Waddenzee Cruise september 1999

Woensdag 1 september 1999

Na een tragisch ongeval in een wassstraat, een aanrijding tussen mijn Jeep en een toevallige voorbijgangster (gelukkig niet al te zwaar gewond) pas om 19:00 aan boord. Het is vochtig warm, totaal geen wind. Roei met lange halen de haven van Huizen uit en anker ter hoogte van de vijfde gele boei in het natuurgebied aan de zuid oever van het Gooimeer. Voer aldaar een mobiel therapeutisch gesprek over het eerdere ongeval, dat lucht op. Eigenlijk voor het eerst geen zin in zeilen of de zojuist aangevangen vakantie hetgeen een rare gewaarwording is. Om 23:30 te kooi en besluit morgen bij de eerst merkbare flauwte op te staan en hopelijk vroeg te vertrekken. Het doel is immers vrijdagavond in Makkum aan te leggen, de vooravond van de NKDE Zomerbijeenkomst aldaar. Die lokkende pleisterplaats ligt echter hemelsbreed nog zo’n 45 mijl ten noorden van dit huidige, anderhalve voet diepe leger.

Donderdag 2 september 1999

Er staat echt slechts een miniem zuchtje wind, maar om 09:30 toch afvaart. Wat er staat komt uit het oosten, dus dobberen we tegen 12:30 in de buurt van de Hollandse Brug. Om 13:30 valt bij het Muiderzand de wind helemaal weg, draait alle kanten op, om even later terug te keren uit het noorden. Er zucht tenminste weer iets! Het is qua watersport uitgestorven op het IJmeer maar tot mijn genoegen ontwaar ik voor Pampus het sympathieke silhouet van Coaster Olle, motorend vanuit Amsterdam. Die koers wordt snel oost verlegd als de bemanning Yraida peilt. Vreugdevol weerzien met de gebroeders Ton en Chris van den Broek, al zit Ton’s been sinds de 1999 NKDE Winterbijeenkomst nog steeds in het gips. We kruisen samen wat verder noord waards, maar het schiet niet echt op. Yraida loopt, wat is dat toch, aanmerkelijk hoger en sneller dan Olle (waarschijnlijk de ballast combinatie van gips en motor). Als Y. zichzelf stuurt dommel ik, aan alle kanten comfortabel gestut door kussens, dwars over het brugdek bijna in. Van de westelijke oever bij Uitdam de Kuil van Marken overstekend komen we uit bij het gemaal De Blocq van Kuffeler, als de wind helemaal op is en de nacht langzaam valt. Dat is echt opvallend eerder het geval dan in de zomer maanden maar mag het bijkomende voordeel van de rust op het water niet drukken. Y. wordt op sleeptouw genomen, zwaard omhoog en roer vast volgt ze Olle braaf terwijl ik bij de gebroeders aan boord stap voor thee en kletspraatjes. We ankeren rond 21:30 in de zuidelijke havenkom van Lelystad Haven en vieren het weerzien met een paar cool Corona’s.

Vrijdag 3 september 1999

Om 09:00 ankerop en op zoek naar Euro Loodvrij voor Olle. Dat is niet voorhanden in jachthaven Noordersluis, daarom varen we aan elkaar geknoopt verder door de Houtribsluizen. Als Olle gaat tanken wendt Yraida haar steven richting Stavoren, gevolgd door een zuidoostelijke koelte. Die draait echter, nog voor ik er echt van heb kunnen genieten, plots naar NW, maar na een uur weer naar NO zodat Y. zelfsturend zo via Stavoren 17:30, (rifje er in) Hindelopen, 18:00 (rif er weer uit) om 20:30 in het knusse haventje van de gastvrije WV Makkum aanlegt. Veel geklets en veel Drascombes bij elkaar die zich hier hebben verzameld aan de vooravond van de NKDE bijeenkomst. Pas rond 22:00 een noodransoen Patak (te gebruiken voor: april 99) en drie bereidwillig door de Rietgans gedoneerde maïsbroodjes opgepeuzeld. Echter te moe voor verder geleuter in het clubgebouw, behalve met Mia, de ‘wrikkende vrouw met sigaar’, en schipper van de Skua, die te koop ligt. Olle loopt pas tegen 23:00 het haventje binnen om drie kwartier later buiten een rustiek ankerplekje op te zoeken.

Zaterdag 4 september 1999

07:00 reveille en lekker gedoucht, ontbijt en Reijer (en even later de heer Te Kloese) komt wat bijkletsen over acht dagen geheel onthouding na zijn bezoek aan de Marine Club in Den Helder. Om 10:30 Pap en Mam aan boord genomen, maar even later er weer af in verband met het palaver om 11:00. Drascombe Nederland meldt dat recentelijk ontdekt werd dat zij geen Drascombe importeur meer zijn, een ontwikkeling die alom betreurd werd. Ik vertel dat het Traditionele Wadden Winter Weekend een week vervroegd is naar het laatste oktober weekend (een gouden greep blijkt twee maanden later), de voorzitter memoreert de plannen voor de rest van de dag waarop de vloot uitzwermt richting kazematten van Korwenderzand.

Onder het genot van verse perculator koffie en veel koek a/b van Y. lopen we op onverklaarbare wijze snel uit op de vloot, grootzeil weg want we gaan veel te hard! Ook twee Duitse Drascombes varen mee, er zijn er veel, zeker zo’n 16 à 17 schepen. Aan lagerwal geland en op weg naar de kazematten. Het geheel is interessant, maar wel ver lopen. Bij terugkeer a/b Y. om 15:00 lunch in de Binnenhaven van de Lorentz-sluizen, afvaart richting Makkum 15:45 op de wrikriem van Skua die aan boord is om uit te testen. Dat gaat goed, ook tegen de nu wat aangetrokken wind.

