend Veersemeer, plus eventueel een rondje Oosterschelde. Na tandarts bezoek, waren we om elf uur zeilklaar. Zeilend de haven uit en vervolgens kruisend op een noordoosten briesje richting sluis. Het weer was stralend. Het was eigenlijk de eerste zomerse dag van het jaar 2001. En de voorspelling was tot en met het weekend uitstekend. Temperaturen tot 25 graden. Er zat nog één rif in het grootzeil van de vorige keer, ik liet het er maar in zitten. Eerlijk gezegd was ik te lui om het er uit te halen. We hebben de hele dag de tijd om bij de sluis te komen, dus kunnen we rustig aan doen. Om 16.30 uur hadden we ons tot aan de sluis opgekruist. Dat stuk van de Piet tot aan de sluis is een rot stuk om te kruisen; het is veel te smal.
Hoewel ik ziels gelukkig ben met mijn bootje, kijk je toch wel eens jaloers naar die scherpe jachten, die praktisch tegen de wind in zeilen. Aan de andere kant heb je met een Drascombe langer zeilplezier en daar gaat het tenslotte om. Het plan om onder aan de dijk te ankeren (windluwte) liet ik maar schieten. Het autoverkeer was te druk. Volgend jaar zal die mogelijkheid toch wel verdwenen zijn, want er wordt een tweede brug bij gebouwd en die verslind tezamen met de toegangsweg een stuk van het meer. Alles voor de auto’s!

Op het fokje terug naar mijn privé stekje op ± vijftig centimeter water. Alweer een paar jaar terug, hadden we hier een gezellige anker nacht met de Yraida, Chimera en de Sequana.

Om 17.00 uur lagen we achter de spijker en kon er een vette hap gekookt worden en na afloop een tukkie. De honderden gakkende eenden, van een onbekend soort, stoorden me niet in het minst. Voor een eend waren ze eigenlijk te groot en voor ganzen waren ze te klein. Na het verkwikkende slaapje wou ik een wandeling over de dijk maken, tot dat ik er aan dacht dat we midden in de broedtijd van de vogeltjes zaten. En die stellen er niet zo veel prijs op dat ik door hun broedgebied banjer. Dus dat ging over.
In plaats daarvan vermaakte ik me eigen met het observeren van een groep jagende forellen. En ook de lodderig uit hun ogen kijkende koeien, die me van een meter of tien aan stonden te staren, waren wel leuk.

Morgenvroeg is het om 07.00 uur hoogwater, gunstig voor een rondje over de Oosterschelde richting Zeelandbrug. Om 12.45 uur laagwater Zierikzee, een rondje Vuilbaard zat er dus wel in. Langer van de ruimte genieten zat er niet in, want ik moest uiterlijk zaterdagavond weer in de thuishaven zijn. Zondag had ik jammer genoeg weer andere verplichtingen. Tussen acht en negen uur schutten.

Vrijdag 11 mei

06.30 uur Overal, na een zeer rustige ankernacht. Tot negen uur geluierd, dan anker op en door de sluis. De zandkreek sluis heeft de zelfde bijzonderheid als de sluis bij Lauwersoog, je moet bij het invaren van af het meer altijd eerst van achteren vast maken. Er staat stroom naar binnen. Alleen staat er hier geen bord om je wijs te maken. Met gevolg dat er nog wel eens bootjes verkeerd om in de sluis liggen. En dat dan tot leedvermaak van de andere schippers die het wél weten, of toevallig goed liggen.

Na het schutten, bijliggend de zeilen gehesen en vervolgens op een lekker briesje uit noordoost kruisend de Zandkreek uit. Wat een vrijheid en ruimte ligt er dan voor je! En zo vroeg in het vaarseizoen ben je bijna alleen. Het was al wat laat in de eb, ik kon dus niet al te lange slagen maken. Aangezien hier alles buiten de boeien, natuur beschermd gebied is, is het beter om hier niet droog te vallen. En bovendien wou ik zeilen en niet droog vallen.
Om 11.15 uur hadden we ons eindelijk tot aan de Oost kard (Mosselplaat) opgekruist. De beloofde vrij krachtige wind uit noordoost, bleef nog wat uit. Het was eerder een vriendelijk zuchtje. Ik draaide de steven van Wallie eerst maar wat in de richting van Tholen, dat hield me wat vrij van de Katsdijk. De eb zette me toch wel in de richting van de Zeelandbrug.

Om ± 12.00 uur kwam de beloofde krachtige wind en konden we over de andere boeg gaan liggen. Pal noord, op een aan de windse koers. Eindelijk weer eens een slag die je een slag kan noemen. Het eerste uur hoefde ik niet overstag, als de wind tenminste uit deze richting bleef waaien.

