Van Biesbosch naar Veluwemeer

Opstapper zoekt Drascombe eigenaar die houdt van:

  • op de motor varen;
  • binnen de aangegeven vaargeulen keutelen;
  • mede watersporters in zgn. comfort-containers;
  • uitgebreid liggen in- en bezoeken van havenstadjes;
  • verhalen die niets met water te maken hebben;
  • liggeld betalen in haventjes tijdens overnachtingen.

De eigenaar van de White Seal, de Longboat van mijn vriend Frans Schaake komt dus duidelijk niet in aanmerking. Op alle gevraagde punten scoort hij zeer laag. Dat heb ik van 9 tot 17 september van dit roemruchte jaar 2001 aan den lijve kunnen ervaren.

De weersverwachting was NW-6, met zware regenbuien. Dus heb ik nog even gedacht dat Frans misschien in de Vissershang bij Hank in de Biesbosch op beter weer zou willen wachten, maar nee hoor.
Om 14.00 uur strak was ik in de haven, kreeg nog net de tijd om mijn vrouw te kussen en hop de Biesbosch in. Prachtig stil was het er, één boot in de St. Janssloot tegengekomen en verder alleen het geluid van regen op het water. Via Keesjes Killeke naar de plaats om de nacht door te brengen. Na een kleine drie kwartier roeien, omgevallen bomen wegtrekken met het dreganker en manoeuvreren tussen struiken en waterplanten werd uiteindelijk geankerd in ‘Reijers Paradijs’. Er vloog een ijsvogeltje achter de boot langs, omdat ik nog aan de riemen zat zag ik hem wel en de schipper aan het roer natuurlijk niet. Een goed gevoel.

Daarna volgde de tocht stroomopwaarts, de Amer op en de Maas langs. Zeilen met fok te loevert en een snelheid van een knoop of zes. Als een speer dus. Relatief weinig beroepsvaart en net genoeg frisse vutters op comfort-containers om je afschuw op peil te houden. De vraag rees of wij zouden kunnen ontsnappen aan hun lot door ons haar groen te verven. Frans dacht dat Drascombe varen, zware shag roken en op een emmer poepen voorlopig voldoende was. Hoe dan ook, na 50 kilometer afgemeerd aan de bol van Heerewaarden, mijn geboortedorp. Frans rondgeleid langs de Noordenhoek waar vroeger de riviervissers woonden en gewezen op het zeer interessante Centrum voor de Grote Rivieren waar verleden, heden en toekomst van de grote rivieren te zien is. Zeer aan te bevelen! En… de zalm komt weer terug !

Voort ging het weer, met WNW-5, zo nu en dan een stevige plensbui maar verder onder prachtige hoge Hollandse luchten de Maas op. Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laag land gaan… jawel Marsman, honderd procent raak gedicht. Ook nu nog dat gevoel van laag land, hol land, rivier delta. Nog steeds met rijen wuivende populieren aan den einder. Afgemeerd in Heumen aan de Maas. Dinsdag 11 september was het en wij hoorden niet alleen het weerbericht op de radio, maar ook de nachtmerrie die zich in Amerika afspeelde.
Op de Waal, was het de volgende dag kribbetjepikkend omhoog varen. Aalscholvers langs de hele route, alleen of in kleine groepjes, op boeien en kilometerpalen als grote draconische vleermuizen bezig hun vleugels te drogen. En, een heuse pelikaan gezien. In de vlucht. Misverstand onmogelijk, want ook de schipper zag hem, dus betrouwbaarheid gewaarborgd. Waar enigszins mogelijk door wind en beroepsvaart werd met zeil of zeil bij gevaren, maar toch ook vanwege de sterke stroom op de 4 pk motor. Even dreigde een situatie van jagen en roeien, maar na herstart en bougie verwisselen konden we weer verder en draaiden uiteindelijk toch het Pannerdens kanaal in om te ankeren in het gat van Moorlag.

De volgende twee dagen waren bestemd voor het afvaren van de IJssel. Snelheid zes knopen maar wel pal in de wind dus weinig zeilen. Hattem, Deventer, Zutphen en Zwolle werden gepasseerd en zo naderden we op vrijdagmiddag om 17.00 uur Kampen. Of de schipper van oude Hanzestadjes hield? Jawel, maar hij was er al eens geweest, en bovendien havengeld uitsparen en je niet hoeven ergeren aan grijze koppen op Doerak achtige bootjes was toch ook veel waard? Jawel schipper!
Op fok en druil het eilandje onder het Kattendiep aangelopen. Een paarse moerasandoorn gedetermineerd, gescholden op de nieuw aangelegde beschoeiing die dit plekje in de toekomst waarschijnlijk tot toeristisch rampgebied zal verheffen en als een blok geslapen. Ook de fles Jägermeister is nu vrijwel leeg.

Resteert een heerlijk zeilweekend op de Randmeren. Langs het Vossemeer, op fok stuurriem en druil over de 40 centimeter water van het Drontermeer. Paling gegeten in Elburg en in de lege binnenhaven overnacht (“Jij bent gast, dus jij mag zeggen waar we vannacht gaan liggen ????!!!???” en “Twaalf gulden voor één nacht, belachelijk!”). Elburg buiten het seizoen is echt leuk, bestond al voor 1200, met een museum in het Agnietenklooster een kleine intieme Joodse begraafplaats en een nog in bedrijf zijnde touwslagerij.

Zondagavond 16 september om 17.00 uur afgemeerd in de thuishaven Nulde.

Frans, al blijf ik bezwaar aantekenen tegen de term dekknecht, al blijf ik je gepiel met zeiltjes, om zonder motor door een flessehals in een toch al nauwe vaargeul te komen, fundamentalistisch geneuzel noemen, ik heb een heerlijke week gehad en de Drascombe als een fantastisch schip leren waarderen. Dat moet ook op de wadden een genot zijn om in te varen.

Je opstapper,
Han Warnier