Tegen het natuurgebied Makkumer Noordwaard voor anker gegaan waarna de Whisper of Sunart al snel langszij komt voor ‘a nice cuppa’. Daar komen ook de Rietgans, Midi en Olle aan die vast maken: en Bruce maar gaten graven. Knoert gezellig onder een stralend middagzonnetje, maar de etens afspraak roept: 17:45 anker op richting WV Makkum, met alle schepen aan elkaar geknoopt op de motor van Rietgans. Pebble maakt ook vast. Ik wrik als laatste de haven in en geniet die avond van een smakelijk diner in goed gezelschap waarvan ik u de memorabele quote “Op zee is alles anders” niet wil onthouden. Chris van den Broek kondigt alvast een volgend palaver aan voor morgenochtend 11:00 met meer info over de daarna van start gaande Waddenzee Cruise 1999.

Zondag 5 september 1999

Pas om 08:00 uit de veren en PP a/b Trinity gedag gezegd, afspraak voor tocht op de Huizer botter Janus Kok gemaakt. De dag begint goed met een privé wrikles van Mia die mij de speciaal ontwikkelde wrikriem verkoopt. Dat wordt lachen… Iedereen staat klaar op de steiger en wil eigenlijk mee aan boord, maar privé is privé en ik weiger eerst de schipper van Sequana en daarna ook Olle’s baas resoluut de toegang tot Yraida. Ze vertelt ondertussen prachtige verhalen over de Skua die al wrikkent door Venetië
navigeert en over tochten naar Dubrovnic. Skua wordt verkocht wegens nieuwbouw van een eigen schip (12.60m) met Drascombe specificaties (1,15/2,60, kick-up midzwaard/zwenkkiel, droogval mogelijkheden). Ze vertrekken over twee jaar met onbekende bestemming, huis verkocht, klinkt aantrekkelijk!

Inderdaad, klokslag 11:00 zoals aangezegd palaver met de Wadvarenden: Reijer Bergsma a/b Walvis, Chris van den Broek a/b Olle, Chris van Beek a/b Rietgans, Eugène en Frans van Corstanje a/b Midi en mijzelf a/b Yraida. Die natuurlijk (hoe kan het ook anders) als laatste richting Den Oever vertrekt maar als ras op Olle en Wallie in loopt. Midi is echter niet te kloppen door een ingenieus waterzeil (haar oude druil) dat onder de giek bevestigd is. Ter hoogte van De Vlieter is de wind echt op en krijg ik, manmoedig wrikkent langs de Afsluitdijk, vanaf Wallie een lijntje toegeworpen. In een totale blakte golft het IJsselmeer onprettig als ware het de Doldrums, maar uiteindelijk bereiken we rond 17:00 Den Oever waar Galway Johnson, een Brusselse Ier, met zijn custom build cruiser/driver Egeria ons voor de havenmond ligt op te wachten. Prachtig schip trouwens (ploffende één cilinder diesel, geen zwaard maar lange kiel en kimkielen, vast roer en 45 cm diepgang).

Meteen door de sluis die slechts de zes Drascombevarenden naar de Wadden schut. YES! Het ruikt, proeft en voelt weer zout! In de havenmonding pikken we behalve de voorzichtig aanvangende eb ook een minieme oostelijke flauwte op die ons, dwars over de Breehorn stekend, rond 20:00 aflevert aan het begin van het Amsteldiep. Zon onder, driekleur geborgen, sardientjes met brood, maar a/b van Midi kookt Eugène voor de rest van de opvarenden die zittten te bieren terwijl de dauw over de schepen daalt. Prettig na suizend van de hele dag varen schommelen de boten zachtjes achter Bruce die ook geniet en weer diepe gaten graaft. Om 22:45 zoekt iedereen een eigen plekje (we blijven drijven) nadat er is afgesproken om 07:00 ankerop te gaan richting Razende Bol, de plaat in de Noordzee tussen Texel en de kop van Noord Holland. Logboek dicht om 24:00, prettig te zak na een stralende dag.

Maandag 6 september 1999

Reveille om 05:30, maar ik woel nog wat na tot 06:30. Snel geschoren terwijl een verschrikkelijke misthoorn de prille wadden rust kortstondig maar wreed aan flarden rijt. We genieten een werkelijk stralende zonsopgang rond 07:00 en varen vlak daarna af in een weinig oostelijke flauwte. Olle en Yraida worden aan elkaar geknoopt zodat Chris wrikles krijgt en ik een spoedkursus navigatie ontvang. N-Z meridiaan (of was het pool?) is om mijlen tegen af te zetten en de regel van twaalf gaat 1/12, 2/12, 3/12, 3/12, 2/12, 1/12 als vuistregel voor eb- en vloed verval. We drijven door het Marsdiep, ik poog te loeven om het geankerde fregat F830 te ontwijken -het blijkt de nog sterk doorstaande eb te zijn- maar de wrikriem biedt, vlak voor een steeds hoger oprijzende grijze muur de doorgang verspert, op het nippertje uitkomst. We ronden om 12:00 de Hors op de zuid punt van Texel als de ampele wind naar W draait en wij via het Molengat de Noordzee op koersen. Het besluit valt om te pogen de Slufter aan te lopen. Dit is, net als Rottumeroog TWW november 1998, wederom een tocht die al een aantal jaren trekt, maar wegens weersomstandigheden nog nimmer volbracht kon worden. We vallen langzaam af via N naar een NO koers.

