De kentering van de “Restless”

Dit is het verhaal van de kentering van de “Restless”, een Drascombe Coaster uit 1979 (Bouwnummer 8).

In oktober 1994 was de “Restless” door mij uit Cornwall gehaald, alwaar zij haar leven tot nu toe gesleten had. De laatste paar jaar was er niet meer mee gezeild en had zij op de trailer doorgebracht. Na een grondige lak- en schuurbeurt deze winter, stralen en verzinken van zwaard en roerblad en het vervangen van de kiellat was het dan zover, half april ging zij te water.

Via de helling ging zij bij Kampen de IJssel in om de eerste kleine tocht te maken naar de Bovenhaven. Mijn zoon Geert (drie-en een half) zat enthousiast aan het roer maar kon door de kajuitopbouw niet zo goed zien waar het heen ging en zigzagde daardoor flink over de rivier. Met behulp van een helpende hand lukte het hem toch de boot de haven in te sturen en apetrots moest mama dit natuurlijk aanhoren.

Nadien maakten wij samen nog vaak s’avonds even tochtje naar de overkant van de IJssel, waar strandjes de volle aandacht van junior kregen. Er moesten dijken gebouwd worden, want Kampen moest niet onder water komen te staan!! De gebeurtenissen met de hoge waterstanden afgelopen winter hadden kennelijk een diepe indruk achtergelaten.

Het grote water op.
Om te kijken of alles aan boord werkte zoals het behoorde en of de inventaris wel compleet was besloten opstapper Eelco en ik om op zaterdag 20 mei naar Urk te zeilen en zondagmorgen weer bijtijds terug te keren naar Kampen, zodat we ca 13.00 weer thuis zouden zijn. We zouden dan op het komende Drascombe-weekend op de Wadden niet voor verrassingen komen te staan. Hoe anders zou dit verlopen!

’s Middags om 13.30 uur vertrokken uit de Bovenhaven te Kampen, direct na de oude IJsselbrug de lappen erbij en met een windje 3-4 Bft de IJssel af, net bezeild, soms, bij een kronkel in de rivier een slag makend. Onder vol tuig liep “Restless” uitstekend en al snel waren wij, geholpen door de stroom, bij de splitsing Kattendiep/Keteldiep.

We besloten het Kattendiep in te duiken, dit was bezeild. Eenmaal buiten de beschutting van de strekdam van het Keteldiep begon “Restless” nogal onstuimig op haar kant te liggen, zodat wij besloten om een rif in het grootzeil te trekken. De reefinrichting was thuis al gecontroleerd en terwijl Eelco de kop een beetje in de wind hield trok ik het rif er snel in. Dit beviel haar beter en vol goede moed bruisten wij verder, richting Ketelbrug.

Het Ketelmeer moesten wij kruisen, een korte slag en een lange, en omdat er nogal een golf liep kwamen wij niet zo snel vooruit. Om ca 18.00 onder de brug door en eerst een slagje richting Flevocentrale gemaakt. Omdat we toch wel wat trek kregen en ook het grondtakel eens wilden uitproberen gingen wij ten anker om ca 18.15 en werd er door de schipper een blik snert in de pan gegooid, waarvan de inhoud even later met smaak werd verorberd. Gesterkt door deze eenvoudige doch voedzame maaltijd werd het anker weer thuis gehieuwd en koers naar Urk gezet.

Te ca 19.30 Urk aangelopen en een plekje gezocht in de achterste vissershaven aan stuurboord, alwaar gemeerd werd tegen “De stad Kampen”, een oude B2-sloep die onlangs door een stel enthousiaste Kampenaren gevonden was in vrij verwaarloosde staat op het terrein van een Genemuider tapijthandelaar. Deze beste man wilde hem wel afstaan toen hij hoorde dat men de sloep wilde opknappen om er daarna de Harlingen-Terschelling race mee te varen. De sloep was, aangedreven door ellebogenstoom, onderweg naar het vertrekpunt voor deze race.

Ongewisse nachttocht
Wij gingen Urk even in om bij de plaatselijke patatboer de inwendige mens te versterken. Toen wij daarna weer terug liepen, filosofeerden wij hardop over het plan om nog een tochtje te maken naar de Trintelhaven aan de dijk Lelystad-Enkhuizen. Het was prachtig weer, glashelder windje 3-4 Bft uit de noordwest, Trintelhaven bezeild. We besloten het te doen, de schatting was om daar ca. 24.00 te arriveren, een mooi besluit van een prachtige dag. De volgende dag zouden we dan met een mooie bakstagwind weer op Kampen aan kunnen bruisen.

