Zeilen in de vijftiger jaren

Wij kozen dit jaar voor een vakantie waarbij wij onze Longboat Medea mee wilden nemen. In het buitenland, maar weer niet te ver weg. De schipperse had in een algemeen Nederlands wielrijders bondsblad een stuk gelezen over voormalig Oost-Duitsland en een mooi merengebied daar (de Mecklenburger Seenplatte). Volgens dit artikel stikte het daar van mooie meertjes, mooie dorpjes en stadjes, mooie natuur en een overmaat van vriendelijke watersportminnende ex-Trabirijders. Een vriendin gebeld die sinds enkele jaren met een voormalig Oost-Duitser vrijt en met hem daar nu samenwoont. Zij vertelde dat het een heel mooi gebied is tussen Berlijn en Rostock en dat ze samen best eens wilden meezeilen.


Afstand? Absoluut te overbruggen, ongeveer 650 kilometer over de Duitse Autobahn. Na wat avonden googelen werd het doel gekozen. Camping Kameroen aan de rand van het middeleeuwse stadje Waren. Hier zouden wij onze opblaastent voor ons, schipper, schipperse en jongste telg, neer kunnen planten, terwijl de oudste met zijn vriendin even verderop meer privacy had in hun kleine trekkerstentje. De foto’s op internet zagen er veelbelovend uit. Waren ligt aan een groot meer, de Müritz en van daaruit zou het mogelijk zijn nog meer meren te bedrascomben.

4 Augustus was het vertrek. Wat is zo’n boot op een trailer toch lekker als de auto al helemaal is volgeladen en de oudste en vriendin komen nog even aan met ieder drie tassen! De Longboat met een kraantje op de trailer gelegd, want bij zo’n lange reis moet ie wel goed liggen. Na een probleemloze en voorspoedige rit (uitkijken voor de flitspalen) kwamen wij bij camping Kameroen aan. Een nieuwe camping, duidelijk gericht op de hogere verwachtingen van deze tijd. Via internet hadden wij al met de havenmeester van een naburige kleine jachthaven geregeld dat wij daar van de helling gebruik konden maken.


Men keek wel erg op van dit kleine tweemastertje! Voor zover kon worden nagegaan was het de eerste Drascombe in dit merengebied. Er voer alleen nog een tweemast sloep. Terwijl de bejaarde havenmeester ons hielp de Medea in het water te brengen, zagen wij een zeilschoolklasje binnenkomen. Aan de wal gingen zij keurig op een rij staan, van groot naar klein. Ze stonden echt in het gelid, terwijl de instructeur hen bars toesprak. Ik vroeg de bejaarde hellingbaas waarom dit zo toeging. ‘Ordnung und Disciplin must sein’ was zijn antwoord. Dus toch nog een beetje van het oude. De zeilschool had een speedbootje waarop in het Russisch als naam stond: held kosmonaut Joeri Gagarin. Dus toch af en toe nog erg van het oude!

Nadat het Engelse tweemastertje op zijn ligplaats was gedeponeerd kwamen veel mensen kijken. Ze vonden de Medea echt mooi. Het eerlijke en eenvoudige concept sprak erg aan.

Het Mecklenburger merengebied ligt een stuk boven de zeespiegel. Eigenlijk zijn het restanten van de IJstijd. Toen aan het einde daarvan de gletsjers gingen smelten bleef het smeltwater tussen de heuvels in de dalen achter. Dit werden de meren. U begrijpt dat het water super helder en schoon is, de bossen, glooiende heuvels, heen en weer rennende reeën en ander dierlijk gespuis, vanaf het water een mooi uitzicht biedt. Komt nog bij dat het voormalige Oost-Duitsland in het verleden geen geld had om dorpen en steden (voor zover Churchill dat niet gedaan had) drastisch plat te gooien en te renoveren. Alles ziet er dus nostalgisch en lieflijk uit, gewoon top.


En de watersport? Het is echt net of je teruggaat in de tijd, naar de vijftiger jaren. Het aantal schepen op de meren is erg laag, ondanks dat watersport na de Wende een vlucht heeft genomen. Waar praat je over, op een mooie zaterdag een vijftig bootjes op een meer met een lengte van 20 kilometer en een breedte van 5 kilometer! En dan niet van die patser schepen, je ziet daar vooral kajuitzwaardbootjes van een meter of zeven varen. Deze bootjes worden langs de rietlanden voor anker gebracht (zandgrond en erg ondiep), tentje over de kuip en zo verblijven hele gezinnen op zo’n klein bootje. Men stelt geen hoge luxe eisen, gewoon lekker bivakkeren op het water, zonder overbodige luxe. Eigenlijk zijn die Oost-Duitsers allemaal potentiële Drascombers met zo’n instelling (marktuitbreiding?) Het sprak ons erg aan.