De Slufter is een beschermd natuurgebied in het NW van Texel ter hoogte van Paal 25 dat middels een duindoorbraak in het Noordzeestrand bij elke vloed gevoed wordt met voedselrijk zout water en bij elke eb weer grotendeels leeg loopt. Y. heeft er zin in en stuurt zichzelf zodat ik mij, al luierend in korte broek en blote bast, aan een uitgebreide avocado/schapenkaas/tomaat/zuurdesem lunch kan wijden. Onderwijl over stuurboord genietend van de zon beschenen blanke toppen der Texeler duinen. Tegen 16:00 gaat Bruce over boord om rustig, net buiten de branding, de zaak in ogenschouw te kunnen nemen voor ik er wellicht enthousiast blunderend naar binnen zou varen: een weg terug is er op dat moment niet meer! Wallie besluit door te varen naar het immer lonkende Posthuiswad, maar met de Rietgans voorop duikt iedereen even later toch (fok, druil, stuurriem) onverschrokken de slenk in. Er blijken na wat lange deining geen brekers te staan maar wel zo’n twee voet water op de drempel (1,5 uur vóór HW Den Helder), terwijl het toch dood tij is. De vloot ankert onder grote publieke belangstelling aan de Z oever, maar verhaalt even later naar de N kant, net om het hoekje, voor de bordjes verboden toegang roet in het eten zouden kunnen gooien. De bemanning van Rietgans en Yraida blijft aan boord terwijl de rest wandelend van de natuur geniet en pas tegen zevenen terugkeert bij de schepen.

Er wordt uitgebreid gekookt, thee met ‘scheepsbeschuit’ toe, Olle en Midi doen de vaat waarna om 23:00 iedereen, behalve ondergetekende, te kooi ligt. Morgen vroeg wakker, uiterlijk 06:00 ankerop is het plan.

Dinsdag 7 september 1999

Als ik om 04:30 op sta is het aarde donker, alles is -zowel binnen als buiten de cuddy- niet vochtig, maar nat. Ter compensatie verschijnt er af en toe een laatste kwartier maantje. (‘Is dit vakantie?’ vraag ik mij af, tot ik me realiseer dat het juist deze ochtendstonden zijn die achteraf goud in de mond blijken te hebben gehad). Toch maar scheren, thee en inderdaad varen we zoals verordonneerd onder zeil de dauwende Slufter uit de Noorzee op. De surf is weer lang, maar nog steeds niet serieus brekend. Het is een prachtig gezicht die lage bootjes tegen het nevelige strand/duinlandschap de zee op te zien scharrelen. Dit neemt niemand me meer af! Nog maar net zijn we allemaal buiten of de (voor de ochtend) voorspelde 4 à 5 Bft staat te blazen en de branding bouwt in een oogwenk op tot minder prettige hoogte (als je er door naar buiten zou willen varen). De lange deining op zee noodt onmiddellijk tot weer een ander ochtend vertier: vissen. A/b van Midi is men daar erg bedreven in en verschalkt binnen no-time aan aantal blinkende hors markrelen die bij het ontwaken ongetwijfeld niet verwachtten ’s avonds op een wantij in kokende olie rond te zullen zwemmen.

Te laat (08:00) ronden we Eierland, de vuurtoren op de NO punt van Texel. De eb loopt al uit het Robben Gat, maar door bijna op het strand te navigeren winnen we toch langzaam maar zeker hoogte. Hoewel Y. alle schepen er weer finaal uit vaart komt ze bij de steiger van het Texel – Vliehors veer De Vriendschap stil te liggen in de ebstroom. Op dat moment trekt de wind net verder aan, er is weer voortgang over de grond en om 10:00 gaan we bij de Cocksdorp voor anker. Dit blijkt echter niet de bedoeling te zijn geweest. Chris had de schepen namelijk op een lange lijn tegen de steile bank vlak onder Eierland willen leggen om zodoende eenvoudig te kunnen fourageren. Olle met Midi bemanning probeert alsnog varend aan wal te komen, maar tevergeefs, te weinig water in afgaand tij. We ‘raften’ (gaan naast elkaar liggen), zeilen zo aan elkaar geknoopt richting prikken en gaan aan de rand van de geul voor anker. Daar worden de markrelen van hun ingewanden ontdaan en besluiten we tot lunch op de Steenplaat terwijl de Rietgans, wegens verplichtingen elders, richting Kornwerd tegen het dichttrekkend zwerk vervaagt.

Na wat duw- en trekwerk met opgestroopte broekspijpen blijkt de zuid ingang weer verschoven waardoor we al ras, maar nu definitief, aan de grond lopen op de Ballastplaat. Lunch op Yraida terwijl Chris, Galway en Eugène te voet in noordelijke richting vertrekken om de zeehonden kolonie op de banken van de Steenplaat te kunnen bespieden. Frans en ik blijven aan boord. Dat lijkt lekker rustig, maar de wind trekt snel aan tot de voorspelde 6 Bft terwijl de vloed met de zuidwester ook rapper de Eierlandse Gronden overspoelt dan de lopers verwachten. Hoewel het water op de ankerplek reeds tot tepelhoogte is gestegen trekken de wandelaars, bij de oever van de plaat gekomen maar nog niets vermoedend, manmoedig hun schoeisel uit… Yraida hiewt echter het anker en neemt, onder gereefde fok en druil, de heren aan boord waarna met Chris aan de riem, iedereen bijna routineus maar keurig bij z’n eigen schip wordt afleverd. Yraida wordt vriendelijk bedankt en in afwachting van naderend vertrek tijdelijk op een lijn achter Olle gelegd.

