Coaster gekocht

Te Koop: Drascombe Coaster

I.z.g.st. ; m. trail. ; 4.tkt.b.b.mot.; en veel extr.

Zo staat het de ‘Vaarkrant’ . Alle v.rtreft. eig.sch. – het zijn er heel wat – verstopt in moeilijk te ontcijfuren afkortingen. Gelukkig wordt het telefoonnummer voluit vermeld. En de eigenaar, een echte Fries zo te horen, spreekt begrijpelijk Nederlands. Omdat ik bang ben voor kapers op de kust, we tóch naar de randstad moeten en het ommetje langs Lemmer nauwelijks tijd kost (geen files; je bent dus even lang onderweg) sta ik de volgende dag al bij het schip als een schuchtere schooljongen tegenover het mooiste meisje van de klas. Wat een stuk is het! Hoewel het lage bouwnummer anders doet verwachten lijkt het scheepje amper gevaren te hebben. (verk.rt in verg.nde. st. v. vertroetel.) Maar de prijs is navenant – jawel: elk voordeel heb z’n nadeel – en onderhandelen was nooit mijn sterkste punt. Bovendien moet het schip verkocht worden wegens gezondheidsproblemen van de eigenaar; zégt hij. Daar lig ik, eerlijk gezegd, niet wakker van. Maar bij nader inzien vind ik dat min van mezelf. Het lukt dan ook niet iets van de prijs af te krijgen.

De verdere dag ben ik niet bij de les. Mag je alleen voor je eigen plezier zoveel geld uitgeven? De zoons zijn druk met gezin en carrièn; of hebben zelf een boot. Op hen hoef ik niet te rekenen. En de kapiteinse laat weten dat, na zoveel jaar trouwe dienst, elk schip bespreekbaar is zolang er geen zeil op zit. Van dat ‘geflapper’ heeft ze de buik vol…. Als ik ons bij de afs1ag Laren door mijn verstrooidheid in ernstig levensgevaar breng roept ze: “Bel toch op en zeg dat je die boot neemt. Je werkt altijd zo hard. Als je dat zeilen nou leuk vindt!”. Maar eerst moet ik het met mijn geweten op een akkoordje gooien. Ik ben geen snelle beslisser. ” Don’t run for a woman or a streetcar”, zeggen ze in Amerika. “There will be another one every ten minutes”. Voor het openbaar vervoer klopt dat misschien. Voor dit scheepje zeker niet!

” En?” , vraagt mijn lief de volgende morgen.
“Ik doe het”.
” Dan zou ik maar vlug bellen. Er waren meer gegadigden”.
Dat blijkt inderdaad het geval te zijn. Als ik Friesland aan de lijn krijg is de Drascombe nét verkocht. Eigen schuld; had ik maar doortastender moeten zijn!

Wat ik écht niet helpen kan is dat dit verhaal een ‘happy end’ krijgt waar een schrijver uit ‘de Bouquetreeks’ van blozen zou. Als ik, een paar weken later, van mijn werk thuiskom zegt mijn vrouw: ” Ik moet je iets vertellen. Maar ga eerst zitten. Er heeft iemand opgebeld uit Kropswolde. Weet jij waar dat ligt? Het was de man die laatst dat schip onder je handen heeft weggekocht. Hij moet er weer van af. Zijn vrouw wordt panisch op die boot. Over de prijs valt te praten….”

Zo werd ik Drascombevarende. Teg. een aann.mlk. bod.


Jon Brakelé