Terwijl Eelco de boot de haven uitstuurde hees ik de zeilen en maakte de olielamp klaar en hees hem in de mast. Er stond een leuk windje en genietend met volle teugen prutste ik nog wat in de kajuitopening. Eelco was ondertussen onbewust wat afgevallen en loefde net op, toen een plotselinge vlaag de boot zeer sterk deed overhellen. Hij probeerde de schoten nog te lossen, maar was te laat. “Restless” kenterde, de luiken vielen los en ze schepte zoveel water dat ze volliep en op de kop draaide. “Wat moeten we doen” riep Eelco! “Eerst nadenken”, zei ik. Ik besefte ten volle dat wij in een zeer ernstige situatie verzeild waren geraakt. We lagen ca 30 minuten varen van Urk ’s avonds in het donker, niemand had ons om zien gaan en niemand zou ons serieus missen voor zondagavond.

Ik nam het besluit om de boot rechtop te zetten om te zien of hij zodanig dreef dat er gehoosd kon worden. Met zijn tweeën konden we de boot weer rechtop krijgen, maar de boeg dreef onder water, de korrels piepschuim kwamen ons al tegemoet. Ik heb het grootzeil neergehaald, de druil opgebonden en het voorstag losgemaakt zodat de mast naar beneden kwam, terwijl Eelco de boot over de spiegel recht hield. De situatie was vrij uitzichtloos. De boot dreef zo diep dat er aan hozen niet gedacht hoefde te worden, de golven rolden er in de hele lengte overheen. Zo erin blijven zitten had ook geen zin, ik zat tot over mijn middel in het water. Of, zo als er zo treffend in de Drascombe- manual staat:
It is rarely possible to bale out a Drascombe in a swamped position. How very, very true !

Survival of the driest
Ik besloot om nog een kijkje te nemen in de kajuit om te proberen de noodsignalen en ander handige utiliteiten te vinden, die ons leven op dit wel erg natte en koude stukje Nederland zouden kunnen veraangenamen. Omdat wij beiden zeer ervaren duikers zijn, zijn wij wel bekend met de gevaren van volgelopen boten waar van allerlei touwwerk los in rond zwerft. Een inspectie van de kajuit leverde echter niet veel meer op. De noodsignalen waren onvindbaar, weggedreven, wel vond ik nog een 8 Watt waterdichte flashlight en een Xenon flitslichtje.

De zwemvesten nam ik ook maar mee, dat is wel zo prettig voor de nabestaanden. Eenmaal weer uit de boot besefte ik dat we uit het water (temperatuur 12 °C) moesten, anders zouden we de nacht niet overleven. We namen het besluit om de boot weer te kenteren. De gedachte was dat er lucht onder zou blijven zitten, waardoor wij op de bodem zittend alleen onze benen nat zouden houden. Zo gezegd zo gedaan en inderdaad, er bleef een redelijk stabiel platform over waar wij opkropen. De golven spoelden met grote regelmaat ca 20 centimeter over onze “semisubmersible”.

Tot nu toe hadden we geen van beiden ook maar enige last van de kou gehad. Onze beschermende kleding was echter doorweekt en ik maakte me zorgen of we wel op temperatuur zouden kunnen blijven. In deze staat hebben we geprobeerd de aandacht te trekken van mensen op de wal mbv de lamp (SOS) en het flitslicht, maar na een uur hadden we wel door dat van die kant geen redding zou komen. Scheepvaart was er ook niet, iedereen was weekend aan het vieren.

Recapitulerend stelde ik vast:

  • Niemand had ons zien kenteren
  • De boot kon niet leeggemaakt worden
  • Onze liefhebbende echtgenoten zouden pas zondagavond echt ongerust worden
  • We hadden geen noodsignalen meer
  • We waren drijfnat
  • We hadden geen voortbewegingsmiddelen, een zeil zetten maakte onze “semisubmersible” te wankel en we moesten koste wat het kost niet weer nat zien te worden ivm de kou
  • Onze lampen/signalen waren zo zwak dat ze niet opgemerkt zouden worden

We moesten deze klus samen klaren, want hulp zou wel niet komen.