17:00 Afvaart op fok en druil gevolgd door een waarlijk glorieuze tocht naar het Vlielander Posthuiswad. Midi steelt de show door er met haar dubbele fok als een speer van door te gaan, echter, via de noordelijke route loopt zelfs een cruiser longboat vast. Na wat spelevaren komen we weer bij elkaar in het Lange Gat en stormen om de bult heen op het Posthuys aan. Menigeen vraagt zich af hoe Y. en Olle hier zo de weg (lijken te) weten. Door amper schade maar dagen lange zalige schande zijn we zijn lokaal inmiddels enigszins bekend geraakt. Wallie en tot onze verrassing ook White Seal liggen geankerd aan de voet van de beboste duinenrij. Dit weerzien betekent happy hour waarbij dat voor sommigen dan welgeteld het derde van die dag moet zijn. Wallie en White Seal besluiten wat verder Kroon’s Polders in te trekken, de rest ‘rafts up’ als Eugène de markrelen de bakpan in helpt en afblust met een rode wijn/peper/room sausje: Fel genieten! Na wellicht iets te veel (Ierse) whiskey, wijn en port wordt de sessie afgerond met een brok Parmesaanse kaas en zwarte chocolade (tax free uit Brussel?) en duiken we de kooien in.

Woensdag 8 september 1999

Al vroeg op zeil en wrik ik Y. tegen het illustere strandje aan de voet van de Dodemansbol, naar later blijkt op een leuk klein en vooral lekker hard zandplaatje. We spreken af voor een pannenkoeken lunch in het Posthuys. Er wordt zoet water gefourageerd uit een kraan naast de keuken, daar wordt absoluut niet moeilijk over gedaan door de uitbaters die het toch extreem druk lijken te hebben. Een tip voor op het terras: bestel alleen van de kaart, blijf ten alle tijde vriendelijk en geef wellicht zelfs blijken van medeleven met de werkdruk van het bedienend personeel. De jerrycans worden met de 15:30 bus, die daar speciaal voor stopt, in de bosjes op het Posthuisduin verstopt waar ze later opgepikt kunnen worden. Met dezelfde bus rijdt een delegatie door naar Oost Vlieland om te zien of de H11 wellicht
een trek verse garnalen aan boord heeft. Helaas blijkt dat er vandaag niet is gevaren. In het dorp huren we drie tandems en reserveren de Vliehors Expres voor morgen middag.

Volgeladen met inkopen fietsen we tegen de steeds sterker lijkende harde wind terug naar de schepen. Chris viert vandaag zijn 35e verjaardag en nodigt alle bemanningen uit voor een borrel ondersteund met paprika, komkommer en ander knabbelvoer dat als bodem kan dienen; we komen in ieder geval niet om van de dorst. Het wordt laat en kouder, de bak loopt weer vol voedselrijk zout water en Chris houdt ons aan z’n lippen gekluisterd met ijzingwekkende verhalen over KLM avonturen in donker Afrika, near hits/misses en nachtelijke doorstarts op Lagos. Eugène, Frans en ik luisteren ademloos toe en besluiten in stilte voortaan slechts per schip of met commander Chris te reizen. Begeef me in opperbeste stemming maar niet meer geheel vast ter been terug naar Y. De spacious cuddy was door een vooruitziende geest gelukkig al eerder in slaap-mode gebracht.

Donderdag 9 september 1999

Een goedenmorgen… We spreken af om14:00 bij het Posthuys, daarvoor trekt een ieder zijn eigen plan, White Seal is reeds bij het eerste ochtendgloren in zuidelijke richting vertrokken. Eugène en ik klimmen op de tandem en rijden het duin over naar het Noordzee strand voor een frisse duik in de golven, verhelderend. Als we in adams kostuum het water uit komen vormen we de backdrop voor de eerste huwelijks reportage van die dag; het is ten slotte 9-9-99, iets dat velen kennelijk aangrijpen om op Vlieland in het huwelijksbootje te stappen. We negeren de laatste schalkse blikken van de bruid als hun witte Citroën 2CV4 dienst weigert in het zand. Ongemerkt is het laat geworden, snel geluncht en op naar het Posthuys. Krijg lift van huifkar op weg naar de volgende trouwerij maar ben desondanks de laatste en moet genoegen nemen met een staanplaats op het achterbalkon van de Vliehors Expres. De irritant grappige chauffeur blijkt, als ik na bezoek aan het reddinghuisje midden op de Vliehors bij hem in de kabine kruip, toch sympatiek. De Vliehors Expres is een oude Duitse terreinwagen, beter gezegd een terrein bus met acht wiel aandrijving die over de desolate zandvlakte ragt met aan boord 320 pk, een diesel V8 en een toerist of 25. De hele inhoud slaat op tilt en aan het video-en als men in het Engelschmangat een (1) rob ontdekt. Bij Cornfield Tower (de luchtverkeersleiding van de Vliehors) worden we vergast op een fly-by van twee F16’s die op enkele meters hoogte voor ons langsscheuren, een walm van kerosine achterlatend. Wellicht leuk voor een keertje, alleen jammer dat dit overbodig kabaal hier door de weeks bijna dag en nacht het schaarse oergevoel verstoort.