Dan is het niet te begrijpen dat er bij mij in de jachthaven zeilers zijn, met grote jachten, die nog nooit van het meer af zijn geweest. Ik probeer al een paar jaar een echtpaar, dat tegenover me ligt met een negen meter jacht, te verlokken om eens een toertje buiten de sluis te maken. Ik had me eigen zelfs als derde man aangeboden om mee te gaan. Maar niks hoor, er konden buiten wel eens monster golven staan. Nee, ze bleven rustig op het meer.

Te 13. 15 uur passeerden we de brug. Ik vind dat altijd een spannend moment. Ik ga er altijd zeilend onder door, zonder de motor bij te zetten. En dat is met de stroom altijd weer even uitkijken, vooral als je ook nog in de luwte van de brug komt. Maar met deze noordoosten wind was het dit maal geen probleem, ook al om dat we op de kentering van het tij zaten. Ik bleef nog een goed uur op de zelfde koers door varen tot dat de stroom merkbaar tegen begon te werken. Het rondje Vuilbaard, liet ik het rondje Vuilbaard. De steven werd weer richting Zandkreek gedraaid. De wind kwam nu wat ruimer in, Wallie voeide zich dus beter op z’n gemak en begon de snelheid op te voeren. De helmstok kon op het stuurtouwtje, en ik kon genieten van het zeeschap. Zeeschap, dat vind ik een mooi woord, ik heb het maar geleend uit de verhalen van dhr. Vandersmissen. Ik geloof tenminste niet dat het in het woordenboek voorkomt.

Na een fijn tochtje kon er om +/- 16.00 uur een anker stop gemaakt worden buiten de boeien lijn van de Zandkreek. Even de inwendige mens wat versterken en dan door de sluis. De wind was inmiddels stevig opgebriest en gekrompen naar noord west. Dat beloofde een bezeilde koers tot aan de bocht in het Veersemeer.

Bij het Arneplaatje aan gekomen moest er het laatste uurtje stevig gekruist worden naar het haventje waar ik de nacht wou doorbrengen. Ik moest morgenvroeg in Veere wat verse waar inslaan, dus wou ik zo dicht mogelijk in de buurt liggen. Om +/- Acht uur lagen we vast en kon er een warme hap gekookt worden. Daarna werd er nog een uurtje genoten van de avondstilte. En dan volgde al snel de gróte stilte.

Zaterdag 12 mei

06.00 uur Overal. Het was een prachtige frisse morgen. Alles is nat van de condens, maar dat beloofde snel te verdwijnen door de opkomende zon. De thermometer staat op acht graden, dus de wasbeurt buiten in de kuip verloopt rillend. Hoe háál je het in je hoofd, om met eenenzestig jaren, buiten te gaan staan knoeien met een emmertje water, terwijl je thuis een warme badkamer tot je beschikking hebt. Juist ja! Het is je hobby. En dan maar hopen, terwijl je je edele delen staat te reinigen dat ze van de buurboot niet stiekem zitten te loeren. Hoewel er met acht graden buitentemperatuur weinig te zien valt. Maar na de kou smaakt de hete koffie zoveel te beter.

Tegen acht uur de lijnen los en op weg naar Veere voor vers brood. Op de hoek van de Haringvreter kwam Veere in zicht. En dat leverde in de opkomende zon een mooi beeld op. De grote kerk, stadhuis en de Campveerse toren lagen te baden in de volle zon. Dat was eigenlijk een foto waard. Op zulke momenten beloof ik me altijd de volgende keer een fototoestel mee te nemen. Maar het komt er nooit van. Noodgedwongen moest ik ditmaal op de motor de haven in (gebroken roeiriem). Ik voelde me eigenlijk een beetje schuldig om met dat wrede geluid het nog slapende stadje wakker te schudden. Maar bij de bakker bleken er nog meer vroeg uit de veren gerold te zijn. Het was vol.

Een uur later had ik waarschijndelijk geen brood meer gehad. Gelijk me eigen maar verwend met twee appelpunten voor bij de koffie. Na het oponthoud in de haven voor anker aan de overkant, er was nog geen wind. Een goed uur later kwam de wind weer braaf, ditmaal uit noordwest. Inmiddels waren de appelpunten als sneeuw voor de zon verdwenen en ook de koffiekan was leeg, dus niets weerhield me om anker op te gaan. Eerst maar eens bij de dam kijken. Je kon wel merken dat het weekend was, want het was tamelijk druk geworden. Veel surfers en speedboten. Bij de dam moest er verplicht rechts omkeerd gemaakt worden, jammer dat ze hier geen sluis gebouwd hebben. Het zou de water kwaliteit ook ten goede gekomen zijn. Het grootzeil kon er tussen uit, om de terug tocht naar de jachthaven wat langer te laten duren. Om drie uur waren we weer terug in de haven en was er een eind gekomen aan een kort maar leuk tripje.

Reijer Bergsma