In totaal zijn wij een kleine tien dagen in Waren geweest waarvan enkele dagen op de Müritz doorgebracht. Het weer was niet optimaal. Of het stormde of er stond totaal geen wind. De dagen dat wij (onder andere met onze Oost-Duitse vrienden) op het water waren hebben wij intens genoten. Van de bruine zeiltjes van de Longboat zo ver van huis, van de vriendelijkheid van de andere watersporters (alleen zwaaien naar elkaar dat kennen ze niet), van het ultiem schone water en schone lucht (aan de rand staan veel kuuroorden), van de grote wateroppervlakte met een IJsselmeerse golfslag, van de leuke plaatsjes aan de rand van het meer met genoeg aanmeermogelijkheden, van het lekkere eten en drinken, en ook (we blijven Hollanders) van de betaalbaarheid.


Vanaf de Müritz is het mogelijk (wel 1 x het mastje strijken) om meerdere mooie meren te bezeilen. Enkelen zijn zo rustig (als je gaat ankeren) dat je je echt als een soort Remy alleen op de wereld voelt. Je komt langs hele mooie stadjes en af en toe word je ingehaald door een stoomschip, dat met spazierende Duitsers een tochtje over het water maakt. Er zijn ook mooie kreken en sloten, waarbij je in het weekend veel kanovaarders tegenkomt.

Aan het einde van de vakantie hielp de bejaarde havenbeheerder weer met het uit het water sleuren van de Longboat. Wij wilden bij het afrekenen van het lieren en liggen een tipje geven. Nam hij niet aan, deed hij in het potje voor de zeilschool. Voor de jonge zeilers. Kijk dat zijn echte watersporters!

U begrijpt, het beviel ons erg goed. Als de kids uitgevlogen zijn, willen wij lekker met zijn tweeën terug gaan en dan eens heel uitgebreid het gebied gaan verkennen. Misschien met onze Nieuwveense vrinden Koos en Erika, met de Salvator, hun mooie Drifter 22. Gaan er zes van die bruine zeiltjes laverend over het smeltwater.

Voor eeuwig bakboord,

Hans Visser
Longboat Medea

Aan de schipper van de Medea,

Uw vakantieverhaal over de Meckelenburger Innenseeën met aandacht gelezen. Het is, zoals u al vermeld, een prachtig natuurgebied met prima zeilmogelijkheden voor Drascombes. Om van het ene meer in het andere te komen moet wel steeds de grote mast naar beneden. Ook als niet zeiler zijn er interessante fiets- en wandeltochten te maken in een mooi natuurgebied ( ± 1200 jaar oude eiken).

Nu brengt de titel boven uw verhaal ‘zeilen in de vijftiger jaren’ me in verwarring. In de jaren vijftig was het namelijk door politieke omstandigheden een beetje moeilijk om daar te verblijven! Nu geeft u niet aan wanneer u daar uw vakantie heeft doorgebracht, ik neem dus gemakshalve maar aan dat het vorig jaar is geweest.

Ook schrijft u dat de Medea plus bemanning ‘waarschijnlijk’ de eerste Drascombe in dit gebied was. Daar ben ik toch wel een andere mening toegedaan, en ik wil u graag opheldering geven. Leest u maar het verhaal Otterndorf – Otterndorf in zeven en tachtig dagen op de website. Het geheel geschiedde in 1998.

Wat niet vermeld is in dit verslag, is dat ik in de jachthaven van het plaatsje Röbel kennis maakte met de schipper Zuidervaart- van Zuijlen plus bemanning van de drifter Stormvogel (heel gezellig en dorstig). Ook zij waren met de trailer in een dag vanuit Nederland gearriveerd. Waarschijnlijk was Wallie dus de de eerste (we haalden zelfs de plaatselijke krant), en Stormvogel de tweede op de meren. Graag opheldering van de andere schippers als ze nog eerder waren.

De foto’s zijn van de jachthaven ‘Stille Bucht von Kamerun’ in Waren, en Wallie voor het plaatsje Waren.

Vriendelijke groet van de schipper van de Walvis,
Reijer Bergsma