Samen met Eugène op de tandem naar de vissers haven om eens te kijken of de H11 nog een trek gemaakt heeft. Hoorde schipper Harm wel over de marifoon met vuurtorenwachter Piet op de Brandaris praten, maar hij ligt niet afgemeerd. Pech, want we hebben allemaal trek in een maal verse garnaal. Van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog snel even te douchen in de jachthaven, het lukt me zowaar met ƒ 2,-. Het Pride plekje op het oost strand tussen VS5 en VS7 gecheckt aan de hand van tekeningen die eerdere bezoekers gemaakt hadden, maar dat lijkt me voor mij en Y. slechts weggelegd indien vergezeld van westen winden en extreem rustig weer. De tandems worden ingeleverd, een snelle hap kibbeling met frites mee de bus in (wat stinkt die tent, daarom valt er niemand pal ten W van de Veerdam droog!). Terug aan boord van de vrolijk aan hun kettingen rukkende schepen broeit er iets onder de toch wel doorvoede bemanningen. We besluiten de ankers te hieuwen om een nacht tocht naar de Richel te ondernemen. Olle vaart voorop, maar valt mij toch wat te veel naar het oosten af. Het Inschot trekt niet echt, de warme kooi daarintegen uitermate. Na een spannende tocht in ‘whisper mode’ ankert Y. tezamen met Midi bij de groene FG2 ton aan het begin van het Franse Gaatje waar Olle even later met Wallie en Egeria arriveert. We drinken thee a/b Egeria maar verhalen nog om in drie voet water voor anker te gaan. Volgens berekeningen drijven we morgen dan net voor vertrek om 09:00. Broer Antoine meldt later dat hij, tijdens kortstondig mobiel kontakt die nacht en onwetend van de actieve ‘whisper mode’, bij mij de eerste tekenen van een Crawhurstiaanse bevlogenheid had geduid.

Vrijdag 10 september 1999

Reveille om 07:30 waarna anker op om 09:00. Het blaast lekker door, raggen met een 4 à 5 Bft in één streek om de spetterende noordoost hoek van de Richel, een mooie haak trouwens. Koersend op de Brandaris geniet ik met volle teugen van de lekker doorstaande zee deining op de Vlieree. Laat Y. met alleen grootzeil nog omhoog wat wachten op Wallie en Egeria die iets minder hoog aan de wind lopen en wat vaker moeten staggen. Y. stuurt zichzelf want er moet even een kuip leeggehoosd worden. Scharrelen strak over de NBW17 gebieden de Jacobsruggen en het Schuitengat Zuid waar we na 1 september als vanouds ongehinderd toegang hebben. Tegen 11:00 voor anker tegen over uitspanning De Walvis, even ten westen van de haveningang van Terschelling, terwijl de Walvis zelf de jachthaven in stoomt… om er even later vol gas weer uit te komen: “Duizend excuses, dat nooit meer!” Het geklapper en getik van vallen tegen opgelegde masten gecompleteerd met mechanisch versterkte geboden waar af te meren laten Wallie toch eieren voor haar geld kiezen c.q. ankeren op het Groene Strand.

Galway, Chris en ik vertrekken om 12:00 naar de fietsenboer en melden ons om 13:00 bij Hans Blanken van strandzeil club Beausi (0562 44 93 22) @ Paal 8 op het Noordzee strand voor een middagje sensationeel strandzeilen. Helaas staat er een NO wind en is het strand in sub-optimale conditie voor dit zeilen op een wagentje, maar dat mag de pret niet drukken. Je ligt hierbij in een langwerpige driewieler met een soort surfzeil er op, sturend met je voeten. Het zeilt een beetje als een cat, door de hoge snelheden ontstaat schijnbare wind waardoor de piloot bij ruime windse koersen met strak aangetrokken zeil rijdt. Er zijn zo waar een paar nieuwe wagens aangeschaft die gaan als de bliksem. Deze vorm van zeilen bereikt op het strand van Terschelling snelheden tot zo’n 70 km per uur, met wedstrijdwagens gaat men wel 120! Doorweekt na door slenken en geultjes geracet te zijn drinken we nog wat en soppen terug naar het Groene Strand. Rijer blijkt wederom bruidsparen uit de kuipen te hebben gehouden, honden te hebben weggejaagd en al bierend -in stilte genietend- de commentaren op het drooggevallen flottielje vanaf het Walvis terras in ontvangst genomen te hebben. Fietsen naar de jachthaven voor een zeer noodzakelijke douche -het zand zit werkelijk in elke huidplooi- en op naar het Amsterdamsch Koffiehuis voor een lekkere hap met Rijer, Chris en Galway. Y. trakteert want het is tenslotte bijna 11 september, weer een jaartje verder.

Zaterdag 11 september 1999

Midi vertrekt naar de Vierde Slenk want Eugène wordt woensdag weer op zijn post verwacht en plant op de kiel naar Amsterdam te varen. Met het oog op afgaand tij en vertrek naar Kornwerd verhaalt ook Reijer richting Schuitegat. Wallie besluit na vijf maanden golven de steven nu toch zuidwaards te wenden om eind oktober weer in Zeeland af te kunnen meren. Galway en Chris gaan op de fiets het eiland verkennen en ik houd me onledig met het in een stralende zon richting vloedlijn verleggen van de overgebleven drie schepen Olle, Egeria en Yraida. We willen vroeg in de vloed oostwaards naar de Vierde Slenk vertrekken. Een fantastische verjaardag dus, met ’s morgens de obade ‘Happy Birthday’ van alle bemanningen van de vier schepen met alweer een super zonnig uitzicht over de Noordsvaarder. Chris en Galway trakteren rond 17:00 op cranberry thee en cranberry gebak; ik race nog even naar de jachthaven voor een snelle douche alvorens de fiets terug te brengen. Net als we besluiten om 19:30 ankerop te gaan gaat de telefoon en belt Mylène dat ze in Harlingen staat en om 21:45 verwacht in West aan te komen! Egeria en Olle varen door, Y. wordt in omgekeerde richting weer naar de Walvis gedeinsd.

