James Caird

Ik heb nooit kunnen ontdekken wie James Caird was. Maar er is een boot naar hem genoemd, een open werkboot van twintig voet die bekendheid kreeg toen Ernst Shackleton er in 1914 800 mijl mee over de zuidelijke poolzee zeilde om hulp te zoeken voor zijn gestrande bemanning. Het relaas van die tocht (rode oortjeslectuur, als het niet zo ijzingwekkend geweest was) behoort tot de beste zeeverhalen die ik ken. Laatst kreeg ik het verslag van Sir Ernest zelf nog eens onder ogen. (Ik weet niet of zijn vijf metgezellen óók een lintje hebben gekregen – ze verdienden het zeker). Telkens als ik het verhaal lees voel ik opnieuw verbazing en bewondering voor wat mensen (én boten) verdragen kunnen.

Om het scheepje, dat door ijsgang al beschadigd was, zeewaardiger te maken was er een canvas ‘dek’ op gezet dat zo lek als een mandje bleek te zijn. Daaronder lagen de mannen in hun natte slaapzakken op keien (!) die als ballast fungeerden. Er moest voortdurend gehoosd worden. Sneeuwstormen, monstergolven, ijsafzetting, gebrek aan drinkwater, het drijfanker dat verloren ging; Allistair McLean had het niet erger kunnen bedenken. Zestien dagen (en nachten!) duurde de barre tocht van Elephantseiland, ten zuiden van kaap Hoorn, naar Zuid Georgië, ten oosten van de Falklandeilanden. Door de stormachtige zee en het zware wolkendek was navigatie niet eenvoudig. Toen Zuid Georgië ten slotte bereikt werd bleek het nog een helse toer om tussen de riffen door een veilige aanlegplaats te vinden aan de door stormen geteisterde rotskust.

Mijn vrouw roept bij dit soort verhalen altijd: “Ze kregen mijn schoen nog niet mee!”. Ze bezit er een ruime sortering van (schoenen bedoel ik). Maar zelf zou ik ook niet staan te trappelen. Niettemin nuttige lectuur voor wie een enkele keer mocht denken dat varen in een Drascombe afzien betekent’

Jon Brakelé