Zelfredzaamheid
Zo zijn we aan één van de langste nachten begonnen, die we ooit hadden meegemaakt. Ik heb nog een stuk van het grootzeil afgesneden en om ons heen gedaan; het “laagjesprincipe” moest ons maar redden. Eelco zat achter het zwaard met het gezicht richting spiegel, ik zat op mijn hurken tegen hem aan, met mijn rechterbil op een puntje zwaard, wat naar buiten was blijven steken omdat er een stag op de een of andere manier klem tussen het zwaard en de zwaardkast zat. Het deed zeer, maar de noodzaak om zover mogelijk uit het water te blijven gaf moed. Het werd koud, de wind bleef waaien en de golven bleven komen. Gelukkig ging het niet harder waaien.

Langzaam dobberden we richting felverlichte Flevocentrale. We zagen vooruitgang, maar tergend, tergend langzaam. Omdat Eelco niet op zijn hurken kon zitten werd hij natter en kouder dan ik. We zeiden niet veel tegen elkaar, onze gedachten hielden ons bezig en we letten op elkaar, eraf vallen was een groot gevaar. Toch durfde ik ons niet vast te binden aan de boot, als zij zou omdraaien zou ik niet weten of wij ons nog wel op tijd los zouden kunnen krijgen met onze verkleumde handen.

Tegen 05.30 uur kwam het eerste vrachtschip van Lelystad richting Enkhuizen. Wij waren de scheepvaartroute uitgedreven maar het leek net of hij toch redelijk dicht bij ons langs zou komen. Seinen als een gek met de lamp. Het schemerde al. Plotseling ging zijn gehele navigatieverlichting een keer uit en aan! Zou hij ons gezien hebben? De koers veranderde echter niet en hij ging gewoon door. Dit zouden wij nog vele malen meemaken. Het besef in mij groeide dat wij het zelf zouden moeten klaren, hulp is leuk voor anderen!

Wij hadden s’nachts wat rekensommen zitten te maken om te kijken of wij niet onderkoeld zouden raken, maar de conclusie was dat we het wel erg koud hadden, maar we waren niet onderkoeld en we gingen de dag tegemoet. Dit gaf mij onnoemelijk veel moed om door te gaan (samen natuurlijk met het feit dat ik het vrij asociaal vond om er tussenuit te knijpen en een zoon van 3,5 en lieve vrouw achter te laten). We moesten trouwens binnenkort ook nog een ander pand betrekken en daar wilde ik ook nog wel van genieten!

Met het licht worden ben ik gaan staan en kon dit goed volhouden. Eelco was te stijf geworden om dit te doen. Door het staan zakte het water nog meer uit mijn kleren en daardoor was het nog wel koud maar het was niet zo koud dat ik nog veel moest rillen. Dit had niets met onderkoeling te maken maar wel met het feit dat mijn lichaam in staat bleek om het laagje water, wat zich in de kleding bevond die direct in contact met mijn huid stond, op te warmen tot een aanvaardbaar niveau.

Redders in het land der blinden
De rest van de tijd heb ik gestaan, Eelco heeft het ook nog geprobeerd, maar vertrouwde zichzelf niet en is weer gaan zitten. Zijn handen en polsen waren behoorlijk opgezwollen van de kou, maar ook hij kon het houden.

Omdat het zondagmorgen was kwam de scheepvaart pas laat op gang. Het was zonnig, er was weinig wind en wij gingen ook al niet hard. Ik had al berekend dat met de huidige voortgang wij ergens tussen 20.00 en 23.00 op de dijk bij het windmolenpark bij de Flevocentrale zouden moeten stranden, nog een lange dag!! Voorbijgaande schepen zagen ons niet of dachten misschien dat het een surfplank was, zwaaien, zwaaien, zwaaien tot je armen er bijna afvallen. De boei (HR-A) wil maar niet verder lijkt het wel. Wat is de wal dichtbij maar toch zover! Er komen drie sportvliegtuigen recht over ons heen op ca 150 meter, maar we worden niet gezien. Allways alone.