Eindelijk weer eens gekookt, basis worteltjes en Texelse aardappelen, de rest was verrot wegens vocht onder de bakboord bunk. Mylène opgehaald die zich ‘weerbaar’ gedraagt, dat luwt gelukkig als ze Y. op het slikkge wad in het schijnsel van de Brandaris lieflijk ziet oplichten. Ze eet de left overs en we besluiten in de donkere nacht Olle en Egeria niet te volgen, maar pas morgen ankerop te gaan. De wind trekt aan en op lagerwal slaapt het dientengevolge nogal stuiterend!

Zondag 12 september 1999

We plannen om 09:00 anker op te gaan, maar vertrekken in goede traditie om 10:00. Lekker windje, ruim aan de wind en stuiten halverwege ons reisdoel op Midi die even bijdraait. Ze zijn al motorzeilend op weg naar Kornwerd voor de oversteek naar Amsterdam. Aan de einder ontwaren we inmiddels Olle en Egeria die diep in de oostelijk tak van de slenk liggen. Y. loopt (wegens uurtje vertraging: ‘Michel, het tij wacht niet’) vast op de drempel voor de slenk waar we ondanks alle inspanningen niet overheen komen. Dit sjorren aan Y. resulteert in een verrekte spier links onder in de rug, hetgeen minder prettig voelt bij welke beweging dan ook. Wel een goede timing voor de lunch om 14:30, we liggen meteen droog waarop Mylène besluit tot haar schoonheidsslaapje en ik me bezig houdt met het programmeren van waypoints met het oog op toekomstige nachtelijke slenk bezoeken. Trek door de deslolate omgeving op zoek naar kokkels en nautische aanknopingspunten maar stuit met blote voeten pijnlijk op kokkel residuen (lege schelpen). De huidige ingang van de slenk zou goed tussen O80 en O82 kunnen liggen. Zie de scholeksters aan het werk en vind, hun voorbeeld volgend, eindelijk de zo begeerde giga kokkelvelden. Ook Chris, Galway en Mylène komen oogsten: drie emmers vol! Wegens het tij c.q. de vollopende slenk eten Y. en O./E. apart, Mylène kookt een verrukkelijke pasta en masssert de rug met tijgerbalsem.

Maandag 13 september 1999

Met hoog water kruipen Olle en Egeria uit de slenk en ankeren aan de rand van de ingang. We starten gezamenlijk de kokkelbereiding waarvoor ze in de cockpit van Y. gewassen worden door Galway en mijzelf, waarna ze in Olle’s kuip door Chris en Mylène gekookt c.q. gebakken worden, al naar gelang de goesting van dat moment. Nadat de drie emmers gewassen en bereid zijn neemt een copieuze lunch een aanvang: rauwe kokkels, gebakken kokkels, gefrituurde kokkels, gekookte kokkels met aioli (een majonaise achtige saus van olijfolie/mosterd/knoflook/peper en zilt kooknat). Dit alles gelardeerd met kartonnen witte wijn, en port en parmesaanse kaas en zwarte chocolade toe. Het bacchanaal duurt tot in de vroege avond. Na een wandeling naar de Derde Slenk met Chris en Mylène, een tijgerbalsem massage en een kop thee te kooi. Om 01:30 blijken de kokkels daar echter heel anders over te denken en beginnen en masse terug te vechten (of was het de wijn, of de Digestive?). Ook Mylène voelt zich beduidend minder. Ik zet de druil want we gieren op de stroom die fors de slenk in zet. Dat helpt enigszins, maar het duurt tot het ochtend gloren, als we droogvallen, voordat de echte rust intreedt.

Dinsdag 14 september 1999

Zodra we (lees: Egeria) los zijn hieuwen we de ankers aan boord en zetten onder een heerlijk zonnetje over de Koffiebonenplaat koers richting Blauwe Balg. Olle stelt voor via de Brekers van Joop (buitenom) te varen, maar dat lijkt mij getijdegewijs niet haalbaar. Egeria voelt hier helemaal niets voor, de brekers zien er ondanks een kracht 3 à 4 Bft schuimig uit. We piepen om het hoekje en Y. kruipt op de platen onder Ameland omdat de eb inmiddels door staat. Grote stukken op de riem, dat gaat uitstekend en Y. laat Olle en Egeria weer ruim haar scheg zien. Mylène prepareert ondertussen een heerlijke lunch, we vallen fors af om de dam bij de Ballumerbocht niet te raken, maar de rode lichtopstand staat kennelijk niet echt op de kop… zowel zwaard als roer krijgen een flinke optater (grrr). Kruipen weer op de plaat onder de kust waar een klein buitje het weerbeeld van de afgelopen twee weken drastisch verandert. Kruisen tegen de ebstroom de haven van Nes ’t Leye Gat in en meren om 16:20 af. De Corona’s komen uit de stuurboord bunk, Mylène vertrekt met de 18:30 boot naar Holwerd (een enkeltje blijkt administratief onverwerkbaar, en dus gratis te zijn) en wij douchen, eten vies in het dorp bij een eettent met groot terras (de eerste zaak links na de bakker!). Rustige nacht, maar sta al om 07:30 op om zodoende het vertrekschema van 10:00 te kunnen halen, wil namelijk eerst nog inkopen doen, hetgeen lukt.

Woensdag 15 september 1999

Enfin, alles klopt behalve het vervroegen van het vertrek naar 09:00. Weinig wind, zo’n 1 à 2 Bft dus drijven we rustig koffie leuterend richting ’t Oerd, het hoogste duin van Ameland. Kan zo dicht onder de kust alles goed bekijken, zeker nog eens terug komen om te wandelen. We wachten voortdurend op Egeria die beduidend langzamer is dan de twee coasters. Ik ga in de Holwerderbalg voor anker om thee te zetten, maar Olle wil snel door omdat we anders wellicht het Smeriggat, de drempel voor het Rif niet halen, wat gelukkig los loopt (kiele, kiele). In een immense tegenstroom trekt de wind net op tijd aan om ten zuiden van het Rif te ankeren. Chris bakt als afscheidsmaal zijn beroemde bananen/rum pannenkoeken (dit keer bananen/Irish Whiskey), ik trek twee flessen wijn open en off we go! De schipper van de groen-witte Peterboat Antoinet komt even buurten. Hij heeft haar zelf gebouwd, maar gaat verkopen om een ander design
te kunnen bouwen. Geef hem de BAD als referentie voor de verkoop aan mogelijk geïnteresseerde Watkinson adepten. Net als Chris de pannenkoeken met chocoladevlokken wil opzetten breekt een geweldig onweer los, draait de wind 180 graden en opent een plensbui zoete mogelijkheden. Vanuit Egeria’s ruime kajuit een prachtig schouwspel om de bui weerlichtend in het aardedonker tot twee keer toe over te zien trekken, het is noodweer. Ik breng voor alle zekerheid de bliksem afleiders aan op Y. en Egeria, Chris en Galway draaien ankerkettingen in de stagen en werpen daarna de ankers uit. Het wordt een zeer vochtige en onrustige nacht voor het plotseling herfstige Rif.

Donderdag 16 september 1999

’s Nachts licht geslapen en wakker geworden om de druil te zetten. Het hoost met bakken naar beneden als in de verte een groot schip zichtbaar wordt. Zijn schijnwerper zwenkt heen en neer door de regenbuien als hij spookachtig schipperend door het Smeriggat langzaam naderbij kruipt. We zijn 180 graden gedraaid en liggen nu ZO. Ben enigszins gedesoriënteerd maar blij dat Egeria’s felle ankerlicht ontstoken is.

’s Morgens vroeg liggen we al weer droog, druil weg om 07:00, het blaast zo’n 5 Bft en ziet er grijzig uit. Afscheid van Olle en Egeria die onder fok en druil om 10:20 afvaren. Dat wordt nog even knobbelig op weg naar Lauwersoog waar ze de schepen uit het water zullen halen. Ik zet me voor vertrek aan de koffie, een geluk, want er trekt een stortbui met rukwinden over die ik door de kijker in de verte Olle en Egeria op een oor zie leggen. Hoop dat het goed met ze gaat in dit geweld.

Rond 11:00 anker op naar de O punt van Schiermonnikoog via het Brakzandster Gat. Zelfs onder fok en druil gaat het flink te keer in het Westgat, wel even wennen zo alleen zonder vertrouwd gezelschap. De zon schijnt lekker wat de zilte tocht zeer aangenaam maakt. Na het Brakzandster Gat en het NBW17 gebied verder, voor de wind m’n weg zoekend door de geultjes onder Schier. Dat gaat gemakkelijk met behulp van staken die er kennelijk door kokkelvissers zijn neergezet, maar niet gekarteerd staan. Om 13:00 spijker in de grond in twee voet water (HW Lauwersoog is 15:00) met het oog op de tocht morgen daar naar toe. Lig met een werkelijk magnifiek uitzicht op de oost slenk en de kaap, de duinen zijn fenomenaal onder de konstant wisselende luchten. Breng de rest van de dag met werkelijk niets door, dat was het enige dat ik de afgelopen dagen af en toe zo node miste! Antoine’s lof recept gemaakt en een wandeling naar de kaap om 20:00. De nacht valt, ik zak weg in de slikkige verlaten slenken en prielen, het wad wordt plotseling erg groot en donker zo alleen. Gelukkig vindt ik Y. terug door de stormlamp die over haar spiegel flakkert. Werk na het meeste slik van m’n laarzen geschrobt te hebben het logboek bij sinds het Slufter avontuur.

Vrijdag 17 september 1999

Om 10:30 komt het water, zowel zout als zoet. Tijdens bui een snelle lunch, maar moet op de een of andere manier toch weer haasten om op tijd te vertrekken uit anderhalve voet water. Al snel het roer er in, we gaan als een speer richting Lauwersoog. Net als ik denk er bijna te zijn loopt Y. vast op het zuidelijke Brakzand (terwijl het HW Lauwersoog is), kan nog net op tijd achterop sturend de koers naar W verleggen en loop vrij van de ondiepte die wel erg ondiep is geworden. Om de bult heen en ruim voor de Geul van Brakzand de koers verlegd naar de Zoutkamperlaag, rustig opkruisend tot voor de Robbengatsluis. De stroom vanaf het Lauwersmeer naar buiten staat inderdaad zeer sterk door, ik wrik me een ongeluk maar blijf slechts liggen! Er wordt me een sleepje aangeboden, maar door een enorme ruk -die ik als ongemotoriseerde kennelijk niet meer gewend ben- struikel ik van boven op de cuddy de kuip in, daarbij pijnlijk landend op gevoelige rechter knie en linker onderarm. Aangeslagen van de toch hardere klap dan ik gedacht had ankeren we om 18:00 in één voet ten NW van de Robbenplaat in het Lauwersmeer. Een smakelijke broccoli/tahoe met kerrie en rode peper schotel vergoedt veel. Het uitzicht met een spectaculaire zonsondergang tijdens het eten sterkt verder aan plus, het is ook wel weer eens prettig om op zoet te liggen na twee weken zout. De maan is half en de sterren staan fris aan de hemel, het is waterkoud zo eind september buiten tanden poetsend!