Weer een zeiljacht onder fok van Urk richting Lelystad. Wat is hij ver, er zijn er al meerderen dichterbij langsgegaan die ons niet gezien hebben. We zien de mensen aan boord lopen. Weer zwaaien, wat is dit??? Hij rolt zijn fok in en zet koers recht op ons af! Dit kan niet waar zijn, ik blijf zwaaien maar er is geen twijfel mogelijk, hij komt recht op ons af!! Ik geef Eelco een klopje op zijn hoofd, “Het is voorbij kerel, ze komen eraan!!” De “Jager”, een joekel van een comfortcontainer op weg van Urk naar thuishaven Flevo Marina te Lelystad heeft een schipper aan boord met haviksogen en gevoel voor de zee. “Ik zag iets vreemds”, sprak hij, ” en ging eens even kijken”. Er zijn dus toch nog mensen die hun doppen los hebben tijdens het varen, waarvoor dank. Hij zette zijn schip keurig met de zwemtrap tegen “Restless” en Eelco werd (goed vastgebonden) overgezet, alwaar hij uitbundig ontvangen werd door de rest van de bemanning van de “Jager”. Ik zei tegen de schipper, laat de boot maar drijven, we bellen wel een berger, maar hier wilde hij absoluut niets van weten!! “Die boot nemen we mee” zei hij. Nu op de kop slepen zou ook niets zijn, ik voelde me goed dus weer het water in (wel met een touw om mijn middel) om de boot recht te zetten. Alleen lukte dit echter niet. Met een lijntje van de “Jager” en hulp van zijn motor ging het echter wel en al spoedig lag “Restless” in zijn normale positie op sleeptouw te zigzaggen.

Het was 11.00 uur. We werden volgedouwd met brood, koffie met Tia Maria. Kleren uit en kleren van de gastheer/gastvrouw aan, vertroeteld. Op de bank in een slaapzak bijgekomen. Eelco diepe rust. Moe, niet kunnen slapen, tevreden. Honderduit gepraat met onze redders, ondertussen op weg naar Lelystad. Om 12.45 moeders gebeld via Scheveningen Radio, die wist natuurlijk van niets. Ze kwamen ons halen en namen de trailer mee.

In de Flevo Marina werd de boot leeggepompt door de haven meester. Alle inventaris was weggespoeld, er was bijna niets meer over!! Grootzeil aan flarden, bezaan compleet weg + uitgebroken uit houder. Roer zwierf nog achter de boot, de knoop in de grootschoot had hem vastgehouden. Een zoektocht 2 dagen later aan de dijk leverde nog een paar dingen op, maar het meeste was weg.

Wijze lessen
Achteraf is natuurlijk alles te verklaren, maar op dat moment moet je het zien te klaren met wat je ter beschikking staat.

  • Houdt je achterluiken (ook bij weinig wind) vast gesloten tijdens de vaart. (Ik denk dat met alleen open kajuitingang de boot veel minder water gemaakt had) De sluiting van binnen uit is onhandig, je moet dan iedere keer naar binnen als je wat achteruit moet hebben, maak clips op de luiken zelf.
  • Als je vuurpijlen bij je hebt, maak ze dan goed vast in de nabijheid van de kajuitingang, (wij waren met vuurpijlen zo kort onder Urk binnen 30 minuten gered)
  • Vertrouw niet op het drijfvermogen van de boot, vooral niet voorin, dit is in de loop van de jaren eruit gegaan of werkt niet. Ik ga er een dicht drijflichaam in zetten.
  • Doe extra drijfvermogen zo laag mogelijk, een boot die tot de boorden in het water drijft is niet leeg te krijgen, golven staan er nl bijna altijd.(noot redactie BaD: met drijfvermogen laag en water daarboven is de boot erg labiel. Zoveel mogelijk schuim aanbrengen uit het midden is dan het devies)
  • Ben je wel gekenterd probeer dan nadien niet meer nat te worden, je lichaamstemperatuur is van levensbelang.
  • Draag beschermende kleding, het heeft ons het leven gered.
  • Besef dat geen enkele situatie echt uitzichtloos is, put moed en maak plannen voor de toekomst. Het houd je bezig en geeft een doel.

Willem Heinen
Zondag 28 mei 1995
a/b Sturgeon 22 ‘Endeavour’


Naschrift van de redactie BaD: Het zou mogelijk moeten zijn een volgeslagen Coaster leeg te hozen indien het onderste kajuitdeurtje geplaatst is en de achterluiken goed zijn dichtgetrokken. Probeer met puts of hoosvat door het bovendeurtje water weg te werken en laat de man in de kuip pompen (als de pomp zo ondergedompeld werkt, wat kan tegenvallen). Aldus herkrijgt de boot, dankzij een lens rakend achteronder haar drijfvermogen. De Coaster is hier, met zijn dichte zwaardkast, in het voordeel boven de Cruiser Longboat.HV