Zaterdag 18 september 1999

Van dat goede zicht is ’s morgens vroeg echter niets te merken: Ik zie geen hand voor ogen, alles zit potdicht. Niet alleen met een te verwachten herfstige ochtendnevel, maar met een dikke, alles doordringende mist. Vertrek rond 08:00 naar de jachthaven Noordergat waar broer Antoine vroeg aan boord verwacht wordt voor een verfrissend weekendje wadden schipperen. In de dichte mist navigeer ik op het kompas door het Nieuwe Robbengat, voor anker liggende schepen op het nippertje ontwijkend. Op het moment dat de jachthaven ingang toch wel erg dicht bij zou moeten zijn trekt het zwerk open en ontvouwt zich een stralend blauwe lucht met een heerlijk zonnetje. Wrik tot achter in de haven waar ik een Drascombe collectie weet te liggen en knoop vast naast een te koop liggende van kajuit voorziene lugger.

Later dan gepland (familie kwaal?) arriveert Antoine, we nemen het er van. Tegen 13:30 wrikkend richting sluis, Antoine bewondert m’n wrikkunsten die sinds de privé les en de afgelopen weken oefening -al schrijf ik het zelf- behoorlijk zijn toegenomen. Het blijkt niet eenvoudig, maar oefening baart kunst: Grote achten maken, rustig en beheerst wrikken (moet zelfs met één hand kunnen) en niet naar het blad maar naar de handle kijken waren een paar nuttige tips. Als we door de Robbengatsluis zijn, die met z’n tweeën toch aanmerkelijk eenvoudiger te nemen is, ontrolt het zonovergoten wad zich weer in al haar pracht en praal. De vloed zet nog goed door en we speren met ruime wind door de Schildknoopen richting Simonszand. Het is naar verhouding druk op ’t water, nog twee andere coasters -waaronder de bekende ex Chimera (en, na lezing van BAD 78, ook de Bries)- genieten van de nazomer. Gaan voor anker om een weinig tij te stoppen op het wantij ten zuiden van de kaap op Oost Schier. We worden gepaaid door ex Chimera en wisselen wat geul- en diepte informatie uit zoals ik die de vorige dagen onder Schier verzamelde. Ons plan is evenwel om op afgaand tij tussen Schier en Simonszand via de Eilanderbalg naar buiten te steken, aan de Noordzee kant van Simonszand droog te vallen en daar de nacht door te brengen. Het Zand is een onbegroeide zandplaat tussen Rottumerplaat en Schiermonnikoog die voor het grootste deel onderloopt met hoog water. Een spectaculair plan dat gezien de heersende winden en de rustige weersvooruitzichten goed te realiseren zou moeten zijn. Anker op en met de nu lopende eb naar buiten, aan de NW kant van het uitdeiende Simonszand anker over boord. De zeehonden spelen dat het een lieve lust is, met z’n tweeën buitelen ze over elkaar en het lijkt wel of er een show voor ons wordt opgevoerd. Ze zijn zo tam en nieuwsgierig dat ze tot tien meter van Y. komen dollen. Het uitzicht is natuurlijk immens, wat een leegte weer en, als de zon ondergaat in de Noordzee, overzien we een genoeglijke dag. Echter, het plan morgen om 08:00 af te varen, c.q. te drijven en buitenom Schier via het Westgat en de Zoutkamperlaag weer naar binnen te steken noodt ons Y. telkens toch wat verder noord westelijk te laten deinzen. Dit resulteert in een vrij korte nacht…

Zondag 19 september 1999

Want als we ons te ruste hebben gelegd komt de vloed hard langs kust stromen waardoor Y. als het ware op open zee in golven ligt te rollen met een nog steeds ZO, maar toegenomen, wind. Kort gezegd, een van de minder uitgeslapen ochtenden breekt aan, het is zonnig maar met wolkenflarden en een krachtige wind. Dat wordt genieten, we vertrekken meteen en varen al ontbijtend op een ruime aan de windse koers over de Ooster Buitengronden naar de NW punt van Schier waar we om 11:30 aankomen voor een koffie break. Dit is een ruig stuk wad, een haak die op het moment van aankomst, laag water, helemaal zichtbaar is en waar we op de riem, over een bankje heen hoppend, net in kunnen kruipen. Het zand jaagt vanaf de duinen over de droge plaat richting zee, wij liggen laag, veilig beschut achter een steile wand voor anker. Tijdens de koffie genieten we van het uitzicht, twee kieljachten die naar binnen proberen te komen lopen op volle snelheid op een bank maar stuiteren er door de golven even later toch nog overheen. Inmiddels stijgt het water ook in de haak, met fors geraas brekend over een bankje ten NW van ons; het lijkt tijd om te vertrekken. We varen gemakkelijk naar buiten maar worden door de stroom sneller dan verwacht richting Kuipersplaat gezet. Afvallend koersend op de Engelsmanplaat blijven we vrij, dan volgt een hard stuk varen door de geul, wind tegen stroom maakt e.e.a. tot een vochtig genoegen. Het rif zit er in maar het effect is toch dat we al om 14:30 zijn geschut. We besluiten meteen door te varen naar het Noordergat om nu eens niet pas diep in de nacht thuis te komen.

Dat dit door getreuzel (of is dat nou juist het ware genieten, zo onthaast te kunnen zijn?) in het kwadraat eindigt in een diner buiten op ’t terras met uitzicht over het tegen die tijd alweer leeglopende wad, de aankomst van het veer met ZKH Prins Willem Alexander (zonder Maxima blijkt achteraf) aan boord, en uiteindelijk toch weer in een nachtelijke thuiskomst met Y. hoog op de trailer moge inmiddels als evident beschouwd worden…

Michel Maartens